De tienkampen
Eerste ronde
vrijdag 17 januari 2020
Ik volg de partij Peter Uylings-Tom Bus. Aanvankelijk met angst en beven, omdat Peter zich behoorlijk in de nesten werkt. Maar daarna vol bewondering voor de manier waarop hij zich daar uit redt. En aan het eind is hij weer de Ivanhoe van vroeger, die zonder vrees of blaam en met een onwaarschijnlijke dosis geluk het pleit in zijn voordeel beslecht.
Twaalf jaar geleden, Tata heette Corus, probeerde Ronald Maat de website van de Wijker Toren leven in te blazen. Daartoe kreeg hij Nanny en mij zover dat wij elke dag een stukje zouden schrijven, ik over mijn toernooi, en Nanny vanaf de “zij”-lijn.
18 januari 2008
De eerste ronde is de aardigste. Alles is nog mogelijk. En hoe aardig is het om al die oude makkers te zien. In al die jaren heb ik al driehonderd tegenstanders gehad. En bijna nooit dezelfden. Hoe doen ze dat toch.
Even lijkt het erop dat mijn groep niet vol is. Ik heb geen tegenstander. Het schrikbeeld van mijn tweede toernooi in 1975 doemt op. Het jaar daarvoor had ik groep zeven geschoren en ik mocht gelijk daarop meedoen in groep drie. Zo deden we dat toen. Alleen waren we met acht man. Samen met de twee rustdagen die je toen nog had waren dat dus vier vrije dagen. Wat een waardeloos toernooi. Bovendien werd ík nu geschoren. Door drie Duitsers, een Engelsman, een Zweed, een Belg en de enige andere Nederlander. Dat waren nog eens tijden. Waar zijn al die buitenlanders gebleven?
Nu bestaat mijn groep uit louter binnenlanders. Of toch niet? De invaller, die op het laatste moment aanschuift, heet Mirza Bro. Prachtige naam. Toch ben ik bang dat hij gewoon uit Koedijk komt. Hij is een beminnelijke speler. We zitten op een hoektafel en dat vergt veel van onze concentratie, met alle wederzijdse bekenden die door het gangpad langskomen. Ha, hoe gaat het ermee, wat doe jij tegenwoordig en weet je wie ik ook laatst nog zag…o wacht even, ogenblik, even een zetje doen. Ach, dat had ik beter niet kunnen doen. Geeft niet. We zijn één grote familie die een vermakelijk spelletje speelt. De horden fotografen en cineasten lusten er wel pap van. Wat zien ze toch in ons? Zeshonderd figuranten.
Het is begonnen!
“Heb je je kaart, 30 Euro, je boterhammen?” Dan kunnen we naar Wijk aan Zee vertrekken. De eerste dag van het Corustoernooi ga ik altijd mee, voor de gezelligheid. Bijtijds, want we moeten binnen zijn voordat de bus met de grote horde schakers van de trein aankomt.
In het inschrijfzaaltje is het nog rustig. Ik vermaak me met het bestuderen van de aanwezigen. “4 Cornelis 1” roept de eerste man achter de tafel gewichtig om. De tweede zet een vinkje. Het is duidelijk, zij zullen er wel voor zorgen dat er geen misverstanden kunnen ontstaan. “Hé, ben jij er ook weer?” begroeten twee schakers naast mij elkaar. “Ja. En vorig jaar was ik dan wel gepromoveerd maar gelukkig mag ik nog in De Zon spelen!” Niet erg ambitieus, die man. “De vorige keer zat ik wel erg op de tocht, ik hoop dat het nu beter is” klaagt een ander. Tja, er is veel leed op zo’n toernooi.
De inschrijving is achter de rug, nu moet er nog een heleboel tijd zoet gebracht worden.
“De zaal gaat pas om 1 uur open” zegt iemand van de organisatie tegen twee heren die om kwart voor twaalf aan de zaaldeur staan te morrelen. “Kom, we gaan een bakkie doen in De Zon”. Vier mannen wrijven zich in de handen bij het vooruitzicht. De Zon is populair bij de schakers. Wij zijn meer van Hotel Sonnevanck. Op pad daarheen dus. De laatste tijd is er veel veranderd. Het was ons laatst al opgevallen dat de grote schaakstukken voor de ramen weggehaald waren. Vroeger verzamelden veel schakers zich daar van tevoren om nog snel een potje te biljarten. Nu is er een kinderspeelkamer ingericht, niks voor schakers die laten hun familie liever thuis. Maar gelukkig is er vanavond wel live muziek, daar kan de toernooiganger aan het tafeltje naast ons zich nu al op verheugen. Buiten slenteren de schakers alleen of in groepjes van twee of drie voorbij, een boterham in de hand. Nog een half uur, dan gaat de zaal open.