Tata Steel Chess Tournament 2016 (tienkamp)

 

Inschrijving

Morgen beginnen de tienkampen. Ik doe mee, voor de zoveelste keer. Mijn eerste zetten deed ik in 1974 in groep 7. Het jaar daarop mocht ik optreden in groep 3. Dat werd geen succes. Niet eens zozeer door het resultaat, maar meer omdat er door de gebruikelijke indelingsperikelen op het laatste moment slechts acht deelnemers waren in mijn groep. En dan hadden we in die tijd ook nog eens twee rustdagen, dus dat betekende vier dagen vrij. Waardeloos. Maar wel leuk was de internationale samenstelling van de groep. We hadden een Belg: Van Nevele, een Engelsman: Angel, een Zweed: Knutsson, drie Duitsers: Ehrich, Wissell en Nothnagel, en behalve ik nog één Nederlander: Van Loon. De namen heb ik niet verzonnen. Er is intussen veel veranderd. De buitenlanders laten een beetje verstek gaan en onvolledige groepen worden, desnoods nog op dag twee, samengesmeed tot één zwitserse groep. En de inschrijving gaat nu gestroomlijnd via het internet. Vroeger ging dat per briefkaart en soms werd er geloot. Dat waren spannende tijden, getuige een verslag uit die jaren:

Voor de echte schakers begint het toernooi zodra het is afgelopen: met wachten op de volgende editie. De tijd wordt gedood met zaken als eten en drinken, vakantie, een verjaardag, een feestje en nog maar eens vakantie, je moet toch wat, maar het stelt niet veel voor, het leven is zogezegd in zomerslaap. Pas in oktober gaat één oog open, gericht op de brievenbus. Het begint nu langzaam te gonzen op de schaakclub: heb je de inschrijvingskaart al gehad, wanneer zou die komen, snel insturen hoor, je doet toch ook mee?

Het was van het grootste belang, schakers spreken dan al gauw van levensbelang, dat de kaart, zodra die bij je in de bus viel, ingevuld werd en per kerende post terugbezorgd. Deelname was namelijk beperkt en wie het eerst kwam het eerst maalde, was de overtuiging. Eén keer deed ik met opzet niet mee. Het zou de laatste keer worden, dacht ik, en in plaats van schaken zou ik fotograferen. Het werd een aardige reportage, maar gelukkig niet van het laatste toernooi. En het knaagde, want schakers fotograferen, ach wat zal ik er van zeggen, het is steeds hetzelfde, nou ja, ze zitten in ieder geval stil. Het volgende jaar dus weer snel de kaart ingestuurd. Maar ik deed wederom niet mee, ik was uitgeloot. De wachttijd werd zodoende, door eigen toedoen en door het lot, uitgebreid tot drie jaar, dat is zo ongeveer de tijd waarin een schaker het schaken verleert en aan de drank raakt.
Maar voor het volgende toernooi was ik op tijd. Twee keer uitloten was uitgesloten, was beloofd. De postbode werd opgewacht, de kaart aan het begin van de straat uit zijn handen gegrist, ter plekke ingevuld en meteen in de brievenbus geworpen. Uitgeput viel ik thuis neer op de bank. Nanny zei, heb je er een postzegel opgedaan. P-p-postzegel? Dat was dus wel snel, maar niet goed. Ik wist het nu zeker, schaken was niet belangrijk, ik zou nooit meer meedoen. Een ellendige tijd volgde. Je hebt je toch wel opgegeven? Ja, nee, ik weet het eigenlijk niet. Het viel mee. Ik kreeg een uitnodiging en voegde me op de eerst dag van de tienkampen in de rij voor de inschrijving. Behendig sloeg ik me door alle controles heen, bedankte beleefd voor de snertmaaltijd en wilde net opgelucht naar de speelzaal ontkomen, toen een strenge meneer wedstrijdleider mij terugriep. Hij had nog een appeltje met mij te schillen, ik wist zeker wel waar het over ging. Ik keek onnozel en hij verduidelijkte: ik had mij ongefrankeerd opgegeven. Hij had een lijst voor zich, met namen van soortgelijke zondaars, ongeveer elf, zag ik in de gauwigheid, allemaal opgave zonder postzegel. Als iedereen dat deed, dan kon bruin het niet meer trekken. Dat snapte ik toch? Ik knikte zo begripvol mogelijk en stamelde dat het niet weer zou gebeuren. Goed dan, sprak hij ruimhartig, als je die 39 cent alsnog wilt betalen, dan mag je meedoen. Ik wist niet hoe snel ik mijn beurs moest leegschudden. Opgelucht bedankte ik hem, uitbundig, ik was nog nooit zo blij geweest.

Wat een geluk

vlagWat een geluk! Ik had nog één seconde voor mijn veertigste zet. De paardvork die hij uitvoerde en die mij een kwaliteit zou gaan kosten, zag ik al niet meer. Ha-4-schaak! En indrukken. Kon nooit een seconde in beslag hebben genomen. Dacht ik. Allebei keken we naar de klok. Geen alarmbellen, sirenes of rood knipperende seinen. Ik haalde opgelucht adem, had er opeens weer 45 minuten bij. Hij deed ook zijn veertigste en stond op. Even later kwam wedstrijdleider Aart Strik langs. Hij keek naar de zwijgende klok. Ik rook onraad. Stond daar niet in een geniepig hoekje toch iets wat op een vlaggetje leek? Kon dat niet weg? Was er een claim? Moest ik gauw een zet doen? Ik zette mij schrap voor zijn oordeel, maar hij zei niets. Ik was door de mazen van het net geglipt. De partij werd remise. Mijn tegenstander nam het in de nabespreking sportief op. Het eerste gekregen halve puntje.

Uit vorm

De voorzitter van de Waagtoren Alex Albrecht zuchtte eens diep. Het wilde maar niet lukken. Eigenlijk was hij gewoon uit vorm. Hij bestuurde een bruisende vereniging. Soms te bruisend. Het was bijna een dagtaak om de boel een beetje in het gareel te houden. En hij had al een tijdje geen schaakpartij meer gewonnen. Toch was ik op mijn hoede. Ze hadden mij gewaarschuwd. Niet in zijn openingen meegaan, want daar wist hij alles van. Zo gezegd zo gedaan. Met een idioot pionoffer haalde ik hem uit zijn spel. Hij was even de draad kwijt. Ik trouwens ook. Halverwege de partij kon ik mijn pion terugwinnen. Ik keek wel uit. Dat was dus niet zo slim. Maar met een goed geplaatst remiseaanbod redde ik de zaak.

24. … Lf3-e4
Niet de beste zet. Het was verstandiger geweest om met c5-c4 de stelling dicht te schuiven. Nu zou ik het nog knap lastig hebben gekregen bleek in de nabeschouwing. Maar de zet en het bijgevoegde vredesvoorstel miste zijn uitwerking niet en zo kwam ik voor de tweede keer goed weg.

Blunders

Er zijn dit jaar wél buitenlanders. Vanuit alle windstreken: Afrika, Australië, Syrië natuurlijk, en een hele groep Zuid-Koreanen. Vandaag mocht ik het opnemen tegen een man met de prachtige naam Matthew Temisaren Johnson. Hij is in 1999 vanuit de Soedan in Nederland aangekomen toen hij zestien jaar oud was. Oorspronkelijk kwam hij uit Nigeria en zo staat het ook op zijn identiteitskaart: burger van Nigeria. Nu reist hij heen en weer tussen Nijverdal, waar hij woont, en Wijk aan Zee. En hij kan schaken niet te kort. Kijk, dat zijn mannen. Daar kan ik niet tegen op.

Het plan was h2-h4, maar ik deed eerst nog even Lc3-d2?? Dit mogen we gerust een blunder noemen. En niet zo’n kleintje ook. Het “aangevallen” paard ging als een dolle te keer en mijn tegenstander ging een vroege trein halen.

Stijlvoller, maar niet minder erg, was de blunder die clubgenoot Berend van Maassen produceerde toen hij opgaf in de volgende stelling:

Ach, zei zijn tegenstander, dat komt goed uit, want ik wist echt niet hoe het verder moest na loper slaat toren.

Ja kijk als het zó gaat, dan hoeft het voor ons niet meer.

Met de Franse slag

Mijn tegenstander opende verrassend met e4. Die kreeg dus een Franse partij voor zijn kiezen. Had hij kennis genomen van “Fort Knox“? Voor de zekerheid maar voor klassiek gekozen dit keer. Na 1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 Pf6 schoof hij door. We speelden de bekende zetten met een vroeg f7-f6, recept Marcel Duin. En toen stond het zo:
Hij was kennelijk uit zijn openingsboek, want hij sloeg op c5. En dat had hij op dit moment beter niet kunnen doen: 11. d4xc5? Pf6-g4! Nog geen man overboord, als hij nu maar Ld4 had gedaan. Er volgde echter slordig 12. Dd1-d2?? en toen had hij na 12. … Pg4xe3 13. Dd2xe3 d5-d4 op kunnen geven, zoals hij later terecht opmerkte. Dat was dus een makkelijk verdiend puntje.

Het echte vuurwerk had plaats bij het treffen tussen Alex Albrecht en Gabri van de Schootbrugge. In een spectaculaire partij ging Albrecht door zijn vlag, maar beiden misten een hele rits zetten in hun notatieboekje. Dat werd dus reconstrueren met de wedstrijdleider erbij. Maar wat ze ook probeerden, er was met geen mogelijkheid meer een logisch geheel van te maken. In vriendschappelijk overleg werd toen, voordat jan en alleman zich er mee ging bemoeien, tot remise besloten.

Oude rot

Verloren van een oude rot in het vak Theo de Vries. Dat kan gebeuren. De Catalaan die ik speelde bleek veel te moeilijk voor mij en hij wist er wel raad mee.

de vriesDe compensatie die ik dacht te krijgen voor de geofferde pion op c4 is ver te zoeken. Ik had nu 16. e4-e5 Pf6-d5  17.Pd2-e4 Dc8-b8  18.Lf4-d2 moeten doen. Zwart komt dan moeilijk los. In plaats daarvan deed ik 16. Lg2-h3? Dit verhinderde wel 16. … e6-e5, maar niet 16. … c6-c5! en zo kon ik dus al spoedig een rondje door de zaal gaan maken:

2016 Wijk aan Zee - Tata Steel Chess Tournament [20160126-Pentax K01-20592]in de toptienkamp won Vladimir Dobrov van Anna Rudolf

2016 Wijk aan Zee - Tata Steel Chess Tournament [20160126-Pentax K01-20595]maar ook iets lager werd goed nagedacht

2016 Wijk aan Zee - Tata Steel Chess Tournament [20160126-Pentax K01-20596]en over belangstelling hadden we niks te klagen

Remise?!

De partij was scherp opgezet, daar lag het niet aan. Maar toen wisten we het niet meer. Wit speelde 14. Pc3-e4 waar e5xf6 misschien stellingvoordeel had opgeleverd. Zwart koos met 14. … Lc5-e7 de veilige weg in plaats van met Lb7xe4 nog iets te wagen. En zo werd het na 15. Dc2-e2 Pf6xe4 16. Lg5xe7 Dd8xe7 17. Ld3xe4 Lb7xe4 18. De2xe4 0-0 en nog wat zetten toch nog remise.
Op naar het café voor de Skuumkoppe. En de nabeschouwing, maar ook die konden we geen van beiden winnen.

Terug in de speelzaal eerst een foto gemaakt…

Sopiko Guramishvili
Sopiko Guramishvili

…en toen even gekeken bij Berend van Maassen:

van maassenDie ging dus winnen. Eerst e5-e6+ en dan Ta1-f1 of andersom, daar wil ik vanaf zijn. Door naar het bord van Sjoerd Plukkel, een andere held. Ach, die ging verliezen. Terug dus naar het café voor een laatste rondje om het af te leren. Ik was niet de enige.

Theo de Vries, Dirk Kruiper en Johan Buis zitten ook niet op een droogje…

(Thuis las ik dat Berend toch weer remise had gespeeld. Je kan hem ook geen ogenblik alleen laten)

The Man with the Blue Guitar

Weer verloren. Van Gabri van de Schootbrugge. Gabri speelt schaak en gitaar. En ik zit maar wat te dromen, heb de rustdag nog in mijn hoofd. Ik schrik even van Ton Sijbrands, die de gong slaat, maar dommel al gauw weer in. En van wie zijn al die rare krabbels? Helemaal gestoord. Nog twee partijtjes en dan gaan we maar weer wat nuttigs doen. De schuur opruimen of zo. Want hier wordt een mens niet beter van.

Inguh Kim

Inguh Kim komt uit Seoel, de hoofdstad van Zuid-Korea. Hij heeft samen met Changoon Kim (hier ook aanwezig), gespeeld op de olympiade van 2014 in Tromsö (Noorwegen). Zij proberen zich nu te plaatsen voor de volgende olympiade in Bakoe (Azerbeidzjan).

Naast deze twee Kimmen geven nog zeven andere Zuid-Koreanen acte de présence in Wijk aan Zee: Chanhee Park, Garam You, Doheyeon Yun, Geonha Yun, Yoonseo Jung, Jaebeen Ha en Jihuyun Oh. Changoon Kim is de waterdrager van het stel. Hij zet elke dag bij alle anderen twee flessen mineraalwater neer. Tenminste de eerste ronden. Maar ze krijgen het niet op, dus nu is het er nog maar één. Zelf behelpt hij zich met anderhalve liter sinaasappelsap.

Inguh Kim is CM (kandidaat meester), tenminste dat staat op zijn kaartje. Hij wil grootmeester worden. Hij informeert bij mij of leeftijd een rol speelt. Dat denk ik wel, antwoord ik voorzichtig. Maar dan komt hij met een ingewikkelde tegenwerping. Hij verbaast zich over het feit dat er hier zoveel ouderen (dan hij) meedoen en nog veel gekker: hij heeft er een keertje van verloren. Dat moet dan Theo de Vries zijn geweest, opper ik, die zit in onze groep. Ja, zegt hij, maar dat betekent dat leeftijd er helemaal niet zoveel toe doet. Dat zullen we dan nog wel eens zien, zeg ik, en ik verlies in 35 zetten. Hij wist zich het zweet van het voorhoofd, maar dat komt meer omdat hij voortdurend zijn waterdichte windjack aanhoudt dan door mijn omgekeerde bewijsvoering.

Café De Zon

Wijk aan Zee

De laatste dag in Wijk aan Zee gaat in regensluiers gehuld. Er zijn winnaars en verliezers en soms moet er gerekend worden. Zelf verloor ik vier keer en vijf keer niet. Nanny komt mij afhalen. Zij zegt trek het je niet aan. Heb je die man in die rare bloes gezien? Ik zeg waar jij niet op let. We doen nog een laatste rondje door het dorp. In de kerk wordt erwtensoep geserveerd en er is muziek. Bertje Doperwtje. Het is niet meer als vroeger. De schaak-pop-up-winkel in de Zwaanstraat is nog open, maar wij zijn de enige klanten. Gelukkig is het in Sonnevanck ouderwets gezellig. Volgend jaar nieuwe ronden nieuwe kansen. Tot dan.