One Flew Over the Cuckoo’s Nest

Afgelopen zaterdag naar Wijkcentrum Overdie in Alkmaar geweest. Vier teams van de Alkmaarse Schaakvereniging De Waagtoren speelden daar hun wedstrijd in de derde ronde van de KNSB-competitie. Het eerste in de Meesterklasse tegen Zukertort en het tweede in 2C tegen De Wijker Toren 2. En Nico Kok was jarig. Hij trakteerde op koffie. Wat een feest. Ik moest hem beloven niet van die idiote dingen te schrijven. Ook niet als hij er vandaag binnen de kortste keren af werd gezet. De mannen rekenden mij voor dat hij negenenveertig was geworden. Ze denken dat ik gek ben, maar ik ben alleen maar op mijn hoofd gevallen.

Na mijn eerste fotorondje ging ik mijn brood opeten in het café. Maar oh wee, daar druppelden de eerste ontredderde spelers binnen. Eentje kon het niet laten om bij mij zijn beklag te doen. Hij had zijn paard vastgepakt om er mee te zetten, maar hij had zich bedacht en toen had hij het beestje weer keurig op zijn plaats teruggezet en iets anders verzonnen, met zijn loper. Dat was niet eens zo’n goeie geweest, maar toch mocht dat niet, hadden ze gezegd. Nou vraag ik je. Hij keek mij aan. Om het simpel te houden zei ik: aanraken is zetten, zo doen ze het hier. Ja maar, hield hij vol, ik had nog niet eens echt gezet, zo is het toch niet leuk meer? Ik dacht aan een mevrouw in groep negen van het Hoogovenstoernooi, jaren geleden in Café de Zon, toen het nog lang geen corona was en ook geen oorlog en toen de hond van de wedstrijdleidster vredig onder een tafel van de spelers lag te slapen. Ze had gerokeerd en daarbij eerst haar toren aangeraakt. Dat mocht dus niet. Eerst met de koning. Ook goed, dan deed ze het toch eerst met de koning. Maar toen mocht dat ook niet meer. Dan hou ik er mee op, had zij gezegd. Ze had haar tegenstander een hand gegeven, de hond gedag gezegd en was leukere dingen gaan doen.

Er kwamen een vader en een moeder en twee kinderen binnen. Is hier iets te doen, vroegen ze aan mij. Ze waren van plan geweest naar de kinderboerderij te gaan, maar het plensde van de regen. Ik wees naar de bibliotheek met de kinderboeken en dat ze ook een kijkje konden nemen in de okerzaal waar vierenzestig schakers aan het spelen waren, maar daar moest je wel heel stil zijn. Ik was er uitgestuurd, toen ik er is er een jarig had geroepen, zei ik. Als dat geen hint was. Maar die werd niet opgepikt. Sorry kinderen zeiden de vader en de moeder, een andere keer dan maar.

Terug naar de zaal. Nico de jarige had inmiddels het Millner-Barry gambiet gelaten voor wat het is en ook niet gerokeerd. Zo kon er weinig mis gaan, dacht hij. Toch zou hij de negenenveertigste zet niet halen. Dan hadden we voor hem gezongen. Daar stak Dirk van de Meiden een stokje voor. Zijn pionnen gingen promoveren. Dirk had al een nieuwe dame gepakt. Hij zag er een beetje tegenop. Hoe ging dat ook al weer? Toen het zover was, pakte hij de dame, gaf de pion daarmee het laatste duwtje, goochelde die vervolgens bij de dame in zijn knuist, pauzeerde even en toverde daarna à la Tommy Cooper de dame weer tevoorschijn, die hij voorzichtig op het promotieveld deed landen. En alles met één hand mensen, want je weet het maar nooit met al die regeltjes tegenwoordig.

Dimitri Reinderman

Van wat er op de borden bij de meesters gebeurde deed Peter Uylings kond. Eerst moest ik bij Dimitri Reinderman gaan kijken, die er iets schoons van maakte tegen Sybolt Strating, en een tijdje later bij Arthur de Winter die tegen Maaike Keetman speelde. Die gaat eraan, dat zie je aan zijn lichaamshouding, fluisterde hij luidsprekerhard in mijn oor, omdat ik het anders niet hoor. Arthur keek verstoord op. Ik bestudeerde het plafond. Bovendien, hoe kan Peter dat nou weten? Hij is schaker en spuit varianten. Met het grootste gemak. Maar ik ben van de lichaamstaal. Wat krijgen we nou. Volgens mij ging Arthur het wel redden. Zo had ik hem vaker gezien. Nee, dan Frank van Tellingen. Moeilijk gezicht, oren dicht, het gesis bij de wedstrijdtafel, de open deur achter hem, alles stoorde hem. Die ging het niet redden, dat zag een leek.

Toen ontmoette ik een echte psycholoog. Hij zei: “One Flew Over the Cuckoo’s Nest”. Ik vroeg, om tijd te winnen: bedoel je de film, het boek, het toneelstuk of het kinderversje? Hahaha, lachte hij, nee ik bedoel is dat je thema? Het bracht mij even van mijn stuk. Toen wist ik het weer. Het thema is: ik ben niet gek, ik doe alleen alsof, en we zien wel hoe het afloopt.

Terug naar de schakers. Ik probeerde alle zetten van de Wijkertorenaren te doorgronden om zo de uitslag te weten te komen voordat zij er zelf achter kwamen. Dat was nog niet zo gemakkelijk. Ik had bijna alles fout. Cas Kok maakte remise tegen Nico Hauwert, Paul Spruit verloor van Hebert Perez Garcia, Peter Uylings maakte remise tegen Gerard de Geus, Hendrik Koopman tegen Ronald Groot, Dennis Bruyn won van Guido van Hesselingen en Wim Rakhorst van Chaim Bookelman. Toen stond het gelijk, terwijl ik berekend had dat we allang verloren hadden. Waar was Bram? De partij tussen Daan de Vetten en Camile Hol moest de beslissing brengen.

Dat werd een vreemde vertoning. Beiden wilden koste wat kost winnen. Maar daar was tijd voor nodig. Meer dan ze hadden. Dus herhaalden ze eensgezind en om de beurt de zetten. Alleen om extra minuten te sprokkelen, want van remise zou geen sprake zijn, dat schenen ze te hebben afgesproken. Mag dat eigenlijk wel? Ik vraag het me af. Twee keer schemerde het mat aan de horizon, maar zover keken ze allang niet meer. Ik moest nu echt naar huis. Weg uit dit gesticht. De bus naar Uitgeest ging om kwart voor zeven. Toen ik volledig doorgedraaid thuis kwam zag ik de uitslag. Camile de onverzettelijke had gewonnen! Wat een vechtjas. Wat een kanjer!

One flew east, one flew west, one flew over de cuckoo’s nest.

De uitslag kan net zo goed andersom zijn

In de eerste ronde van de KNSB-bekercompetitie verpletterde het bekerteam van de Waagtoren het arme Bakkum en daar werd gekscherend verslag van gedaan in Alkmaar, hetgeen de teamcaptain van Castricum, de grote broer van Bakkum, in het verkeerde keelgat schoot.

Een paar maanden later was in de voorronde van de NHSB-bekercompetitie hetzelfde sterrenensemble van de Waagtoren te sterk voor het dappere bekerteam van Castricum, waarvan dit keer op verdacht ingehouden toon verslag werd gedaan, opdat er niet opnieuw geklaagd zou worden en omdat de uitslag met een beetje fantasie net zo goed andersom had kunnen zijn.

In die bekerwedstrijden had de Waagtoren (om nog niet opgehelderde reden) zijn speler op het vierde bord opdracht gegeven om remise te maken, wat hem beide keren ternauwernood lukte. Zo werd het dus twee keer 3½-½ voor de Waagtoren.

En wat is nou zo leuk?

Spelers van een KNSB-bekerteam van een club die in de KNSB-competitie uitkomt in de 3e klasse of hoger, kunnen niet in een NHSB-bekerteam uitkomen.

Iedereen die ingeschreven is in een NHSB-team voor de normale competitie is speelgerechtigd, evenals alle spelers uit de KNSB-klasse 4 en lager.

Regeltjes regeltjes. Wie verzint ze en wat beogen ze? Ze liggen met glinsterende oogjes te wachten op hun prooi. In de bekerwedstrijd van de Waagtoren tegen Castricum in de NHSB stonden aan Alkmaarse kant drie spelers opgesteld waarop beide regels van toepassing zijn.

Kijk, dát is nou zo leuk!

Gisteravond hoorde ik namelijk dat de uitslag Waagtoren-Castricum van 3½-½ veranderd is in ½-3½. Dat geloof je toch niet. Maar alles onder voorbehoud. De uitslag kan net zo goed andersom zijn.

Open ASK-toernooi 2018

 
Het toernooi om het open Alkmaars schaakkampioenschap, georganiseerd door de ASV De Waagtoren, is een van de aardigste weekendtoernooien die er zijn. Op de zaterdag liep ik twee rondjes mee. Met mijn fototoestel. De bovenzaal van Het Gulden Vlies was weer goed gevuld. Er deed een grootmeester mee en heel veel jeugd. De spelers was op het hart gedrukt niet van de grootmeester te winnen, want dan zou hij wel eens weg kunnen lopen. Alleen in de laatste ronde mocht het. En zo gebeurde het.
 

Fotogalerij

Klik op een foto voor een vergroting

Noteboomtoernooi 2016

Corpus

Afgelopen weekend waren de schakers verzameld in het gebouw van het Corpus museum op de grens van Leiden en Oegstgeest voor het Noteboomtoernooi. In de A-groep speelden Frank Agter (Waagtoren), Danny de Ruiter (Waagtoren) en Erik Schoehuijs (eigenlijk Wijkertoren, maar ook Waagtoren en zelfs Excelsior) mee, tegen grootmeesters en soortgelijk volk. We volgden Erik Schoehuijs.

Erik kreeg in de eerste ronde GM Namig Guliyev (2575) te bestrijden. Dat deed hij niet onaardig, maar door iets te weinig geloof in eigen kunnen ging hij uiteindelijk toch ten onder:

Op zaterdagavond, voor de vierde ronde, zocht Erik zijn bord. Hij had zich voorbereid: Benoni, kon niet missen. Maar wat was dát nou? Het was opeens Semi-Slavisch. Na zeven zetten kwam de wedstrijdleider met een bevrijdende correctie: Erik zat verkeerd. Zijn tegenstander Thomas Verfürth zat een rij verderop te wachten. Inclusief Benoni. Kwam alles toch nog goed.

Zondagmorgen uitchecken uit het hotel. Hilton Garden Inn. Letterlijk naast de deur. Maar de vijfde ronde begon zowat en er stond een hele rij. En toen hij bijna aan de beurt was had zijn voorganger opeens nog een heleboel vragen. Mijn klok loopt, probeerde Erik er tussen te komen, maar dat was onbegonnen werk. Toen hij eindelijk klaar was haastte hij zich naar de speelzaal. Nu zonder tijd te verliezen meteen naar het goede bord. Daar zat zijn voorganger uit de rij bij het uitchecken. Jeroen Bugel. Die had wit, deed net zijn eerste zet, iets te laat. Maar Erik was dus net op tijd. En bij de les. Hij zette de duimschroeven aan. Zijn tegenstander probeerde er nog onder uit te komen, maar dat was onbegonnen werk.

De makkelijkste overwinning echter behaalde Erik in de tweede ronde op Rens Oomen. Dat ging zo:

Erik scoorde dus 3 punten en zijn tpr was 2251. Frank Agter deed het met 3 punten en een tpr van 2149 niet veel minder. Danny de Ruiter stak er boven uit met 3½ punt en een tpr van 2330. Hij verloor in de laatste ronde van de Roemeense grootmeester Levente Vajda.

Het toernooi werd gewonnen door Benjamin Bok, samen met Mighiel de Jong, Namig Guliyev, Viacheslav Ikonnikov en Albert Blees. Vijf winnaars dus. Dat moet anders.


Op de foto’s van links naar rechts:
Yichen Han (bewegelijk) en Robin Duson (nadenkend), Danny de Ruiter en Erik Schoehuijs

Fort Knox

HWP75Het heeft even geduurd voordat ik durfde te berichten over het Haarlemse Meesters schaaktoernooi in oktober van dit jaar. Maar nu ben ik dan zover. De schaamte voorbij zogezegd.

Het Witte Paard had een heel aardig toernooi opgetuigd met een meestergroep (gewonnen door Manuel Bosboom) en een open toernooi. Ik speelde in de B-groep van het open toernooi en het was de laatste kans om mijn rating tot een zodanig niveau op te krikken, dat ik in januari in Wijk aan Zee niet in De Zon zou moeten optreden.

Het ging wonderlijk goed. Totdat ik de latere winnaar van mijn groep tegen kwam: Rob Freer van de Waagtoren. Wij toverden gezamenlijk een partijtje op het bord waar hard om gelachen zou gaan worden. Pure slapstick. Binnen de kortste keren ging hij één keer en ik twee keer helemaal ondersteboven. Mat in vijftien zetten. Dat hij de groep afgetekend won (met 8 uit 9!) was verdiend, maar dat ik met een gedeelde tweede prijs nog honderdvijfentwintig euro won was onbegrijpelijk.

Aan het begin van onze partij legde Rob een heel dik boek op tafel. Het was de bijbel van het Frans, zei hij. Ik was gewaarschuwd. En toen borg hij het onder het toeziend oog van de arbiter weer op. Pure bluf dacht ik nog, onwetend van wat komen ging. De eerste zetten raffelden we af. Rob zei later dat we die honderd jaar geleden ook al eens gedaan hadden. Was ik vergeten. En toen deed hij een zet uit dat hele dikke boek, waar dus alles in stond en dat hij uit zijn hoofd kende. Met mijn volgende zet liep ik meteen tegen de lamp. Even niet opgelet. Ik verloor mijn dame. Tegen toren en loper dan maar. Rob vond dat niet genoeg. Hij deed eerst nog iets met zijn toren, met een gezicht van ik ben malle Eppie niet, werd plotsklaps in plaats van met damewinst met dameruil geconfronteerd en stond opeens de toren die hij had willen redden achter. Ik was inmiddels al lang de tel kwijt geraakt, wilde één van zijn vervaarlijke lopers uit de weg hebben, piekerde me suf en dacht ook nog als hij malle Eppie niet is dan moet ik het zijn en ja hoor toen stond ik mat.

1. e2-e4 e7-e6 2. d2-d4 d7-d5 3. Pb1-c3 d5xe4 4. Pc3xe4 Lc8-d7 5. Lf1-d3 Ld7-c6 6. Pg1-f3 Pb8-d7 7. Dd1-e2 Pg8-f6 8. Pe4xf6+

freer18… Dd8xf6?

Het ging me weer eens veel te snel. Wat een gemeen zetje dat De2. Ik dacht dat hij in plaats daarvan normaal gerokeerd had. En dan kan het wel.

9. Lc1-g5 Lc6xf3 10. De2-e3 (oei dat maakt verschil, ik kan opgeven) Lf3xg2

freer3

11.Th1-g1? (oef daar kom ik goed weg) Df6-f3 12. Tg1xg2? (wat is dat nou?) Df3xg2 13. 0-0-0

freer4

Ik tel alleen de pionnen, dat zit wel goed, maar zie niet dat er een toren ontbreekt en schijt in mijn broek voor die lopers. En waar moet mijn koning heen. En mijn dame is ook niet meer de oude. De schrik zit er goed in. Ik verzin een paar plausibele zetten en besluit na rijp beraad toch eerst even die loper op g5 aan de tand te voelen.

13. … h7-h6?? 14. De3xe6+ (au! au!! au!!!) f7xe6 15. Ld3-g6#

Koffiehuisschaak sprak iemand misprijzend. Hoe kon je dat nu doen, wilde een ander zogenaamd weten. Hij heeft er over nagedacht, vond een vrolijkerd. Hahaha Fort Knox, schaterde een kenner. Het is maar een spelletje piepte ik.

ES