The Worse Things Get The Harder I Fight

Onze club heet Excelsior. Dat is Latijn voor steeds hoger. Maar het omgekeerde is het geval. Wij zijn met ons eerste het vorig seizoen gedegradeerd naar de tweede klasse. Voor een jaartje dan, want het kon niet anders of we zouden op onze slofjes…

Wij openden met een verpletterende nederlaag tegen het perfide ZSC/Saende 3 dat daarna alleen nog maar eigen potten brak. En in onze tweede wedstrijd werden wij in Zandvoort door een ondoorzichtige combinatie van de Chess Society en de Haarlemse Jopen opnieuw in een hinderlaag gelokt. Het roer moest om en de volgende wedstrijd vierden wij feest in Hillegom tegen het sympathieke De Uil 3. Later bleek dat van nul en generlei waarde te zijn, want het  veel te sympathieke De Uil zou al zijn wedstrijden verliezen. En tot overmaat van ramp gingen wij tegen de verraderlijke Heemsteedse Schaakclub opnieuw voor schut.

Het roer moest ten tweeden male om en niet zo zuinig. Wij schakelden over op de zogenaamde tactische opstelling. Het wapen van de zwakke broeders. Dat zijn wij natuurlijk helemaal niet, maar nood breekt wet en als dan niemand in deze wereld nog respect heeft voor kwaliteit dan moet het maar zo. En geloof het of niet: deze aanpak, die zelden iets goeds oplevert, bleek in onze handen puur goud. Wij wonnen van het alleraardigste Spaarne 2, speelden op ons gemak gelijk tegen de kampioen Kennemer Combinatie 4 en hadden het in de laatste wedstrijd tegen het onvoorspelbare HWP 5 opeens weer in eigen hand. Maar dan moest er gescoord worden, want de rest had in een doortrapte combine zodanig de punten verdeeld dat we nog steeds een na laatste stonden.

Sociëteit De Vereeniging. Mijn lofzang over deze lokatie in vroeger tijden is bekend, mijn klaagzang over de teloorgang in later tijden ook. Nu rest slechts verbazing. Ooit verklaarde ik na een bezoek aan deze prachtige speelzaal nooit meer in duistere krochten te zullen spelen. En nu vond ik mij uitgerekend op deze plek terug in zo’n … Het zijn niet mijn woorden, het zijn de woorden van de wedstrijdleider, die ons ook nog wees op de sfeerverlichting. Een eufemisme voor een verzameling uitgedoofde sterren in een zwart gat.

Ergens ontbrak in de beginstelling een toren. Het werd pas ontdekt toen er hulplampen opgesteld waren met draden waar je over struikelde en de wedstrijd begon. Ik had zwart en tastte dus compleet in het duister. Wat heb je gedaan vroeg ik mijn tegenstander. Hij zei ruilvariant. O dacht ik, dan heb ik zeker weer eens Frans geopend en in mijn hoofd klonk hoe moeilijker het wordt hoe verbetener de strijd.

Op onze topborden (wij hadden dit keer verrassenderwijs voor een normale opstelling gekozen, ja wij zijn niet van gisteren) namen Ruud Eisenberger en Marcel Duin het er van. Twee remises. Zou je ze niet. Martien Herruer: verloor. Frans Koopman: hield niet over. En ik liep bijna in een gemene truc van mijn tegenstander die kennelijk meer zag dan ik. Maar in mijn hoofd klonk…

En toen waren daar plotseling de gezegende overwinningen van Johan Buis en Louis Witte en de wonderbaarlijke zege van Henk Kos. Daar heb je wat aan. Ik bood remise aan. Mijn tegenstander ging nu blind voor de winst, waarbij hij zijn dame even uit het oog verloor. Hij zag toch minder dan ik dacht. En in mijn hoofd klonk…

The Worse Things Get, the Harder I Fight, the Harder I Fight, the More I Love You (Neko Case)

Het is ongelooflijk wat zo’n iPhone in het donker nog ziet. Jammer dat ik ‘m niet aan mocht hebben.

 

Vuurdoop


De eerste wedstrijd van Castricum in de promotieklasse na lange tijd was een leerzame. De Uil uit Hillegom kwam op bezoek en dat was op alle borden sterker. Op papier dan. In werkelijkheid wilde ik dat nog wel eens zien. Van wedstrijdleider Kees Lute mocht ik alleen de eerste tien minuten foto’s maken, maar toen was er nog niet veel aan.

Dus het wachten was op de eerste schermutselingen. Die kwamen op het bord bij Heleen van Arkel en bij Ger Holsteijn. Heleen kreeg op het eerste bord met zwart meteen in de opening al een pionoffer voorgeschoteld door Peter Pijpers en durfde daar niet op in te gaan. Ze zou een verschrikkelijke aanval over zich heen hebben gekregen. Nu gebeurde dat even later toch en ik verdenk Peter Pijpers van een akelig goede voorbereiding. Dat zag er niet goed uit voor ons. En Ger was onherkenbaar. Normaal een vechtjas, maar nu met zwart op het vijfde bord geen schijn van kans tegen Jan Havenaar. Bijna elke zet van Ger was…ja wat zal ik er van zeggen. Na zijn vijftiende ben ik troost gaan zoeken bij Jan van Riel, die de bar bemande.

Terug naar de borden. Ik ging zetten schrijven. Dat is geen sinecure, maar ik heb ze allemaal, dus de spelers kunnen me niets meer wijs maken. Nico Kuijs met name vond dat zorgelijk. Hij informeerde bij mij wat ik er mee van plan was. Even later was zijn partij op het vierde bord tegen Fred van Randen remise en om eventuele kritiek voor te zijn wees hij mij er voor de zekerheid op dat hij niet veel tijd meer had gehad. Toch had hij een prima prestatie geleverd, weliswaar een kwaliteit ingeboet, maar tegen twee pionnen en in de slotstelling stond hij inderdaad duidelijk beter.

Heleen verloor. Ger verloor. Maar het was nog niet gedaan. Het was alleen jammer dat bij onze kampioen Eric van der Klooster, tweede bord, de oude kwaal weer opgeld deed en dat is met wit een prima stelling in remise proberen te vertalen. Nu gebruikte hij zijn voordeel om de zware stukken langs de open d-lijn af te ruilen en toen hij in het verre middenspel bij een ogenschijnlijk ongevaarlijke pionnenruil iets te snel terugsloeg bleek hij plotseling in een gemeen valletje van Ad Reijneveld te zijn getrapt. Eric vocht voor wat hij waard was, maar het was niet genoeg.

Ik zag het even niet meer zitten en herinnerde me dat ik boterhammen meegenomen had. Dat wordt dan wel tijd zei Jan van Riel, het is al half drie.

Hoe ging dit aflopen? Dat werd geen vuurdoop maar een partijtje kielhalen. Gelukkig staken Henk van der Eng en Hans Leeuwerik daar een stokje voor. Hans won met zwart op het zevende bord van Jan Vreeburg. Met een gelukje, zei hij verontschuldigend. Dat was niet helemaal waar. Zijn tegenstander verdedigde een voor hem moeilijk eindspel niet goed en Hans profiteerde.


39. a2-a4? Ke5-d4 40. b4-b5 f4-f3+ en de pion loopt door en/of de loper gaat door een paardvork verloren. Kennelijk was dat het gelukje waar Hans op doelde.

En Henk won op het zesde bord met wit van Edwin Heemskerk. Zijn zetten waren onleesbaar, dus ik vroeg hem de partij een beetje netter op te schrijven. Ik mail ‘m wel, zei Henk. Even later bedacht hij zich. Schrijf jij het verslag, vroeg hij. Dan krijg je van mij de zetten. Deal. Alleen, nog steeds niet te lezen. Ik meen dat hij won omdat zijn tegenstander het vertikte met b7-b6 zijn pion op c5 te dekken en in plaats daarvan een vaag lijntje naar Henks koning opende, wat niets opleverde.

Nog twee partijen te gaan. Gerard Kuijs, met wit op het achtste bord, speelde goed. Heel goed. Remise lange tijd binnen handbereik. Maar toen bezweek hij zoals de tegenstander van Hans: in het eindspel.


Gerard had zojuist de blunder 48. Pb2-d3 (in plaats van Pb2-c4) geproduceerd. Zwart profiteerde meteen met 48. … c5-c4! 49. b3xc4 Kb5xc4 50. Pd3-c1 a5-a4 en er was geen houden meer aan.

En toen was alleen Wouter Beerse nog over. Zijn partijen zijn altijd de moeite waard. Hij speelde op het derde bord met zwart tegen Jerry Bey.


50. h4-h5 Ke5-f5 51. a3-a4 Kf5-g4 52. Ke3-e4 Lf6-d4 53.Pg2-e1 Kg4xh5 54.a4-a5?


De beste stuurlui stonden aan wal. Wouter ging winnen! Zelf dacht hij daar kennelijk anders over. In plaats van te slaan op a5 deed hij 54. … Kh5-g6 maar hij kreeg een nieuwe kans: 55. a5xb6 a7xb6 56. Pe1-f3 Ld4-c3? Dat was niet zo slim. De loper had zijn werk beter gedaan op f6.


Nu greep wit zijn kans:
57. d3-d4! en na 57. … g5-g4 58. Pf3-e5+ Kg6-h5 59. d4xc5 Lc3xe5 60. Ke4xe5 begon het rennen van de pionnen met remise als gevolg.

Er had meer in gezeten verzuchtte menig speler.


ES/27/09/2015