SPAchess 2024

Esper van Baar wint het Amsterdam Science Park Schaaktoernooi 2024


De foto’s :



De ontknoping :

De partij Manuel Bosboom-Noah Ritzerveld nadert de vijftigste zet als het publiek zich verzamelt rond het eerste bord. Noah had zich kranig verdedigd en Manuel Bosboom had geen gekke dingen gedaan, maar wel heel secuur zijn pionnen naar voren geschoven. De spelers zijn in tijdnood. Er is donder en bliksem voorspeld maar de klap moet nog komen.

Nu ging het om de partij tussen Esper van Baar en Sjoerd van Roon op het tweede bord. De vier spelers op de eerste twee borden hadden al de hele tijd naar elkaars partijen zitten loeren om hun kansen te taxeren en dat leverde nog een verrassend slot op.

En zo won Esper van Baar op wonderbaarlijke wijze het Amsterdam Science Park Schaaktoernooi van 2024.

SPAchess 2024

De een na laatste dag van het Amsterdam Science Park Schaaktoernooi. De dag dat de jonge hemelbestormer Noah Ritzerveld verloor van Esper van Baar, waardoor het op de slotdag toch nog spannend wordt. Kijk hoe Esper dat deed:

Het was ook de dag van de gekke loopjes…

… en de weekendvierkampers speelde hun tweede ronde.

Ik ging in het café De Oerknal een appelsap drinken en mij verontschuldigen, omdat ik daar gisteren foto’s had gemaakt. Dat was niet zo netjes. Ik heb alle foto’s van de oerknal gewist, wat wel jammer is, want nu is alle bewijs weg.

Gelukkig mag het in de speelzaal wel:

SPAchess 2024

Twaalf foto’s uit de zesde ronde van het Amsterdam Science Park Schaaktoernooi 2024


Rick Duijker zag mij ronddwalen en vroeg of ik er nog wat van kon maken. Er viel weinig opvallends te ontdekken aan het schakersgilde of je moest heel erg je best doen. Zo zei hij het niet, maar zo bedoelde hij het wel. Ik ging dus op zoek, deed heel erg mijn best, en vond toch nog genoeg wat de moeite waard was. Met fotografie kan je toveren.

Wie ook kan toveren? Dat is Noah Ritzerveld. Hij won al zes keer. Nu van Henk van der Poel. Je ziet geen enkele emotie bij Noah. Superdry. Henk van der Poel kon het nauwelijks geloven. Maar ja, vals plat en lek gereden op het eind, dan weet je het wel.

Ik ging ook nog even bij Rick Duijker kijken. Die had een paardje en dat was in een vrolijke bui. Of het voor het eerst de wei in mocht.


SPAchess 2024

Hieronder foto’s uit de eerste ronde van het Amsterdam Science Park Schaaktoernooi 2024. Om erin te komen…

Het fotograferen vanuit de losse pols gaat nog niet zo best en vol aanleggen (met het overgebleven goede oog) voelt ook nog een beetje onwennig, bovendien probeer ik scherp te stellen met de hand (opdat het toestel niet knort, piept of zoemt), en dan krijg je dit:

Jaja, ik weet het: een beetje bewogen. Maar wat een prachtige kleuren!

Winnen als het moet, verliezen als het mag

Winnen als het moet, verliezen als het mag, dat is wat De Wijker Toren kan. Afgelopen zaterdag reisden wij (supporters) met De Wijker Toren 2 mee naar Amsterdam. Niet omdat we daar nog nodig waren, maar omdat dat ons verreweg het leukste leek en ook om bij Hartog een brood te kopen. Het eerste moest in de Moriaan zijn eigen boontjes maar zien te doppen.

“Bram, wat zegt die bakker, ‘n stenen?”
Nee dovenetel, hij vraagt: gesneden?”
Bram, ongesneden blijft langer vers!”
“Niet doen, dat kost je een broodmes!”


Maar nu loop ik op de zaken vooruit.

We reisden met de trein van Uitgeest helemaal tot aan Amsterdam Amstel. Paul Spruit had dat bedacht. Hij zei van het Amsterdam Amstel naar het Cygnus Gymnasium is precies twaalfhonderd meter, en hij zette er meteen flink de pas in, met ons in zijn kielzog. En iets verder daarachter Nico Kok met twee houten benen. Dat was de schuld van Cas. Die had zijn moeder en vader een week lang kriskras door New York gejaagd. Alles hadden ze gezien. Soms per boot, ook wel per metro (Cas had een abonnement geregeld), maar het meeste toch te voet. Manhattan, The Bronx, Vrijheidsbeeld, parken, musea, wolkenkrabbers. Je kon het zo gek niet bedenken of ze hadden het gedaan. Van de vroege ochtend tot de late avond. Nico zag sterretjes, nog steeds. Heb je ook wat geks meegemaakt vroegen wij. Hij dacht na. Er trok iets wat op een glimlach leek over zijn gezicht. Bij binnenkomst had de douane gevraagd of hij iets aan te geven had. Nee? Ook geen groente of fruit? Toen werd er een banaan in zijn bagage gevonden. Die moest hij inklaren. Of inleveren. Ik geloof dat hij voor het laatste heeft gekozen. Raar volk die Amerikanen.

De aula van het Cygnus zat vol. Vier teams van VAS speelden hun bondswedstrijd. Het tweede van hun tegen het tweede van ons. Bram en ik hielden ons gedeisd. Niks voorgezegd dit keer. De mannen moesten het nu maar eens op eigen kracht doen. Nou dat leek dus nergens op. Eigenlijk gooiden ze er en bloc met de pet naar. En bijna allemaal mis. Twee remises scoorden de feestgangers. Mij werd verboden daar al te veel woorden aan vuil te maken. Daar houd ik mij dus aan. Het ging tenslotte nergens meer om.

Zo die zit. We gingen naar de bakker. Toen ik werkte voor de Stichting 1940-1945 in het SVB-gebouw op het Weesperplein, dat is vijftig jaar geleden, kocht ik mijn brood ook al bij Hartog, toen nog in de Ruyschstraat, en altijd stond daar tot ver buiten de winkel een lange rij. En zo kon het gebeuren dat, als je eindelijk in het piepkleine zaakje de toonbank had bereikt, het verse brood op was. Alleen diepgevroren kon je dan nog krijgen. Kan je dat eten vroeg een vrouw. Nee, zei de bakker, diepgevroren volkoren kan je niet eten. Tenzij je het ontdooit voegde hij er aan toe. Brood van Hartog: een hard gelach.

Terug naar de schakers. De wedstrijdleider was van de oude stempel. Hij liep voortdurend alle borden langs om klokstanden en het aantal zetten per speler te noteren. Wat een rekenwerk moet dat geven. De bonus per zet heeft het er niet gemakkelijker op gemaakt. Bestaat daar geen app voor? Maar hij was behalve punctueel ook aardig. Voor aanvang had hij mij toestemming gegeven om foto’s te maken. Hij moest er wel even over nadenken.

Nico was inmiddels tot rust gekomen. Hij offerde een pionnetje, ging op zijn gemak op zoek naar compensatie, vond die niet en verloor de partij. Nico hoe ging het? Wel goed. Mijn tegenstander zei dat hij geen plan had. En jij Nico? Ja, ik wel. Ik had een plan, maar het verkeerde. En nu trok er weer iets wat op een glimlach leek over zijn gezicht. Hij was in gedachten al op Samos, zijn volgende bestemming. Wim Rakhorst was daar ook geweest. Weet je dat ze daar een heel klein vliegveldje hebben en dat de piloot die daar veilig weet te landen een hele goeie is? En daar hadden we hem. Nu leek het geen glimlach meer, nu was ie echt.

Ik liep wat rond om foto’s te maken. Ik zag geen enkele vrouw tussen al die mannen. Dat is toch wel teleurstellend. Gelukkig heb ik er al een en Bram ook, maar toch. Gelukkig had Dennis Bruyn zijn dochter meegenomen. Ze waren de stad in geweest. Dat is leuk. Nu zat zij in een uithoek van de zaal te whatsappen, met nichtjes of vriendinnen denk ik.

Verderop zag ik in een van de afgescheiden zithoekjes aan de overkant een speler met lef, want in het shirt van een van die vele voetbalclubjes die Amsterdam rijk is en waarvan de naam me even niet te binnen wil schieten, het is in ieder geval niet Blauw Wit.

Terug aan onze kant zat er een van ons, ook in zo’n hoekje verscholen tussen het groen. Iemand zei: die ken ik. Europees jeugkampioenschap onder de twintig, 1973. Ik zei dat kan niet. Ja zei hij, toen speelde hij nog recht voor zijn raap e2-e4 en de sterren van de hemel. Nee, zei ik, dan is het hem toch echt niet hoor, wij weten beter. En bovendien, 1973 en onder de twintig? Dan moet hij toen dertien of zo zijn geweest, dat kan niet. Kijk nog eens goed.

Algirdas Dickus was invaller en erg enthousiast. Hij vloog meteen vanuit de opening zijn tegenstander naar de keel (op het schaakbord wel te verstaan, dus bij wijze van spreken, het is geen voetbal) maar ving al gauw bot. Wat hem niet belette de rest van de middag schakend door te brengen. Eerst met Bram (zie hierboven) en daarna met Peter Uylings.

Er gebeurde iets vreemds. Meneer Pim Ghijsen, die altijd bij elke zet de pen uit de binnenzak van zijn colbert tovert, daarmee de zet noteert en dan weer opbergt, bleef opeens met de pen in zijn hand zitten. Dat hadden we nog niet meegemaakt. Wat was er aan de hand? Tegenstander Paul Spruit was volgens hem in tijdnood. Soort van, minder dan tien minuten. Paul lacht daar om. Hij niet. Paul dacht na in zíjn tijd, de tijd die hij besteedde aan het ritueel met zijn pen, en die tijd wilde hij Paul niet geven. Dat is mijn uitleg. Meneer Pim Ghijsen, uiterlijk altijd de rust zelve, was nu dus toch een beetje zenuwachtig. Hij zou een van de twee ongelukkigen van VAS 2 zijn die niet wonnen.

Na de wedstrijd achterin de aula van het Cygnus Gymnasium

Op de terugweg naar het Amstel Station was Nico niet meer vooruit te branden. Het mag een wonder heten dat Cas hem heel New York heeft laten zien. In de trein probeerden we achter de andere uitslagen te komen. We waren kennelijk niet de enigen. Dat ging dus niet lukken. We hebben thuis tot na het eten moeten wachten om kennis te nemen van het tweede wonder. Het wonder van De Wijker Toren 1, dat in Wijk aan Zee door een overwinning op Laurierboom Gambiet 1 aan degradatie is ontsnapt.

Winnen als het moet, verliezen als het mag, dat is wat De Wijker Toren doet.

ASK 2024

In het afgelopen weekend vielen Pasen, zomertijd en het open Alkmaars schaakkampioenschap samen. Ik koos voor het schaakkampioenschap en kreeg de andere twee er gratis bij. En daarbij bleef het niet, want toen ik mij op tweede paasdag bij Sandra Keetman en Rob Freer meldde, werd ik door Rob tot buitengewoon lid van het organisatiecomité bevorderd en voorzien van de daarbij behorende versierselen. Moet je die wel opdoen hoor, zei Rob, dus niet stiekem wegmoffelen, want dan mis je de voordelen. Hij somde er een paar op. Koffie, thee, frisdrank, boterkoek, broodje kroket, soep, het hield niet op, en allemaal op kosten van de zaak. Moest ik wel een paar knappe foto’s maken. Gauw de zaal in dan maar.

Daar gooit clubgenoot Hans Leeuwerik er live een Staffordgambietje uit. En niet zo zuinig ook. Twee stukken staat de waaghals al achter. Maar hij heeft wel de complete witte koningsveste opgeblazen. Maar de vogel zelf is gevlogen. Die staat aan de andere kant van het veld, nog nauwelijks van de schrik bekomen, zijn veren weer recht te strijken.

Daar worden we niet wijs van. Ik ga, pendelend tussen Don Bosco- en Okerzaal, de geplande foto’s maken. Een selectie:


***

In de pauze (tussen de vijfde en de zesde ronde) probeer ik de supersudoku uit de Volkskrant op te lossen. Ik geloof niet dat het gelukt is.

***

Robin Duson in haar partij in de vijfde ronde tegen Rick Lahaye.

De winnaars Khoi Pham (links) en Liam Vrolijk (rechts)




Ranglijst en uitslagen Groep A
Ranglijst en Uitslagen Groep B
Ranglijst en Uitslagen Groep C
Ranglijst en Uitslagen Groep D
Live-partijen

Stayokay rapidschaaktoernooi 2024

Het Stayokay Rapidschaaktoernooi beleefde zijn tiende editie en dat was traditiegetrouw in Slot Assumburg. Organisator Peter Klok droeg bij aanvang de scepter over aan Rob Stolzenbach, die het toernooi informeel als altijd en ontspannen zou gaan leiden.

Maar liefst 42 kleine en grote schakers bevolkten zaterdag en zondag het Heemskerks kasteel. De oudjes legde de jonkies uit hoe de analoge klokken werkten. Sommige hadden te lang stilgestaan in de kast en dan moest je er op hameren. Dat was leuk. En soms viel het vlaggetje voordat je het wist. Dat was minder leuk. We speelden als in een andere tijd, maar toch zo vals als de neten. De bloopers die ik voorbij zag komen.. zo gek, die kunnen nooit allemaal zelf bedacht zijn. Dat maak je mij niet wijs.

*

Viaan Thakkar is zeven jaar. Hij noteert al zijn zetten. En dan moet hij ook nog de klok indrukken. Hij gaat staan als hij een pion naar de overkant duwt, anders kan hij er niet bij. Staan, zetten, zitten, klok, staan, noteren, zitten. Ondertussen houdt hij in de gaten wat zijn tegenstander doet. Soms slaat hij staan noteren zitten even over en doet eerst staan zetten tussendoor. En dan noteren zitten klok. Ik sta een tijdje te kijken en raak helemaal in de war. Hij niet.

De zetten zijn volledig, maar niet allemaal correct genoteerd. Gelukkig stond ik er met mijn neus bovenop.

Voor de toernooizege kwamen eigenlijk maar twee spelers in aanmerking: Thomas Broek en Paul Lieverst. Ze speelden zondagmorgen in de zesde ronde tegen elkaar remise, waarna Paul in de achtste ronde de helft van zijn punt voorsprong, die hij na de eerste dag had, inleverde en toen moest hij in de laatste ronde tegen Martin van Driel, die een uitstekend toernooi speelde, nog even alle zeilen bijzetten om de toernooizege veilig te stellen. Het was zijn vierde in tien jaar, zegt hij. Het moet nou maar eens klaar zijn. Tradities zijn mooi, maar het moet niet te gek worden.

*

Noteboomtoernooi 2024

Zondagmorgen zes uur. De wekker gaat. Traag kom ik in beweging. Wassen, aankleden, ontbijten. Op de fiets naar Uitgeest. Het regent. De trein staat op een ver perron. Ik worstel me uit mijn regenpak, moet rennen en vergeet in te checken. Tot Haarlem reis ik gratis. Tegenover en naast mij komen een vader en een moeder en twee kinderen zitten. Zij zijn op weg naar Dresden. Ik wil zeggen dat deze trein zo ver niet gaat, maar houd mij gelukkig in. Het is nu geen tijd voor flauwe grappen. Hete kolen. Maar de conducteur laat mij met rust. Tussen Haarlem en Leiden gaat het beter. Ik repeteer de rest van mijn reis. Arriva bus 4 richting De Vink: Steenstraat, Breestraat, Korevaarstraat, Leliestraat, Herenstraat, Fruitweg, Rosenburgh. En daarna God zegene de greep. Vorig jaar zat er een hele kluit schakers in de bus. Daar ging ik toen achteraan. Nu maar een. Ik stap gelijk met hem uit en vraag mag ik met u meelopen. Het mag en hij leidt mij via allerlei gangetjes, onwaarschijnlijke afslagen, speelplaatsjes en achtertuintjes naar een nat parkeerterrein. Hij wijst mij het Leonardo College. Daar is het zegt hij. Wat knap, zeg ik. Ik heb het eerder gedaan, zegt hij. Kijk, zulke mannen daar heb je wat aan.

Het eerste wat ik te pakken krijg is een half schaakbord en twee kwart schakers. Dat moet beter. Ik loop door de gangen en klaslokalen op zoek naar inspiratie. Iemand vraagt: “Gaat u ze echt allemaal afvinken?” Ik schrik. Afvinken doe je met dingen. En schakers zijn hoe je het ook wendt of keert mensen. Die vink je niet af. Ze moeten er wel een beetje knap bijzitten…

Tussen de middag tref ik drie bekenden. Han Kemperink, Jacob Bleijendaal en Gren Noteboom. Gren doet mee omdat hij dat verplicht is op grond van zijn naam, Jacob omdat hij het gewoon wel leuk vindt en Han omdat hij wel eens naar de Lakenhal in Leiden wilde. Han heeft ook een boek bij zich. Toen ik fotograaf was, van Félix Nadar.

*

Na de pauze volg ik de ontknoping op de topborden. Ik ben niet voor niets dit keer op de laatste dag gekomen.

Erik van den Doel

Erik van den Doel wint het toernooi. In de finaleronde verslaat hij Thomas Beerdsen, die zich lelijk verkijkt op de koningsaanval die hij te verduren krijgt. En omdat een verslag zonder schaakzetten geen schaakverslag is, hieronder die partij.

Laatste foto:

Ze moeten er wel een beetje knap bij zitten…

TSCT 2024 tienkampen

Vandaag woei het niet alleen, het regende ook nog de hele middag. Ik bracht een bezoekje aan Beachclub Sunsea op het strand van Wijk aan Zee, waar warempel ook tienkampers zaten te schaken. Het was een kwartier lopen vanaf De Moriaan. Joost Jansen zwaaide er de scepter. Hij heette mij hartelijk welkom. Ik was de enige bezoeker. Dat gaf een goed gevoel.

Binnen nam ik één foto…

… en nadat ik een warme beker chocolademelk had gedronken nog een, maar dan vanaf buiten door het raam. Ik ken inmiddels de regels.

Terug in De Moriaan was het ook erg rustig. De Masters waren een dagje uit naar Den Haag en hadden één wedstrijdleider achtergelaten om op de Challengers te passen. Ik waagde het erop … en nog een keer.

Toen vond ik het mooi geweest. Als een verzopen kat kwam ik thuis. Om eten te koken. Want het was dinsdag.

PS
O ja, dat is waar ook, ik zou Erwin Kalle vragen hoe hij de stelling, die ik gisteren liet zien, had uitgespeeld. Hij dacht even na en lepelde toen de eerste zetten uit zijn hoofd op. Zwart had dame d7 gedaan en toen had hij schaakjes met de dame op g4 en g5 gegeven, koning naar e6 paard op g7 schaak, koning naar d6, toren d1 schaak , paard ertussen. paard geslagen…Ging ie mat vroeg ik. Nee mat niet, maar hij verloor uiteindelijk zijn dame en gaf toen op, zei Erwin. En weg was hij. Hij ging nog even bij een clubgenoot kijken.

Het duizelde mij. Maar gelukkig geeft de website van de Stukkenjagers uitkomst:

TSCT 2024 tienkampen

Maandagmorgen eerst naar Alkmaar om het oog aan de dokter te laten zien. Dat zag er boven verwachting goed uit. Daar was ik erg blij mee. De dokter ook. De operatie was buitengewoon goed geslaagd, vond hij. Ik bedankte hem uitbundig en vroeg: dus als het goed is, gaan we elkaar niet meer zien? Ja, lachte hij, als het goed is zien we elkaar niet meer.

Opgewekt reed ik daarna door de duinen naar Wijk aan Zee. De staart van de storm Isha sloeg me nog venijnig in het gezicht, maar het deerde mij niet. In Wijk aan Zee hielden de grote jongens en meisjes van het toernooi rustdag. Driemaal hoera. Geen bewaking aan de poort, bijna geen toeschouwers en (Caissa zij geloofd en geprezen) ook de scheidsrechters waren er niet. Zelfs de camera bovenin de zaal was weg. Er stak alleen nog een los ethernetkabeltje uit de muur. We waren even met gewone mensen, tienkampers, onder mekaar. En die kun je vertrouwen.

Voordat ik naar huis reed, ging ik nog even bij Erwin Kalle kijken. Erwin had de hele middag vrolijk rondgetoerd in de zaal, alle ruimte. Nu had hij iets alleraardigst op het bord staan:

Erwin Kalle-Gunnar Sieber, zwart aan zet

Ik telde het materiaal. Twee stukken geofferd. Maar de zwarte koning is totaal de weg kwijt. Redt die het vege lijf? En zo ja, ten koste van wat? De zwartspeler dacht lang na. Daar kon ik niet op wachten. Ik moest naar huis. Later op de avond zag ik dat Erwin gewonnen had. Hoe? Ik ga het hem vragen.

TSCT 2024 dagvierkampen

Achter een plastic scherm

Het toernooi verliest steeds meer van zijn charme. Voorbeelden zijn de omslachtige en verplichte registratie voor bezoekers en dat rare plastic scherm, dat tussen de kijkers en de meesters en grootmeesters is opgehangen. Het gooien van aanstekers (of propjes met de beste zet) wordt zo wel erg moeilijk. Thuis kun je trouwens de partijen van de meesters en de grootmeesters, die respectievelijk “Challengers” en “Masters” heten, beter volgen en zonder al die narigheid. Toch rijd ik voor de tweede keer dit jaar door de duinen naar Wijk aan Zee. Er staat wind en het is ijskoud. Maar bij binnenkomst in de Moriaan neem ik een beker hete thee en een gevulde koek en kan ik er weer even tegen.

Vier foto’s. Veel verder kwam ik dus niet. De extra toegevoegde arbiter (?) had zijn beschermde stek achter het plastic verlaten op zoek naar onregelmatigheden in de zaal en hij kwam dus al snel bij mij uit, met mijn fototoestel tussen de amateurs. “Only ten minutes”, zei hij. “Last year you said seven”, zei ik om te pesten. Ik kende hem nog van vorig jaar. Toen had hij mij ook al vier keer tot de orde geroepen. Terwijl ik toen toch met zo’n achterlijk hemdje met persnummer en kaart rondliep. Dat had dus niet geholpen. Ik dacht dan doe ik het nu zonder. Helpt ook niet. Volgens mij worden wij allemaal met een cameraatje hoog in de zaal in de gaten gehouden. Hoe dan ook, ik mocht geen foto’s meer maken. Dus toen heb ik helemaal achterin de zaal nog een paar stiekeme shots genomen. Om het af te leren. Maar leuk is anders.

8L Peter Stam

One Flew Over the Cuckoo’s Nest

Afgelopen zaterdag naar Wijkcentrum Overdie in Alkmaar geweest. Vier teams van de Alkmaarse Schaakvereniging De Waagtoren speelden daar hun wedstrijd in de derde ronde van de KNSB-competitie. Het eerste in de Meesterklasse tegen Zukertort en het tweede in 2C tegen De Wijker Toren 2. En Nico Kok was jarig. Hij trakteerde op koffie. Wat een feest. Ik moest hem beloven niet van die idiote dingen te schrijven. Ook niet als hij er vandaag binnen de kortste keren af werd gezet. De mannen rekenden mij voor dat hij negenenveertig was geworden. Ze denken dat ik gek ben, maar ik ben alleen maar op mijn hoofd gevallen.

Na mijn eerste fotorondje ging ik mijn brood opeten in het café. Maar oh wee, daar druppelden de eerste ontredderde spelers binnen. Eentje kon het niet laten om bij mij zijn beklag te doen. Hij had zijn paard vastgepakt om er mee te zetten, maar hij had zich bedacht en toen had hij het beestje weer keurig op zijn plaats teruggezet en iets anders verzonnen, met zijn loper. Dat was niet eens zo’n goeie geweest, maar toch mocht dat niet, hadden ze gezegd. Nou vraag ik je. Hij keek mij aan. Om het simpel te houden zei ik: aanraken is zetten, zo doen ze het hier. Ja maar, hield hij vol, ik had nog niet eens echt gezet, zo is het toch niet leuk meer? Ik dacht aan een mevrouw in groep negen van het Hoogovenstoernooi, jaren geleden in Café de Zon, toen het nog lang geen corona was en ook geen oorlog en toen de hond van de wedstrijdleidster vredig onder een tafel van de spelers lag te slapen. Ze had gerokeerd en daarbij eerst haar toren aangeraakt. Dat mocht dus niet. Eerst met de koning. Ook goed, dan deed ze het toch eerst met de koning. Maar toen mocht dat ook niet meer. Dan hou ik er mee op, had zij gezegd. Ze had haar tegenstander een hand gegeven, de hond gedag gezegd en was leukere dingen gaan doen.

Er kwamen een vader en een moeder en twee kinderen binnen. Is hier iets te doen, vroegen ze aan mij. Ze waren van plan geweest naar de kinderboerderij te gaan, maar het plensde van de regen. Ik wees naar de bibliotheek met de kinderboeken en dat ze ook een kijkje konden nemen in de okerzaal waar vierenzestig schakers aan het spelen waren, maar daar moest je wel heel stil zijn. Ik was er uitgestuurd, toen ik er is er een jarig had geroepen, zei ik. Als dat geen hint was. Maar die werd niet opgepikt. Sorry kinderen zeiden de vader en de moeder, een andere keer dan maar.

Terug naar de zaal. Nico de jarige had inmiddels het Millner-Barry gambiet gelaten voor wat het is en ook niet gerokeerd. Zo kon er weinig mis gaan, dacht hij. Toch zou hij de negenenveertigste zet niet halen. Dan hadden we voor hem gezongen. Daar stak Dirk van de Meiden een stokje voor. Zijn pionnen gingen promoveren. Dirk had al een nieuwe dame gepakt. Hij zag er een beetje tegenop. Hoe ging dat ook al weer? Toen het zover was, pakte hij de dame, gaf de pion daarmee het laatste duwtje, goochelde die vervolgens bij de dame in zijn knuist, pauzeerde even en toverde daarna à la Tommy Cooper de dame weer tevoorschijn, die hij voorzichtig op het promotieveld deed landen. En alles met één hand mensen, want je weet het maar nooit met al die regeltjes tegenwoordig.

Dimitri Reinderman

Van wat er op de borden bij de meesters gebeurde deed Peter Uylings kond. Eerst moest ik bij Dimitri Reinderman gaan kijken, die er iets schoons van maakte tegen Sybolt Strating, en een tijdje later bij Arthur de Winter die tegen Maaike Keetman speelde. Die gaat eraan, dat zie je aan zijn lichaamshouding, fluisterde hij luidsprekerhard in mijn oor, omdat ik het anders niet hoor. Arthur keek verstoord op. Ik bestudeerde het plafond. Bovendien, hoe kan Peter dat nou weten? Hij is schaker en spuit varianten. Met het grootste gemak. Maar ik ben van de lichaamstaal. Wat krijgen we nou. Volgens mij ging Arthur het wel redden. Zo had ik hem vaker gezien. Nee, dan Frank van Tellingen. Moeilijk gezicht, oren dicht, het gesis bij de wedstrijdtafel, de open deur achter hem, alles stoorde hem. Die ging het niet redden, dat zag een leek.

Toen ontmoette ik een echte psycholoog. Hij zei: “One Flew Over the Cuckoo’s Nest”. Ik vroeg, om tijd te winnen: bedoel je de film, het boek, het toneelstuk of het kinderversje? Hahaha, lachte hij, nee ik bedoel is dat je thema? Het bracht mij even van mijn stuk. Toen wist ik het weer. Het thema is: ik ben niet gek, ik doe alleen alsof, en we zien wel hoe het afloopt.

Terug naar de schakers. Ik probeerde alle zetten van de Wijkertorenaren te doorgronden om zo de uitslag te weten te komen voordat zij er zelf achter kwamen. Dat was nog niet zo gemakkelijk. Ik had bijna alles fout. Cas Kok maakte remise tegen Nico Hauwert, Paul Spruit verloor van Hebert Perez Garcia, Peter Uylings maakte remise tegen Gerard de Geus, Hendrik Koopman tegen Ronald Groot, Dennis Bruyn won van Guido van Hesselingen en Wim Rakhorst van Chaim Bookelman. Toen stond het gelijk, terwijl ik berekend had dat we allang verloren hadden. Waar was Bram? De partij tussen Daan de Vetten en Camile Hol moest de beslissing brengen.

Dat werd een vreemde vertoning. Beiden wilden koste wat kost winnen. Maar daar was tijd voor nodig. Meer dan ze hadden. Dus herhaalden ze eensgezind en om de beurt de zetten. Alleen om extra minuten te sprokkelen, want van remise zou geen sprake zijn, dat schenen ze te hebben afgesproken. Mag dat eigenlijk wel? Ik vraag het me af. Twee keer schemerde het mat aan de horizon, maar zover keken ze allang niet meer. Ik moest nu echt naar huis. Weg uit dit gesticht. De bus naar Uitgeest ging om kwart voor zeven. Toen ik volledig doorgedraaid thuis kwam zag ik de uitslag. Camile de onverzettelijke had gewonnen! Wat een vechtjas. Wat een kanjer!

One flew east, one flew west, one flew over de cuckoo’s nest.

Een zware pijp

De supporters van De Wijker Toren hadden er zin in. Weliswaar woei de wind recht in hun gezicht, maar eenmaal op de Zeeweg, ze roken de hoogovens al, wisten ze dat ze het gingen halen. Zonder ons beginnen ze echt niet, hijgde ik. Het is tien voor een, we zijn op tijd, zei Bram. Ik roep meestal maar wat, Bram is meer van de harde cijfers. Op dat moment kwam ons, ter hoogte van het nieuwe transformatorstation, een bakfiets voorbij gestormd met een váárt, we konden onze rijwielen nog net op tijd aan de kant zetten. Een schaker, dacht ik, dat zag je zo: verstand op oneindig, blik op nul. Bram begon meteen de adelaarslijst van alle Wijker Torenaren uit zijn hoofd op te zeggen. En jawel, bij het huis met de Indiaan, dat is zo ongeveer het keerpunt van Bram als hij aan het hardlopen is, maar dit terzijde, dus bij dat huis met die Indiaan (en de totempaal), hadden we ‘m te pakken. Virtueel dan. Zelf was de jonge hond ons allang vooruitgesneld en ver uit beeld.

In Wijk aan Zee wachtte ons de eerste teleurstelling. De teams van De Wijker Toren speelden niet in de zonnige zaal vlak achter het café, maar verdeeld in twee bijna onvindbare spelonken diep in het gebouw. In een doolhof van nauwe gangetjes, kleedkamers en opslagruimtes vonden we eerst de mannen van De Wijker Toren 1, die het tegen Veenendaal 1 gingen opnemen, en na een ellenlange zoektocht door nog veel verder gelegen krochten (Bram zei: een el is nog geen zeventig centimeter) de restanten van De Wijker Toren 2 en Santpoort 1. Dat was de tweede teleurstelling. Drie kopborden hadden vooruit gespeeld, zonder ons. We stonden met 2-1 achter. Eigen schuld dikke bult. Tel uit je winst. Nu dus geen Uylings, geen Koopman en ook geen Kok. De glans was er gelijk van af. En het zou nog erger worden.

Rob de Roode tegen Rens Wiemerink

De staart van het tweede verloor met 4-1. Voor Santpoort scoorde de familie De Roode, verdeeld over twee sessies, drie punten. Goed van die mannen, maar eigenlijk om je dood te schamen. De derde klasse telt zeven poules. De nummers acht, negen en tien degraderen, plus de drie slechtste nummers zeven. We willen niet meteen Jan Sinnige nadoen (die bleef in vroeger tijden, als Weenink stijf bovenaan stond, onverminderd waarschuwen voor degradatie), maar dat er een zware pijp gerookt gaat worden is wel duidelijk.

Stefan Jorritsma, Menno Schaefer en Jelle van den Broek
terug in het café van De Moriaan

*

Na dit debacle zijn we, na ons pijpje opnieuw gestopt te hebben, de De Wijker Toren 1 maar eens wat beter gaan volgen. Dat zat ook een stuk dichter bij de bar.

Op de eerste vier borden was de tegenstand (in ratingpunten uitgedrukt) het grootst. Sam Cornelisse kwam er niet aan te pas tegen Stefan Bekker, die op de vijftiende zet (na een heel klein foutje van Sam, meer was het niet) een pionnetje pakte, daar op zesentwintigste zet op zijn gemak een pionnetje aan toevoegde en een zet later nog een en twee zetten later weer een. Jimmy van Zutphen deed het beter. Hij verschalkte met een gezonde portie optimisme en een heel klein beetje geluk zijn tegenstander Joost Offringa, die de bui te laat zag hangen en toen nat ging. Rick Duijker snapte er dit keer naar eigen zeggen helemaal niks van. Zijn tegenstander had uit een zo op het eerste oog compleet onderontwikkelde stelling (Bram zei: die kan er volgens mij helemaal niets van) een aanval te voorschijn getoverd waar de honden geen brood van lusten en Rick ook niet. Ik keek Bram aan, ik heb niets gezegd zei die. Sjoerd Plukkel tenslotte speelde de Franse doorschuifvariant in twintig zetten fantasieloos naar remise.

(Bericht aan de zetter: “fantasieloos” schrappen aub)

*

Rick Duijker

Ik ga het aan de computer vragen. Als Rick het doet (dat zei hij tenminste na afloop, het was niet zijn gewoonte, maar nu wilde hij het weten), dan doe ik het ook.

*

Thomas Broek was, met enige vertraging, opgehaald door Paul Spruit. Beiden begonnen dus iets verlaat aan hun partij. Het deert ze totaal niet. Bij Thomas is dat helemaal opvallend. Hij neemt om de haverklap rustig de tijd om iets te gaan halen uit het café of bij de andere partijen te kijken en komt toch nooit in tijdnood. Zijn partijen zijn vrijwel altijd de moeite waard om na te spelen. Bijna onmiddellijk na de wedstrijd stuurt hij ze mij op. Eerst gewoon uitgetypt en even later ook in PGN-formaat. Opdat ik geen fouten maak. En hij heeft gelijk. Want tussen de zetten die ik heb gefotografeerd van zijn blaadje zit er altijd wel een die ik niet goed kan lezen of niet begrijp, want hij kan soms bijzonder origineel uit de hoek komen en dan kan de computer ook niet helpen, want die zegt in zo’n geval: “Snap ik ook niet”.

In deze partij gebeurt iets dat ik leuk vind. Er komt een pion van a4 naar a3 en op slag is ie niet gevaarlijk meer. Het begint er al mee dat de witte b-pion ‘m ongestraft kan passeren. Wat? Mag dat zomaar? Is en passant nu opeens niet van toepassing? Okay, er zat een zet tussen, maar dat zie ik nu pas. En dan nog iets. De witte koning krijgt, door achter die zwarte pion te kruipen (in dit geval op a2), een mooiere schuilplaats dan hij zich ooit had kunnen wensen, beter nog dan achter een pion van de eigen kleur. Voor echte schakers is dat allemaal gesneden koek. Ik vind dat mateloos boeiend. Eén stapje te ver en je bent er geweest.

Luuk de Man van de Veenendaalse Schaakvereniging

*

Marcella Gunther van de Veenendaalse Schaakvereniging

*

Arjan Wijnberg leverde weer een onvervalste vechtpartij af. Op de zesentwintigste zet ontploft de stelling.

*

Aan het eind van de middag was wonderlijk genoeg alleen Dragan nog aan het werk. Na de veertigste zet had hij tot drie keer toe fluisterend aan mij gevraagd of ze er nog tijd bij kregen. Ik word langzamerhand zo doof als een kwartel, dus toen zocht hij een beetje boos zijn heil bij Wim Rakhorst. Die zei nog een half uur. Dat moest Dragan even verwerken. Hij wist niet of hij daar nog zin in had. Maar toen er wat meer belangstelling kwam, herpakte hij zich en wilde hij best nog wel even laten zien hoe je zo’n klusje klaart. Zonder mankeren stelde hij met een professionele remise de overwinning van het team veilig. Zo, zei Bram, dat kan hij dus ook.

Dragan

Zonder horloges is toch anders

Boko Biljart- en Densportcentrum in Zaandam, ik liep er vroeger vanaf het station blindelings naar toe. Maar nu was ik op de fiets en ik had voor de zekerheid mijn horloge thuis gelaten. Dat had ik beter niet kunnen doen. Ik verdwaalde compleet in al die akelige straatjes van het Peldersveld en ik kwam daardoor, een beetje verwilderd, twintig minuten te laat aan. Kon je het vinden vroeg Peter Uylings en zal ik iets te drinken voor je halen vroeg Hendrik Koopman. De mannen worden met de jaren steeds aardiger. Maar ik had ondertussen wel het praatje van de wedstrijdleider gemist. Zou hij nog iets gezegd hebben over de nieuwe regels?

In de schaakzaal staan nog steeds de bekers en hangen de portretten van Andersen, Larsen, Karpov en Fischer aan de muur. En ik herinner mij een toernooi om het NHSB-kampioenschap, waarin ik verloor van Ilias van der Lende, toen ik in de laatste seconden van onze partij schaak bleef geven met de dame van e8 naar d1 en weer terug. Na de tiende keer greep een boze wedstrijdleider in. Nou heb ik er genoeg van, zei hij, en hij gaf Ilias er twee minuten bij op de klok. Goed, zei ik, als het zo moet, dan geef ik op. Ouwe regelneuker. Die laatste slikte ik in.

Frank Tijdeman

Zie nou toch. Als dit mag, dan mag alles. Arme Peter Uylings. Die heeft zijn horloge afgedaan. Kijk maar naar zijn pols. Zijn spel is er naar. Hij wil het wel even toelichten: “Zit ik me daar toch een potje te knoeien”. Daar geloof ik niks van, zeg ik zo opgewekt mogelijk. En er komt altijd nog een kans, let maar op…

*

Chris de Saegher

Op het eerste bord zet Paul Spruit de sterkste schaker in het gezelschap, Chris de Saegher, buitenspel. Alsof het helemaal geen moeite kost. Chris is een gentleman. Die verzint geen smoesjes. Zowel van Paul als van hem kan je veel leren.

*

Ondertussen heeft Hans Wiemerink het moeilijk. Zijn aanvalsloper is ingemetseld op a8. Die tellen we al niet meer mee. Dus zijn paarden maar op de witte koning afgejaagd. Het wordt niks. Je ziet het al aan zijn houding.

Daarnaast zit Dennis Bruyn. Bij hem wordt er geen loper ingesloten, daar wordt de hele stelling over en weer dichtgemetseld. Zo maak je dus remise. Hij kijkt mij bestraffend aan.

Wim Rakhorst scoort ook een remise. Een plusremise. Een paard tegen per saldo twee pionnen. Hij geloofde het wel. Hieronder neemt hij een kijkje bij de partij van Peter Uylings.

*

Ik neem een kijkje bij Cas Kok en ben net op tijd. Die speelt een partij recht toe recht aan. Tegen Christiaan Molenaar met horloge! Erop en erover. De laatste zetten heeft Christiaan niet eens opgeschreven. Slordig.

Christiaan Molenaar

*

Hendrik Koopman kijkt ook nergens meer van op. Toch is de materiaalverdeling op zijn bord op zijn zachtst gezegd vreemd. Zwart heeft een dame en zeven pionnen. Hendrik heeft van alles wat: een toren, een loper, een paard en vier pionnen, maar geen dame. Dat is te weinig. Of te moeilijk. Ik heb de zetten niet. Jammer. Ik was bij Nico gaan kijken, want daar speelden ze zo te zien ook zonder horloges. Een gekkenhuis.

*

Als kind heb ik een film gezien met Danny Kaye, waar ik onbedaarlijk om moest lachen. De film heet The Kid from Brooklyn. Danny Kaye speelt daarin een “milkman”, dat is een watje. Maar hij neemt het toch op tegen een bokskampioen. Aan het eind van het gevecht liggen beiden uitgeteld in de ring. Daar doet bovenstaande partij mij aan denken.

The Kid from Brooklyn
Boxing Scene


***

Het werd uiteindelijk 4-4, Jan-Bart Abcouwer won van Hendrik Koopman.

Jan-Bart Abcouwer

Amsterdam Science Park Schaaktoernooi

Foto’s zesde ronde


Onder het fotograferen door probeer ik soms een paar partijen te volgen. De eerste tien borden van de A-groep worden live uitgezonden. Hoef ik dus niet in mijn hoofd te stampen, die kijk ik later wel terug.

Nu volgde ik maar weer eens twee van mijn favorieten, Jimmy van Zutphen en Arthur de Winter, die toevallig tegen elkaar moesten, dus dat kwam goed uit.


Arthur de Winter – Jimmy van Zutphen, 6e ronde

Na een bezoekje aan de Oerknal, voor de broodnodige calorieën, stond het zo:

Remise dacht ik teleurgesteld en ik ging mijn trein halen naar huis. Tour de France kijken, eten, afwassen en foto’s ontwikkelen. Na de avondetappe toch nog even gekeken hoe het in Amsterdam was afgelopen met Jimmy:

De geluksvogel.