In Zuid-Limburg hebben ze het goed voor mekaar. Weliswaar stond het spoor tussen Maastricht en Luik vier weken geleden nog onder water, maar de bus tussen Maastricht en Aken reed normaal en dat is vier keer per uur. Wat een ongelofelijke luxe. We logeerden in Mechelen en dus waren we in een wip in Gulpen en na inladen van een vlaaipunt zo in Aken. Zoals gewoonlijk begonnen we onze stadstocht bij de Elisenbrunnen. Daar dromden de mensen al rond de vijver met de beeldengroep Kringlauf des Geldes, waar een moeder toegesneld kwam om haar dochtertje uit de vijver te trekken, waarin ze naar muntjes aan het vissen was.
Dit keer zouden we de Lousberg gaan beklimmen, maar niet voordat we in de Annastrasse hadden gecontroleerd of alles daar nog bij het oude was gebleven.
We werden gerustgesteld. Op elke winkelruit stond geschreven hoelang een winkel er gevestigd was. De wolwinkel Görg & Görg bijvoorbeeld, waar Nanny al gauw in verdween omdat de deur openstond, bestond 46 jaar.
We maakten nu een omtrekkende beweging rond de Dom, waar de toeristen samenklonterden, richting Markt en stuitten in de Klappergasse op de eerste van de twee sagen die we deze dag zouden leren kennen. Kort gezegd (Akenaren proberen in zo’n sage werkelijk alles tot in de details uit te leggen, opdat we vooral niet denken dat het verhaal verzonnen is), gaat het verhaal over de inwijding van de Dom, waarvoor Karel de Grote naast paus Leo III ook nog eens 365 bisschoppen had uitgenodigd, voor elke dag van het jaar een. Groot feest dus. Alleen zaten er op het moment suprême slechts 363 bisschoppen in de kerk. Dat waren er twee te weinig. Keizer Karel had behoorlijk de pest in. Net de Saksen verslagen en nou kon hij niet eens die kerk vol krijgen. Maar de goede God liet de keizer niet zakken en Hij zond een engel naar de Sint Servaaskerk in Maastricht om de bisschoppen Mundolph und Gundolph uit hun graf te porren.
Gevelsteen in de Klappergasse
“Der Engel rief mit lauter Stimme: Mundolph und Gundolph, erhebt euch und zieht gen Aachen. Dort sollt ihr an der Einweihung der Kirche Kaiser Karls teilnehmen.” De twee geraamten werden in het pak gehesen en klepperden als de wiedeweerga naar de Dom in Aken, waar ze net op tijd aankwamen. En dat is de Klappergassensage.
Na dit alles verwerkt te hebben bereikten we via de Markt de Pontstrasse. We waren op de goede weg. Maar hoe laat was het? Gelukkig was daar de Hochschulbibliothek met zonnewijzer op de gevel. Tien voor een lazen we af. Zo ongeveer. We raadpleegden onze mobieltjes voor de ware tijd. Die zeiden allebei tien over half. Daar schrokken we wel van. De zon liep dus tien minuten voor! Krijg nou wat. We gingen gauw een broodje eten bij Nobis aan de overkant.
Het bleek de alleroudste winkel van Nobis Printen, de Ur-Nobis te zijn. Nu heeft de bakkerij bijna dertig vestigingen verspreid door heel Aken. Dat tochtje doen we een volgende keer.
Ponttor
Duitsers houden niet van grappen, dus de Pontstrasse liep gewoon uit op de Ponttor, een oude stadspoort uit de veertiende eeuw. Een ansichtkaart verzekerde ons dat het nou niet ver meer was.
“Von hier aus ist der Lousberg in kurzer Zeit zu erreichen.”
In de Nizzaallee zagen we een trap recht omhoog het bos ingaan. Daar renden we vrolijk tegenop. Maar er volgde nog een trap en nog een. Het hield niet op. Ik schat drie keer de Sacré-Coeur. Nou dan weet je het wel. We zagen sterretjes. En zo nu en dan de afdruk van een voet en een paardenhoef. Wat was dát nou weer?
De resten van de vroegere Belvédère op de Lousberg
We dachten dat we er waren. Mooi niet. Dit waren de overblijfselen van de zogenaamde Aachener Acropolis (de rest was in de oorlog verwoest). We moesten nog een verdieping hoger zijn.
Bovenop de Lousberg moesten we even gaan zitten voordat we onder de obelisk van Tranchot* van het uitzicht over stad en ommeland konden gaan genieten.
*Toen na 1794 onder het bewind van Napoleon de eerste opmeting van het Rijnland plaatsvond, maakten de Franse ingenieurs onder leiding van Jean Joseph Tranchot gebruik van een meetpunt op de Lousberg. Dit punt wordt gemarkeerd door de Tranchot-obelisk uit 1807.
Het rode zuiltje vertelde ons dat de berg het werk van de duivel was, maar de echte uitleg moest nog komen. We daalden af langs een begaanbaarder pad en kwamen bij een bronzen beeldengroep voorstellende een kwieke boerenvrouw en een radeloze duivel.
Bauersfrau und Teufel
Op de plaquette lazen we een korte uitleg van dit tafereel. En zo maakten we kennis met onze tweede sage op deze dag: “Wie der Lousberg entstanden ist“. Zoals gezegd, de Akenaren sturen je niet met een kluitje in het riet. Zo’n berg verdient een serieuze uitleg.