Schweiberg (Mechelen 2024)
Tag: mechelen
Mechelen
De Geul tussen Epen en Mechelen
We logeerden een paar dagen in Mechelen, Zuid-Limburg. We sliepen in De Oude Brouwerij en wandelden door de heuvels en de bossen aan beide zijden van de Geul. We ravitailleerden bij A gen Kirk in Vijlen, in Boscafé het Hijgend Hert en dronken de Bergdorpjes wijn van Sint Martinus.
De laatste dag zou het gaan regenen en niet zo zuinig ook. Dat wilden we wel eens meemaken. We namen het pad Overgeul vanaf Hoeve De Plei. De tocht begon rustig en welgemoed. Het kalf dronk bij zijn moeder en wij plukten bramen.
In het veld langs het pad stond een uit het bos vooruitgezonden boom, als een verkenner. Geen storm had hem gedeerd en ook de maaimachine had hem ontzien.
Even verderop was het veld niet groen maar had het allerlei gele en bruine tinten. Er was een stapel gemaakt van hooi.
En onder veelbelovende wolken scheen nog even de zon.
Vlak voor Gulpen bogen we af over een paadje dat langzaam omhoog kronkelde. We keken uit op Hoeve Hommerich. Het begon te regenen. Zoals beloofd.
Langs de Wagelerbosweg stonden twee koetjes (Herefordjes?) meewarig te schuilen onder een boom. Wij zeiden: doe dat nou niet, er zit onweer in de lucht. Maar zij hielden zich van de domme.
Vanuit onze schuilplaats bij de koetjes zagen we een boerderij. Daar plonsden we naar toe. Het was de Gerardushoeve, omgedoopt tot De Verloren Kost. Er was koffie. En een heleboel water, dat vanaf de Gulperberg gestort kwam en zo de keuken in dreigde te lopen. Met bezems werd het grootste gevaar gekeerd.
Het was even droog en onmiddellijk verdwaalden we in het Schweibergerbos. We hadden geen behoorlijke kaart en geen kompas en de lucht trok al weer dicht. We dachten al in België te zijn aangeland, maar gelukkig was daar opeens het golfterrein van de Zuid Limburgse Golf & Country Club Wittem. Daar waren we eerder geweest.
Vanaf het golfterrein sjouwden we over een klein hol weggetje naar beneden. Er kwam ons een auto achterop. We klommen in de hoge berm om plaats te maken. Het raampje ging open. Ze hielden ermee op. Er kwamen er nog twee. Dus we bleven nog even hangen. Maar er kwam helemaal niks meer. We waren weer eens in de maling genomen door die Limburgers.
In Bissen namen we het paadje naar boven richting de oude grindgroeve. Daar vonden we een bankje met uitzicht. Maar we zaten nog maar net of er kwamen twee wandelaars van de andere kant naar boven geklommen. Kijk, zei de een, een bankje. Ja, zei de ander, komt dat even goed uit.
Nu gingen alle sluizen open. Het water liep in onze nek en onze schoenen en ook mijn fototoestel kreeg het te kwaad. Door een heel donker bos daalden we af richting dal. En daar waren we bijna sneller dan gewenst aangekomen toen we een afslagje misten en ons met handen en voeten hangend aan takken boven een spiegelgladde helling moesten zien te redden. Onder de modder kwamen we aan in ons hotel en daar moesten we nog moeite doen om onze outfit weer een beetje netjes te krijgen, want we hadden voor deze laatste avond een diner à la carte besteld in het restaurant en dan wil je er toch een beetje knap bij zitten.
Mechelen
Mechelen 27 augustus 2019, voor dag en dauw. Ik ben vroeg opgestaan en loop het dorp uit. Het pad langs de Geul is stil en dromerig, het licht nog blauw. Maar even later, op de Dal Bissenweg, kleurt de lucht al licht oranje. In een weitje staan een paar koetjes. Zij lopen aan de andere kant van het hek met mij mee. Totdat zij teruggeroepen worden. De boerin komt met de voerbak uit de boerderij. Koetje kom, koetje kom, roept zij. De koetjes keren om. De dag begint.