De foto’s doen me denken aan de vakanties lang geleden in Muggenbeet. Dat is in Noordwest-Overijssel, tussen Steenwijk en Blokzijl. We kampeerden op het erf van een boerderij en ’s avonds kwam de oude boer steevast een praatje maken aan de waterkant. Ik verstond er helemaal niets van. Op school kreeg ik Frans, Duits, Engels, Grieks en Latijn, maar daar leek dit dialect totaal niet op. En van zijn gezicht was niets af te lezen. Mijn neef Kasper, die nota bene al lang van school af was gestuurd, ouwehoerde moeiteloos mee. Van hem wist ik dat de boer grapjes maakte. Dus toen hij op een avond weer wat voor zich heen stond te orakelen, een keer naar de lucht wees en een keer naar het water en me toen onderzoekend aankeek, lachte ik hartelijk om zijn verhaal. Op die manier had ik me tot dan toe steeds gered, dus waarom nu niet. Maar deze keer werd de boer overduidelijk zeer ernstig boos. Als ik van dat slag was kon ik beter meteen mijn boeltje pakken, begreep ik. Mijn neef legde mij naderhand uit dat de boer had verteld van zijn broer die tijdens het koeien verweiden overvallen was door een onweersbui en van de platbodem gevallen was en verdronken. Alles ging daar over water en geen hond die kon zwemmen. Dat was dus niet zo leuk. De dagen daarna probeerde ik dus net zo ondoorgrondelijk te kijken als de boer na zijn dagelijkse praatje en wachtte ik op een teken van mijn neef. Nooit lachte ik meer voor mijn beurt.
(Over Muggenbeet een volgende keer misschien meer)