Luïgi het z’n knietji in ’t verbànd

Ben je op de fiets, vraagt Hendrik. Nee ik ben niet op de fiets. Of toch, klein stukje naar het station. Hij kijkt naar mijn broekspijp. O jee, daar zit nog dat elastiek. Om de smeer van de ketting niet op mijn broek te krijgen. Vergeten af te doen. Ik probeer de aandacht te verleggen. Ha die Peter, wat is dat voor verband om je hand. Vergeten af te doen? Nee, Peter is jarig en dat verband is vanwege het carpale-tunnel-syndroom. Gefeliciteerd zeg ik. Dank je zegt hij.

Hendrik heeft de leukste tegenstander. Zij is geboren in Praag en komt dus uit Tsjechië. Hij schotelt haar een London-systeempje voor. Daartegen doet ze altijd g6 en Lg7 en met wit heeft ze het ook wel gespeeld. Het wordt een gekke partij. Na afloop vraag ik: kan het er mee door? Hij schudt zijn hoofd, maar geeft mij toch zijn notatie. Kan je het lezen vraagt hij? Jawel hoor, zeg ik stoer. Niet dus. Ik sla er dus een slag naar. Op hoop van zegen.

Een nog veel gekkere partij speelt Stefan Jorritsma. De opening kent hij als zijn broekzak. Het offer op f7 weerlegt hij dus in eerste instantie met gemak. Maar dan beginnen de twee toch een partijtje te schutteren… Werkelijk geen touw aan vast te knopen. Stefan blijft geconcentreerd. Zijn tegenstander Aden Darie is steeds de hort op. Naar het eerste en het tweede van de Kennemer Combinatie in de naastgelegen zaal. Wij spelen tegen het derde in een veel kleiner klaslokaal.

Ook voortdurend On the Run is de tegenstander van Dennis Bruyn: Under Assistant Arbiter Vlad Omota. Hij verzorgt het welkomstwoord en legt de regels uit. Daarna gaat hij een verdieping lager muntjes voor ons halen aan de bar. Dat geeft hoofdarbiter Malith Akalanka (Sri Lanka) de kans om ons nogmaals, maar nu in het Engels, de regels uit te leggen. Als Vlad terug is, is dat steeds maar voor even. Er spelen maar liefst zes teams van de Kennemer Combinatie, verspreid door het gebouw van de Kennemer Sporthal. Dat kost zeeën van tijd. Het kost Dennis dus geen enkele moeite om Vlad op remise te houden.

Cas Kok komt aan Stefan vragen of remise goed is. Stefan maakt een vlugge rekensom en knikt. Wim Rakhorst komt aan mij vragen of ik hem in mijn verslag wil sparen. Ik knik.

De aandacht verplaatst zich naar Nico Kok. Ondoorgrondelijke standen zet die man op het bord. Eigenlijk is het een aaneenschakeling van louter stille zetjes. En dan is daar plotseling die éne daverende. Had je die drie zetten eerder al op het oog, vraag ik hem. Ja, hahaha, lacht hij, wat denk je? Niet dus. Zo is Nico. Een gewone schaker denkt drie zetten vooruit. En blijft dat doen. Nico niet. Die stopt op het goede moment. Kans? Ziet ie. BOEM!

En zo staan we op de drempel van winst. De jarige Peter Uylings mag het afmaken. Remise is voldoende. Hij staat gewonnen. Iedereen ziet het. Slaat hij met de loper of met het paard die laatste verdediger voor de witte koning weg? Hij lijkt te bevriezen, kan niet kiezen. Moet hij zich nou eerst met zijn koning door de witte dame over het hele bord laten jagen? Op zijn verjaardag? Kan dat niet beter? Op zijn klok springt een vlag te voorschijn. Zijn tegenstander claimt winst. Onzin. Er zijn allang veertig zetten gedaan. Vlad komt erbij. Dan blijkt ook nog dat Peter er maar tien minuten bij heeft gekregen in plaats van dertig. Vlad haalt de hoofdarbiter erbij. Die weet ook zo gauw geen raad. Hij heeft als ik goed heb geteld met vijftig klokken te maken en allemaal anders. Stefan komt helpen. Ondertussen zit Peter zich suf te piekeren. Als alles weer op de rails staat heeft hij er opeens geen zin meer in. Hij doet eerst dame geeft schaak op f2 en slaat dan het witte paard. En biedt meteen remise aan. Zijn tegenstander neemt dat grif aan. De Wijker Toren wint. Er schiet mij een versje van Jaap Fischer te binnen. Het is plat Utregs. Ik heb daar een tijdje gewoond. Het draait eigenlijk om de bal, voetbal, dus ik heb het voor hier een beetje aangepast.

Kijk Luïgi het z’n vuissie in ’t verbànd
Ja, Luïgi het z’n vuissie in ’t verbànd
En ook al zie je dat bedeen
daarom hindert ’t geen een
want Luïgi slaoit fantastisch met z’n andere aarem

En onze achtste speler? Die hadden we thuis gelaten. Tegenstanders zijn gewaarschuwd. De Wijker Toren speelt haar uitwedstrijden standaard met zeven man. Het tweede bord blijft onbezet. Hebben we vier keer wit en drie keer zwart. Is toch een voordeel. Wordt meestal niet van tevoren aangekondigd, maar kan ook weer geen verrassing meer zijn. In voorgaande seizoenen is daar al uitgebreid op geoefend. Een keer ging het mis. Kon ook de zevende man niet gevonden worden. Wonderlijk genoeg lukte het ook met zes. Maar je moet zoiets niet overdrijven. Zou kunnen worden uitgelegd als onsportief. Dus nu is het steevast met zeven. Onvoorziene omstandigheden daargelaten.

Gelukkig was Peter Pijpers toch niet helemaal voor niks gekomen.

Immanuel en De Wijker Toren

De Wijker Toren 1 en 2 kregen Caïssa & The Berserkers op bezoek. Ze waren door Sint Nicolaas en de pieten uit de Moriaan gejaagd en zaten nu ondergedoken in de Immanuelkerk in Beverwijk. Caïssa & The Berserkers, uit Amsterdam! God zij met ons en De Wijker Toren prevelde ik stilletjes.

Hoe gingen de mannen dat aanpakken? Er waren plannen gesmeed. Ik ontwaarde links en rechts de vreemdste tekens:

Sommige kon ik bedenken. Gedekt betekende waarschijnlijk gewoon niet slaan. Maar Prestant? Bourdon? En dat roodgelakte signaal!? Volgens mij mag dat helemaal niet gezegd worden in een kerk.

Ook de schakers konden er er soms geen touw aan vastknopen. Hier seint er een: ik zie het even niet meer.

Op het uitslagenbord werd het al gauw een knoeiboel. Het eerste geveegd en het tweede zou het ook niet redden. Maar hoe donkerder de nacht, hoe stralender de sterren. In elk team hadden we er een.

Michail Ivanowitch Tschigorin

En dan nu onze eigen Michail Ivanowitch, op veler verzoek en niet in het minst van hemzelf, topscorer van het team, snel op het bord, maar nog oneindig veel sneller in de nabeschouwing: Peter Uylings, prestant, octaaf, quint en superoctaaf, wiens naam wij vroeger (en een enkeling nog steeds) als Uijlings schreven, met twee punten op de IJ van ijlings. Een opvatting die hem toen wel beviel en waar hij dit keer op het uitslagenformulier nog eens invert naar verwees door achter de naam van zijn tegenstander twee vette nullen te schrijven.

Een partijtje van zijn voorbeeld:

En nu dat van hem. Hij speelde het vroeger vaak zo. Bij Weenink gingen we als bezetenen oefenen op die vreemde opening totdat we hem er een paar keer mee versloegen. We dachten dat we het hem hadden afgeleerd. Maar nu doet hij het dus weer.

In de nabeschouwing kwamen allerlei woeste varianten op het bord met een zwarte toren op d2, wat me allemaal veel te snel en makkelijk ging en ondertussen dacht ik: hebben die twee niet al eens tegen elkaar gespeeld, Memo-Weenink, dertig jaar geleden of zo? En was dat dan ook een Tschigorin? Ik weet het niet meer. Bram had het geweten, maar die is bridgen.

Ik loop langs het bord van Dennis Bruyn. Die was met wit al snel een stuk achter geraakt. Maar nu ging het toch nog remise worden. Het is toch wonderlijk. Hoe doet ie dat? Ik vroeg het hem na afloop. Hij ging het mij haarfijn uitleggen. Dat hij had doorgespeeld voor het team, want anders had hij heus wel opgegeven. Hij had eerst heel lang nagedacht en toen was hij snel gaan spelen en daarna weer langzaam. En toen weer snel. Zo om en om. Daarvan was zijn tegenstander helemaal tureluurs geworden. En toen waren er de meest fantastische varianten door zijn hoofd geschoten. In de allermooiste stond aan het eind zijn koning in de hoek op a1, was het zwarte paard tegen de witte loper geruild, had hij al zijn pionnen ingeleverd voor de c-pion, en had zwart behalve de koning alleen nog de a-pion. En nou kwam het: de verkeerde loper! Wilde hij mij ook nog wel uitleggen. Ik zei hoeft niet, hoeft niet. Nee, zei hij, zover was het ook niet gekomen. Zijn tegenstander had er al eerder de brui aan gegeven.

Winnen, dat moest Wim Rakhorst doen om er toch nog een gelijkspel voor De Wijker Toren 2 uit te halen. Wim had het goede paard, zijn tegenstandster de slechte loper. Zo zeiden de kenners. Maar die zeggen soms ook maar wat. Want het paard kwam er niet aan te pas. Wat het ook probeerde.

De avond ervoor was ik op mijn fiets naar mijn clubje in Castricum gereden. Voor mij uit op de Noordermaatweg zag ik een hardloper gaan. Hij had een rood lichtje aan zijn arm gebonden. Dat lichtje werd steeds kleiner. Ik hield hem niet bij. Wat ik ook probeerde.

Het wordt er niet leuker op.

Hier klopt iets niet

Schaakspel in De Oude Brouwerij van Mechelen

De Wijker Toren 2 speelde afgelopen zaterdag in Alkmaar met vier invallers, waaronder ene NO, tegen De Waagtoren 2. Die onnozele No heeft vaker meegedaan, maar bakt er steevast helemaal niks van. Dan val ik net zo goed in. Ik had er zelfs al een beetje op gerekend. De avond tevoren op mijn club goed geoefend:

Voor de ongelovigen: ik had wit. Maar ja, het feest ging niet door, serieuze schakers houden niet van dit soort kamikaze. Alleen Peter Uylings, die vertoonde opeens weer iets van zijn oude scherpte. Zijn tegenstander Rob Freer kwam er niet aan te pas:

Wedstrijdleider Sernin van de Krol

De Wiemerinks werden op de hoge borden geslachtofferd. Zij verloren gedecideerd van Tycho Bakker en Jos Vlaming. Dennis Bruyn had zijn dag niet en verloor geruisloos van Hebert Perez-Garcia. Stefan Jorritsma daarentegen hield Nico Hauwert netjes op remise. Hoe deed hij dat? Nou ja, makkelijk zat, zei hij, ongelijk lopereindspel, weet je dat dan niet?

Kijk Stefan doet Dimitri Reinderman na

Cor Meems speelde tegen Ton Fasel en die pot kreeg een ongelofelijk einde. Volgens mij heeft Cor zoiets al eens eerder vertoond, in Velserbroek tegen Santpoort. Toen had hij op het allerlaatst ook nog iets heel gemeens bedacht, maar nu was het eigenlijk Ton, die het onwaarschijnlijke presteerde en een manier vond om de partij, die hij al gewonnen dacht te hebben, alsnog te verliezen.

Fasel-Meems, stand na 54…Kxb4

In deze stelling besluit Ton met zijn h-pion te gaan rennen. Wij kunnen onze ogen niet geloven. Cor doet koning naar c3. Die schaamt zich nergens voor.

En toen was alleen Hendrik nog over. Die wilde een ingewikkeld paardeneindspel per se winnen en dat ging niet. En toen verloor hij. Hij bracht mij thuis. Daar stond Nanny in een pan soep te roeren. Dat monterde mij weer een beetje op.

Winnen als het moet, verliezen als het mag

Winnen als het moet, verliezen als het mag, dat is wat De Wijker Toren kan. Afgelopen zaterdag reisden wij (supporters) met De Wijker Toren 2 mee naar Amsterdam. Niet omdat we daar nog nodig waren, maar omdat dat ons verreweg het leukste leek en ook om bij Hartog een brood te kopen. Het eerste moest in de Moriaan zijn eigen boontjes maar zien te doppen.

“Bram, wat zegt die bakker, ‘n stenen?”
Nee dovenetel, hij vraagt: gesneden?”
Bram, ongesneden blijft langer vers!”
“Niet doen, dat kost je een broodmes!”


Maar nu loop ik op de zaken vooruit.

We reisden met de trein van Uitgeest helemaal tot aan Amsterdam Amstel. Paul Spruit had dat bedacht. Hij zei van het Amsterdam Amstel naar het Cygnus Gymnasium is precies twaalfhonderd meter, en hij zette er meteen flink de pas in, met ons in zijn kielzog. En iets verder daarachter Nico Kok met twee houten benen. Dat was de schuld van Cas. Die had zijn moeder en vader een week lang kriskras door New York gejaagd. Alles hadden ze gezien. Soms per boot, ook wel per metro (Cas had een abonnement geregeld), maar het meeste toch te voet. Manhattan, The Bronx, Vrijheidsbeeld, parken, musea, wolkenkrabbers. Je kon het zo gek niet bedenken of ze hadden het gedaan. Van de vroege ochtend tot de late avond. Nico zag sterretjes, nog steeds. Heb je ook wat geks meegemaakt vroegen wij. Hij dacht na. Er trok iets wat op een glimlach leek over zijn gezicht. Bij binnenkomst had de douane gevraagd of hij iets aan te geven had. Nee? Ook geen groente of fruit? Toen werd er een banaan in zijn bagage gevonden. Die moest hij inklaren. Of inleveren. Ik geloof dat hij voor het laatste heeft gekozen. Raar volk die Amerikanen.

De aula van het Cygnus zat vol. Vier teams van VAS speelden hun bondswedstrijd. Het tweede van hun tegen het tweede van ons. Bram en ik hielden ons gedeisd. Niks voorgezegd dit keer. De mannen moesten het nu maar eens op eigen kracht doen. Nou dat leek dus nergens op. Eigenlijk gooiden ze er en bloc met de pet naar. En bijna allemaal mis. Twee remises scoorden de feestgangers. Mij werd verboden daar al te veel woorden aan vuil te maken. Daar houd ik mij dus aan. Het ging tenslotte nergens meer om.

Zo die zit. We gingen naar de bakker. Toen ik werkte voor de Stichting 1940-1945 in het SVB-gebouw op het Weesperplein, dat is vijftig jaar geleden, kocht ik mijn brood ook al bij Hartog, toen nog in de Ruyschstraat, en altijd stond daar tot ver buiten de winkel een lange rij. En zo kon het gebeuren dat, als je eindelijk in het piepkleine zaakje de toonbank had bereikt, het verse brood op was. Alleen diepgevroren kon je dan nog krijgen. Kan je dat eten vroeg een vrouw. Nee, zei de bakker, diepgevroren volkoren kan je niet eten. Tenzij je het ontdooit voegde hij er aan toe. Brood van Hartog: een hard gelach.

Terug naar de schakers. De wedstrijdleider was van de oude stempel. Hij liep voortdurend alle borden langs om klokstanden en het aantal zetten per speler te noteren. Wat een rekenwerk moet dat geven. De bonus per zet heeft het er niet gemakkelijker op gemaakt. Bestaat daar geen app voor? Maar hij was behalve punctueel ook aardig. Voor aanvang had hij mij toestemming gegeven om foto’s te maken. Hij moest er wel even over nadenken.

Nico was inmiddels tot rust gekomen. Hij offerde een pionnetje, ging op zijn gemak op zoek naar compensatie, vond die niet en verloor de partij. Nico hoe ging het? Wel goed. Mijn tegenstander zei dat hij geen plan had. En jij Nico? Ja, ik wel. Ik had een plan, maar het verkeerde. En nu trok er weer iets wat op een glimlach leek over zijn gezicht. Hij was in gedachten al op Samos, zijn volgende bestemming. Wim Rakhorst was daar ook geweest. Weet je dat ze daar een heel klein vliegveldje hebben en dat de piloot die daar veilig weet te landen een hele goeie is? En daar hadden we hem. Nu leek het geen glimlach meer, nu was ie echt.

Ik liep wat rond om foto’s te maken. Ik zag geen enkele vrouw tussen al die mannen. Dat is toch wel teleurstellend. Gelukkig heb ik er al een en Bram ook, maar toch. Gelukkig had Dennis Bruyn zijn dochter meegenomen. Ze waren de stad in geweest. Dat is leuk. Nu zat zij in een uithoek van de zaal te whatsappen, met nichtjes of vriendinnen denk ik.

Verderop zag ik in een van de afgescheiden zithoekjes aan de overkant een speler met lef, want in het shirt van een van die vele voetbalclubjes die Amsterdam rijk is en waarvan de naam me even niet te binnen wil schieten, het is in ieder geval niet Blauw Wit.

Terug aan onze kant zat er een van ons, ook in zo’n hoekje verscholen tussen het groen. Iemand zei: die ken ik. Europees jeugkampioenschap onder de twintig, 1973. Ik zei dat kan niet. Ja zei hij, toen speelde hij nog recht voor zijn raap e2-e4 en de sterren van de hemel. Nee, zei ik, dan is het hem toch echt niet hoor, wij weten beter. En bovendien, 1973 en onder de twintig? Dan moet hij toen dertien of zo zijn geweest, dat kan niet. Kijk nog eens goed.

Algirdas Dickus was invaller en erg enthousiast. Hij vloog meteen vanuit de opening zijn tegenstander naar de keel (op het schaakbord wel te verstaan, dus bij wijze van spreken, het is geen voetbal) maar ving al gauw bot. Wat hem niet belette de rest van de middag schakend door te brengen. Eerst met Bram (zie hierboven) en daarna met Peter Uylings.

Er gebeurde iets vreemds. Meneer Pim Ghijsen, die altijd bij elke zet de pen uit de binnenzak van zijn colbert tovert, daarmee de zet noteert en dan weer opbergt, bleef opeens met de pen in zijn hand zitten. Dat hadden we nog niet meegemaakt. Wat was er aan de hand? Tegenstander Paul Spruit was volgens hem in tijdnood. Soort van, minder dan tien minuten. Paul lacht daar om. Hij niet. Paul dacht na in zíjn tijd, de tijd die hij besteedde aan het ritueel met zijn pen, en die tijd wilde hij Paul niet geven. Dat is mijn uitleg. Meneer Pim Ghijsen, uiterlijk altijd de rust zelve, was nu dus toch een beetje zenuwachtig. Hij zou een van de twee ongelukkigen van VAS 2 zijn die niet wonnen.

Na de wedstrijd achterin de aula van het Cygnus Gymnasium

Op de terugweg naar het Amstel Station was Nico niet meer vooruit te branden. Het mag een wonder heten dat Cas hem heel New York heeft laten zien. In de trein probeerden we achter de andere uitslagen te komen. We waren kennelijk niet de enigen. Dat ging dus niet lukken. We hebben thuis tot na het eten moeten wachten om kennis te nemen van het tweede wonder. Het wonder van De Wijker Toren 1, dat in Wijk aan Zee door een overwinning op Laurierboom Gambiet 1 aan degradatie is ontsnapt.

Winnen als het moet, verliezen als het mag, dat is wat De Wijker Toren doet.

Een waanzinnig potje

Dennis Bruyn en Pjotr van Nie

De reserves van de De Wijker Toren 2 hebben het rijk alleen in de Zeesterzaal, want het eerste is deze ronde vrij. De mannen maken er een feestje van en winnen van de Alternatieve Aalsmeerse Schaakvereniging. De kans dat beide teams van De Wijker Toren het volgend seizoen in dezelfde klasse spelen is nu levensgroot. En wat er dan gebeurt moogt ge raden. Jimmy van Zutphen en Rick Duijker komen alvast een kijkje nemen: of er misschien een plaatsje voor ze overschiet.

Hendrik Koopman

Peter Uylings is snel klaar. Zijn tegenstander Henk Noordhoek blundert. Kost een stuk. Peter legt uit. Hij beweert dat hij zo niet wil winnen. Mooi had hij willen winnen. Speel jij niet altijd Aljechin, vraagt hij aan zijn tegenstander. Nee nooit, zegt die. Peter dringt aan. Vroeger dan misschien? Nee nooit, zegt die nog eens. En dan, om er vanaf te zijn: misschien … nee, dat kan ik me niet herinneren. Peter pruttelt nog wat na. Volgens mij hebben we dat een keer tegen elkaar gespeeld. Bram loopt langs. Raadpleegt zijn database. Die zit gewoon in zijn hoofd. Hij moet wel even spitten. Ook Hendrik Koopman is van zijn bord weggelopen. Zit ik me daar toch een potje te kloten, zegt die. Bram zegt: dat is een andere Noordhoek, ook een Henk, van Promotie. En na nog wat graafwerk: ja die speelt Aljechin, je hebt je op de verkeerde voorbereid Peter. Hendrik is vol bewondering. Wat kan hij hier tegenover stellen. Hij haast zich terug naar zijn bord en laat daarop al zijn paarden en huzaren los op de koningsstelling van Ben de Leur. En zo scoort het goud als vanouds twee hele dikke punten.

Simon Groot

Paul Spruit speelt tegen Simon Groot. Paul heeft zo te zien een lelijke streek uitgehaald. Moet haast wel, want Simon zit nu heel gemeen naar hem te loeren. Hoe ze dat hebben opgelost weet ik niet, waarschijnlijk in der minne, want het wordt remise.

Linda Bellamy

Wim Rakhorst wint van Linda Bellamy. Ik volg de partij met belangstelling. Ze spreken Frans. Eigenlijk wordt de partij al in de opening beslist. Wim is op zijn hoede en Linda raakt het spoor bijster. Het eindspel is appeltje eitje voor Wim. Dat heb je goed gedaan zeg ik. Nou, relativeert Wim zoals altijd, ze is invalster.

Jeroen Cromsigt en Nico Kok

Stefan Jorritsma krijgt van alle kanten lof. Hij speelt vanaf het begin tot het eind een prima partij, die hij wint van Martin Nagtegaal. Cas Kok wint ook (van Winfried Falk) en dat vinden we dan weer heel gewoon. Zijn vader tenslotte moet in Jeroen Cromsigt zijn meerdere erkennen en dat brengt de eindstand op 6-2.

De paardvork, wie kent ‘m niet?

De Wijker Toren 1 kreeg de Kennemer Combinatie 2 op bezoek en De Wijker Toren 2 ging het opnemen tegen Caissa 3 uit Amsterdam. Alle teams waren compleet. Dragan werd in het eerste vervangen door Cas Kok en die werd in het tweede vervangen door Hans Wiemerink. Aan het einde van de middag konden we twee gelijke spelen noteren.

De Wijker Toren 1

De remise van Sam Cornelisse was heel knap, die van Cas Kok, Jimmy van Zutphen en Rick Duijker behalve knap ook heel krap. Meer weet ik niet. Verslaggever van lik me vestje. O ja, Bart-Piet Mulder en Arjan Wijnberg wonnen hun partij. Dat zijn de doorzetters.

***

De Wijker Toren 2

Het tweede maakte er een spektakel van en dat liep maar net goed af. Dennis Bruyn speelde tegen de speler met de mooiste naam (Francisco Joao Guimaraes Araujo) en dacht: doe eens gek. Een dameoffer. Het sloeg net niet door. Drie van zijn pionnen stonden te dringen om te promoveren, maar geen haalde het. Een tegenvaller. Niet vaak heb ik iemand zo teleurgesteld zien afdruipen.

Paul Spruit en tegenstander hielden een partijtje bokschieten. Raak riep dan de een. Raak riep dan even later weer de ander. Zo ging dat heen en weer. En op en neer. Na twintig keer schieten hadden ze samen vijf bokken geschoten. Toen mocht Paul niet meer. De bokken waren op. Dat was dus een meevaller. Zelden heb ik iemand zo opgewonden aan het bier gezien.

Wim Rakhorst klaagde voor zijn partij dat hij eigenlijk ziek was. We moesten niet gek opkijken als… Ik probeerde hem op te monteren met: doe dan weer eens een keertje Cambridge-Springs, daar knap je van op. Nee dat ging hij niet doen, hij was echt heel erg niet lekker. Inderdaad waren zijn zetten eerst nogal stroef, maar allengs werden ze steeds beter, en zelf was hij aan het eind ook plotseling weer de oude. En boos bovendien, want hij had net niet gewonnen.

Over Koopman, Jorritsma en Wiemerink komen we nog te spreken, maar eerst Uylings, die gaat voor.

Peter kreeg te maken met Matthieu Guillaumond, een jongeling van elf of twaalf jaar en met een “KNSB internationaal talentstatus”, wat dat ook moge betekenen. Niet veel goeds, dacht Peter. Had hij weer.

Na afloop van de partij ontspon zich een gesprekje tussen het oude en nieuwe talent. Bram was luistervink. Je had het veel sneller kunnen afmaken, zei Goud van Oud. Heb je zeker niet gezien? Hij wou laten merken dat hij nog niet helemaal van gisteren was. Kan niet, zei ’t Jong met Stip. Kom maar mee, dan leg ik het uit.

Het deed Bram denken aan een verslag, in Schaakbulletin lang geleden, van een wedstrijd tussen Eindhoven en VHS . Hij zou het opzoeken.


Uit het verslag van de hoofdklassewedstrijd Eindhoven – VHS citeert Bram:
“Bosscher kreeg niet de kans zijn routine in het spel te brengen, want Uylings luisde hem in een openingsvariantje waarvan de kennis van de jeugd vele, vele malen groter bleek te zijn.”


***

Dan nu Koopman, Jorritsma en Wiemerink met hun partijen. De eerste is vlekkeloos. De andere twee niet. Die draaien om het thema paardvork.

Hendrik Koopman is in een vrolijke bui. Zijn lach schalt door de Moriaan. Hij heeft, zegt hij, eindelijk weer eens een partij gespeeld die het waard is om te publiceren. Een partij uit één stuk. Hij biedt mij iets te drinken aan. Ik sta nu voor zeven stuks bij hem in het krijt, dus ik zeg kom maar op. Hij geeft mij zijn notatieformulier. Kun je het lezen, vraagt hij ten overvloede. Hij had er al rekening mee gehouden dus.

*

Stefan Jorritsma had voor een tactische opstelling gekozen waarin hij zichzelf op het eerste bord had gezet. Het idee was dat hij dan weliswaar zou verliezen, maar dat was ingecalculeerd. Voor de anderen zou het vervolgens een koud kunstje zijn om daar de vruchten van te plukken.

*

Hans Wiemerink was dus invaller op het achtste bord. Hij speelde aanvankelijk de sterren van de hemel, waar hij vervolgens eindeloos mee ging zitten klooien, net zolang totdat de glans er weer helemaal vanaf was.

Niemand zag het aankomen. Stefan zei achteraf van wel. Maar dat kan niet waar zijn. Want die had het in zijn eigen partij ook niet gezien. Wim Suyderhoud, ja die zag ‘m: de paardvork aller paardvorken, die met het schoonste familieschaak.

***

Meer foto’s heb ik niet. Fotograaf van lik me vestje. Alleen deze nog:

Het wonder van Amsterdam West

Amsterdam 16 december 2023
Amsterdam West 1 – De Wijker Toren 2

Evert aan Stefan:
Hoe hebben jullie dat geflikt? Met zes man Amsterdam West omgeploegd! Jullie waren wel op dreef. Ongelofelijk. Maar waar waren Paul, Dennis, Camile, Cor? Konden die er niet meer bij? Dat hok in het Bilderdijkpark zal wel weer vol hebben gezeten. Volgende keer de lat nog maar iets hoger leggen. Met vijf man moet ook kunnen.

Stefan aan Evert:
Het was een van die dagen waarop niemand kon: Dragan was (voor het eerste) een week te vroeg naar Bunschoten afgereisd. En nu vierde hij zijn verjaardag. Camile viel voor hem in. Het tweede had ook een invaller nodig. Maar ja. Hans kon niet. Cees had het te druk. Han kon ook niet. Roel moest een inhaalwedstrijd spelen met zijn voetbalteam. Martijn had al iets met zijn familie afgesproken. Maar gelukkig kon Rens Wiemerink invallen. Een uur later belde hij op. Hij was vergeten dat hij samen met zijn zus hun verjaardag zou vieren. En tot overmaat van ramp meldde Paul zich ziek. Waardoor we dus twee man te kort kwamen.
Zonder veel hoop togen wij naar Amsterdam West. Het was inderdaad een hok. Veel te veel borden in een veel te kleine ruimte. We begonnen met een 2-0 achterstand. Wim maakte snel remise. Zijn partij is volgens mij nooit uit evenwicht geweest. Cas speelde een theoretische variant die zijn tegenstander goed kende. Het werd een woeste partij die eindigde in remise. Zelf ging ik wel lekker. Mijn tegenstander dacht ongestraft een pion te winnen, maar dat gaf mij de gelegenheid door te breken met een koningsaanval. Mijn punt was binnen. Hendrik heeft volgens mij de hele partij goed gestaan en overspeelde zijn tegenstander. Peter leek een paard te verliezen, maar kreeg daar twee pionnen voor terug, en zo kwam hij per ongeluk in een gewonnen eindspel terecht. Toen stonden we zomaar met 4-3 voor! Nico stond een pion achter, maar dat zou wel remise worden dachten wij. Totdat hij zijn laatste pion weg blunderde. Toen had hij alleen nog maar een loper en zijn tegenstander een paard plus twee pionnen. Compleet verloren dus. Hendrik ging naar huis, die had genoeg gezien. Maar toen vond Nico nog een prachtige pat-truc, waarna het toch nog remise werd.

Evert aan Peter:
Kun jij mij vertellen hoe het kan dat jullie afgelopen zaterdag gewonnen hebben? Met zes man? Ik begrijp er niets van. Eerst stond op de KNSB-website dat jullie met 4½-3½ verloren hadden en een uur later was dat omgedraaid. Klopt dat allemaal wel? Over jou schrijft Stefan: “Peter leek een paard te verliezen, maar kreeg daar twee pionnen voor terug, en zo kwam hij per ongeluk in een gewonnen eindspel terecht.” Dat wil ik dan wel eens zien. Vooral dat “per ongeluk” vind ik bijzonder grappig.

Peter aan Evert:
We reden na afloop met 3.5-4.5 euforisch huiswaarts ondanks een parkeergeld van €38,60.
De standen en analyses doe ik nu even uit het hoofd, kan een enkel foutje in zitten…

Bij de stand 3-4 (in ons voordeel) was de laatste partij van Nico cruciaal. Eerst verknalde hij onnadenkend een remise door Ld2?? in plaats van gewoon Kg7 te spelen. Het leek kansloos verloren. Hendrik vertrok naar huis.

Even later kwam deze stand op het bord. Alles wint voor wit. Behalve f6?? Lxf6! met pat truc. Dat dus.





Ik hoop dat je hier wat aan hebt, mochten er onbegrijpelijkheden in de notatie zitten hoor ik dat graag.

Evert aan Peter:
Hartstikke bedankt, ik ga het morgen proberen te ontwarren, mijn goeie oog is nu ook naar de gallemieze …

Peter aan Evert (de volgende dag):
Ik was er al bang voor, ik heb wat zetten verwisseld. Tot en met 50.a4 Kg5 is alles correct, maar daarna is het verloop:

Transcriptie:

Peter aan Evert:
Tja per ongeluk…, met zijn sterke paard tegen mijn slechte loper was 38…Txb2 inderdaad verkeerd afgelopen. Twee keer ongeduldig op b2: eerst niet nemen met de toren, daarna wel met de dame, beide missers.
Cas speelde een woeste ██████-variant van het ██████, waarbij de stukken over en weer van het bord geofferd werden en wit met drie pionnen tegen een stuk een dynamisch evenwicht bereikte.
Hendrik liet zien dat hij de stand na 1. e4 Pc6 positioneel een stuk beter begreep dan zijn tegenstander, hij maakte het af met een kwaliteitsoffer voor een berg pionnen plus aanval.
Wim had een regelmatige plus-remise en is nooit in moeilijkheden geweest.
De rest van dit wonder weet je al, we hebben geen kaarsjes meer nodig voor een verlicht gevoel in de kerstvakantie…

Evert aan Cas:
Stefan en Peter zeggen dat je te keer ging in een woeste variant van █████████████████████
Laat zien.

Cas aan Evert:
Bij deze mijn partij. Hij bevat alleen wel een lange theoretische variant die ik liever niet zo makkelijk prijs wil geven. Haha. Maar ik vertrouw er op dat je daar discreet mee om kan gaan in je verslag.

Amstelveen 1965

Evert aan Cas:
Peter zei al dat je een woeste ███████ speelde. Dat is niets te veel gezegd. Wel een variant die in de grootmeesterpraktijk tot op het bot onderzocht is volgens mij. Knap hoor, van jou en van je tegenstander. Viel zeker een beetje tegen dat die op de hoogte was? Of was het andersom? Hadden jullie je horloges om? Maar ik ga er dus niks over zeggen. Een diagram verraadt alles. Kon je niet Df3 of Dd5 doen op enig moment? Of rennen met de h-pion?

Cas aan Evert:
Ik heb deze variant meerdere keren (tegen dezelfde tegenstander) gespeeld in online correspondentie partijtjes, vandaar dat ie nog zo goed in mn hoofd zat. Misschien heeft mn tegenstander deze wel gevonden want hij kende het inderdaad wel erg goed. Ik had gehoopt dat ie eerder afweek dan ik, maar dat bleek niet het geval, en dan ben je ineens bijna 25 zetten theorie aan het spelen. Ik wilde inderdaad graag met mn dame op de witte diagonaal komen, maar zwart gaf me daar helaas geen kans toe. Ook het eindspel zonder dames had ik graag gespeeld, want ik denk zeker dat mijn pionnen daar makkelijker spelen dan het zwarte paard.
Je kunt prima een diagram van de eindstelling laten zien, of een aantal zetten daarvoor, mocht je dat willen. De precieze variant is daar niet echt uit te duiden, en als iemand de moeite neemt om dat helemaal uit te puzzelen, is ‘m die extra kennis wel gegund.


De foto laat zien dat Cas zijn speelwijze
van Hendrik heeft geleerd
😄😄

Wit : Cas Kok
Zwart: Maksymilian Markuszewski

De mannen doen niet voor elkaar onder. Na vijfentwintig zetten theorie wordt het vlot remise. Zo spectaculair was het dus ook weer niet. Wel knap zonder horloges.




De titel komt uit de koker van Peter Uylings; de verslagen zijn van Stefan Jorritsma, Peter Uylings en Cas Kok; de foto (met onderschrift) kreeg ik van Nico Kok; de foto van █████████ in Amstelveen is door mijn vader gemaakt tijdens een simultaan. De (ik mag wel zeggen smaakvolle) ordening en vrije bewerking van al deze fragmenten, benevens het (ik mag wel zeggen bijzonder eigenwijze) commentaar bij de partij Cas-Max is van ondergetekende. Ja, ik probeer ook maar wat. De volgende keer hoop ik er weer bij te zijn. ES

One Flew Over the Cuckoo’s Nest

Afgelopen zaterdag naar Wijkcentrum Overdie in Alkmaar geweest. Vier teams van de Alkmaarse Schaakvereniging De Waagtoren speelden daar hun wedstrijd in de derde ronde van de KNSB-competitie. Het eerste in de Meesterklasse tegen Zukertort en het tweede in 2C tegen De Wijker Toren 2. En Nico Kok was jarig. Hij trakteerde op koffie. Wat een feest. Ik moest hem beloven niet van die idiote dingen te schrijven. Ook niet als hij er vandaag binnen de kortste keren af werd gezet. De mannen rekenden mij voor dat hij negenenveertig was geworden. Ze denken dat ik gek ben, maar ik ben alleen maar op mijn hoofd gevallen.

Na mijn eerste fotorondje ging ik mijn brood opeten in het café. Maar oh wee, daar druppelden de eerste ontredderde spelers binnen. Eentje kon het niet laten om bij mij zijn beklag te doen. Hij had zijn paard vastgepakt om er mee te zetten, maar hij had zich bedacht en toen had hij het beestje weer keurig op zijn plaats teruggezet en iets anders verzonnen, met zijn loper. Dat was niet eens zo’n goeie geweest, maar toch mocht dat niet, hadden ze gezegd. Nou vraag ik je. Hij keek mij aan. Om het simpel te houden zei ik: aanraken is zetten, zo doen ze het hier. Ja maar, hield hij vol, ik had nog niet eens echt gezet, zo is het toch niet leuk meer? Ik dacht aan een mevrouw in groep negen van het Hoogovenstoernooi, jaren geleden in Café de Zon, toen het nog lang geen corona was en ook geen oorlog en toen de hond van de wedstrijdleidster vredig onder een tafel van de spelers lag te slapen. Ze had gerokeerd en daarbij eerst haar toren aangeraakt. Dat mocht dus niet. Eerst met de koning. Ook goed, dan deed ze het toch eerst met de koning. Maar toen mocht dat ook niet meer. Dan hou ik er mee op, had zij gezegd. Ze had haar tegenstander een hand gegeven, de hond gedag gezegd en was leukere dingen gaan doen.

Er kwamen een vader en een moeder en twee kinderen binnen. Is hier iets te doen, vroegen ze aan mij. Ze waren van plan geweest naar de kinderboerderij te gaan, maar het plensde van de regen. Ik wees naar de bibliotheek met de kinderboeken en dat ze ook een kijkje konden nemen in de okerzaal waar vierenzestig schakers aan het spelen waren, maar daar moest je wel heel stil zijn. Ik was er uitgestuurd, toen ik er is er een jarig had geroepen, zei ik. Als dat geen hint was. Maar die werd niet opgepikt. Sorry kinderen zeiden de vader en de moeder, een andere keer dan maar.

Terug naar de zaal. Nico de jarige had inmiddels het Millner-Barry gambiet gelaten voor wat het is en ook niet gerokeerd. Zo kon er weinig mis gaan, dacht hij. Toch zou hij de negenenveertigste zet niet halen. Dan hadden we voor hem gezongen. Daar stak Dirk van de Meiden een stokje voor. Zijn pionnen gingen promoveren. Dirk had al een nieuwe dame gepakt. Hij zag er een beetje tegenop. Hoe ging dat ook al weer? Toen het zover was, pakte hij de dame, gaf de pion daarmee het laatste duwtje, goochelde die vervolgens bij de dame in zijn knuist, pauzeerde even en toverde daarna à la Tommy Cooper de dame weer tevoorschijn, die hij voorzichtig op het promotieveld deed landen. En alles met één hand mensen, want je weet het maar nooit met al die regeltjes tegenwoordig.

Dimitri Reinderman

Van wat er op de borden bij de meesters gebeurde deed Peter Uylings kond. Eerst moest ik bij Dimitri Reinderman gaan kijken, die er iets schoons van maakte tegen Sybolt Strating, en een tijdje later bij Arthur de Winter die tegen Maaike Keetman speelde. Die gaat eraan, dat zie je aan zijn lichaamshouding, fluisterde hij luidsprekerhard in mijn oor, omdat ik het anders niet hoor. Arthur keek verstoord op. Ik bestudeerde het plafond. Bovendien, hoe kan Peter dat nou weten? Hij is schaker en spuit varianten. Met het grootste gemak. Maar ik ben van de lichaamstaal. Wat krijgen we nou. Volgens mij ging Arthur het wel redden. Zo had ik hem vaker gezien. Nee, dan Frank van Tellingen. Moeilijk gezicht, oren dicht, het gesis bij de wedstrijdtafel, de open deur achter hem, alles stoorde hem. Die ging het niet redden, dat zag een leek.

Toen ontmoette ik een echte psycholoog. Hij zei: “One Flew Over the Cuckoo’s Nest”. Ik vroeg, om tijd te winnen: bedoel je de film, het boek, het toneelstuk of het kinderversje? Hahaha, lachte hij, nee ik bedoel is dat je thema? Het bracht mij even van mijn stuk. Toen wist ik het weer. Het thema is: ik ben niet gek, ik doe alleen alsof, en we zien wel hoe het afloopt.

Terug naar de schakers. Ik probeerde alle zetten van de Wijkertorenaren te doorgronden om zo de uitslag te weten te komen voordat zij er zelf achter kwamen. Dat was nog niet zo gemakkelijk. Ik had bijna alles fout. Cas Kok maakte remise tegen Nico Hauwert, Paul Spruit verloor van Hebert Perez Garcia, Peter Uylings maakte remise tegen Gerard de Geus, Hendrik Koopman tegen Ronald Groot, Dennis Bruyn won van Guido van Hesselingen en Wim Rakhorst van Chaim Bookelman. Toen stond het gelijk, terwijl ik berekend had dat we allang verloren hadden. Waar was Bram? De partij tussen Daan de Vetten en Camile Hol moest de beslissing brengen.

Dat werd een vreemde vertoning. Beiden wilden koste wat kost winnen. Maar daar was tijd voor nodig. Meer dan ze hadden. Dus herhaalden ze eensgezind en om de beurt de zetten. Alleen om extra minuten te sprokkelen, want van remise zou geen sprake zijn, dat schenen ze te hebben afgesproken. Mag dat eigenlijk wel? Ik vraag het me af. Twee keer schemerde het mat aan de horizon, maar zover keken ze allang niet meer. Ik moest nu echt naar huis. Weg uit dit gesticht. De bus naar Uitgeest ging om kwart voor zeven. Toen ik volledig doorgedraaid thuis kwam zag ik de uitslag. Camile de onverzettelijke had gewonnen! Wat een vechtjas. Wat een kanjer!

One flew east, one flew west, one flew over de cuckoo’s nest.

Een eindspel, een miniatuur en een paardje in galop

Zaterdag 22 april 2023. De twee KNSB-teams van de Wijker Toren spelen in Wijk aan Zee hun laatste wedstrijden van het seizoen. De Wijker Toren I tegen SG Max Euwe uit Enschede. De Wijker Toren II tegen Het Spaarne uit Haarlem. Het eerste speelt om des keizers baard, het tweede moet winnen om niet te degraderen. De twee vaste supporters van het tweede zijn aanwezig om daarop toe te zien. De twee vorige keren lieten ze verstek gaan. Dat kan dus niet. De belhamels maakten er gelijk een potje van.

Bram kon maar even blijven, hij had andere besognes. Ik moest het dus grotendeels alleen doen. Ik koos drie partijen om goed te volgen. Meer ging echt niet lukken. De avond tevoren had ik de kampioen van Castricum (ja mensen, daar wordt ook geschaakt) op remise gehouden en het was toen heel laat geworden. Daarna had ik van de opwinding niet kunnen slapen. Ga d’r maar aan staan.

Ik had mijn ogen nog niet uitgewreven of een van de uitverkoren partijtjes was al klaar. Thomas Broek had, op zijn dooie gemak met zijn rollator heen en weer scharrelend tussen bar en bord, de Grünfeld losgelaten op zijn tegenstander. De niets vermoedende Leo Littel deed veertien zorgeloze zetjes uit het boekje en toen eentje niet. Het was meteen uit. Gelukkig had hij net een borreltje gehaald uit het café en daar kon hij toen troost uit putten.

*

Zo dat ging lekker. Nog maar twee partijen te doen. Eerst maar eens kijken bij Rick Duijker in het eerste. Die speelde tegen Achim Bündgen. Van hem had ik een artikel gelezen in het clubblad van SG Max Euwe (zonder voorbereiding ben ik kansloos) en dat is geen misselijke schaker. Rick (die bereidt zich nimmer voor volgens mij) heeft van dat soort zaken geen last en deed dus onbezorgd zijn zetjes. Zijn basisregel is verzin jij maar wat dan hoef ik het niet te doen. Achim verzon iets. Het pakte niet goed uit voor hem.

Rick is een geluksvogel.

*

Met SG Max Euwe uit Enschede was ook Paul Bierenbroodspot meegekomen. Dat is een oude bekende uit de gloriejaren van Weenink. Met onder anderen Hendrik Koopman, Peter Uylings en Nico Kok (die nu ook aanwezig waren) speelde hij eerste klasse KNSB. In het seizoen 1984/1985 scoorde hij 6½ uit 8 en een tpr van 2413. Ja dat waren nog eens tijden. Nu doen ze dat niet meer. Maar het was leuk om hem terug te zien. Na zijn partij tegen Jimmy van Zutphen moest hij wel als de bliksem terug naar Duitsland, want ’s avonds was er een concert van Katie Melua, zo ongeveer in zijn achtertuin zoals hij het uitdrukte, dus in de Emsland Arena, en daar had hij kaarten voor. Als ik het allemaal goed verstaan heb, want ik word zo doof als een kwartel van al dat gefluister.

*

Terug naar nu. De derde partij. Peter Uylings was weer een potje aan het knoeien. Het lijkt wel of hij tegenwoordig schrikt van zijn eigen dapperheid. Daar had hij vroeger geen last van. Maar zijn tegenstander was ook niet helemaal lekker. Zo werd het nog een heel aardig gevecht.

*

De opluchting was groot. Niks geen 8-0 maar slechts 4½-3½. Met de hakken over de sloot. Later bleek dat het tweede daarmee toch nog op een potentiële degradatieplek terechtgekomen was, samen met het ZSC-HWP combinatieteam. Evenveel matchpunten, evenveel bordpunten en de onderlinge wedstrijd 4-4. Laagste bord valt af. Dat was dus niet zo mooi. Maar gelukkig waren er in de andere poules van de derde klasse minstens vier nog grotere kneuzenteams op de achtste plek geëindigd. Dus dit keer loopt het met een sisser af.

*

Jimmy van Zutphen




Levi Nies, Rob Bertholee, Frank Kroeze (alle drie van SG Max Euwe) en Frans Arp (van Het Spaarne)

Weerzien

De Wijker Toren kende weer eens personele problemen. Het eerste had een mannetje teveel en het tweede drie te weinig. Teamleider Peter Uylings van het eerste had Hendrik Koopman nu die met pensioen was overgehaald weer plaats te nemen achter het schaakbord. Hendrik was al eens gesignaleerd in de Moriaan om te kijken hoe het spelletje tegenwoordig gespeeld wordt. Zou ook hier de verruwing hebben toegeslagen? Er was vast wel wat veranderd in de twintig jaar dat hij niet geschaakt had. Het viel hem gelijk op dat de ouderwetse schaakklok plaats had gemaakt voor een nieuw soort gadget. Misschien had hij thuis nog ergens zo’n oude houten Koopman-klok staan. Rustig beginnen. Achtste bord eerste team. Maar toen moest er dus geschoven worden. Achtste bord tweede dan maar. Ook niet verkeerd. Gespannen? Ben je mal joh, nergens voor nodig. Hendrik won geruisloos. Hij kon het nog.

De tweede invaller was Thomas Broek, uit Middenbeemster opgehaald door Paul Spruit. Thomas had er zin in. Het is bewonderenswaardig hoe die zich gedraagt. Zijn lichaam voelt zichtbaar ongemakkelijk, maar zijn geest is ongebroken en zijn ogen staan glashelder. Hij speelde tegen Ymar de Groot. Het werd een raar partijtje tussen een dame en een span paarden. De rest keek toe of werd er afgehakt als het een voet buiten de deur zette.

De derde invaller was de Sam Cornelisse. Die kan toveren, zoveel is inmiddels duidelijk. Hij won weer. Nu versloeg hij een held uit vroeger tijden Ron Nep. Die herkende ik nog wel. Aan zijn petje. In de zomer van 2000 deed ik mee aan het Lost Boys toernooi in Amsterdam, waarin Ron Nep furore maakte. Wijlen Johan Hut schreef daarover een stuk in Schaaknieuws, waarvan hieronder een extract.

Bestond er echt een Nederlandse topschaker die Nep heette?

Tegen drieën arriveer ik in de Nieuwe Spiegelstraat. In de perskamer word ik begroet door perschef Jeroen van den Berg. “Ha, Johan, Ron Nep wil graag weten wie jij bent.” Ja, ik wil ook weten wie Ron Nep is. Jeroen: “Dat is een van de koplopers. Hij heeft gister van Karel van der Weide gewonnen en vandaag is hij van Nijboer aan het winnen.” Dit is zo’n moment dat je je afvraagt of je het nog wel allemaal kunt volgen. Friso Nijboer is een van de mensen die dit toernooi kunnen winnen, ik schrijf dan een verhaal over hem en Ron Nep giet dat in een kolommetje. Maar als Nep (hoezo doet die mee trouwens?) hier van Nijboer aan het winnen is, dan zit hij de normale gang van zaken behoorlijk te dwarsbomen. Intussen merk ik dat er in de perskamer een Nepkoorts heerst. Jeroen is een teamgenoot van Nep bij het Amsterdamse Tal, in welk team Nep vorig seizoen topscorer van de tweede klasse B werd. Niek Verwey, die namens Lost Boys de toernooisite verzorgt, werkt met Nep samen aan de website van het MEC. Iedere zet van Nep wordt hier door zijn maten met groot enthousiasme begroet. Ik loop naar de commentaarzaal en herken al van verre de stem van Lex Jongsma, die roept dat ‘die Nep alweer gaat winnen’. De opmerking wordt ontvangen met gejuich van een groep Amsterdamse Nepfans. Lex kijkt grijzend de zaal in en zegt dat ‘die Nep een soort cultfiguur aan het worden is’. Het wordt tijd dat ik eens ga kijken hoe de hoofdpersoon er nou eigenlijk uitziet.

bron: https://www.schaaksite.nl/2012/06/22/oude-doos-20-ron-nep/

Ron Nep (Wijk aan Zee 2022)

Na deze hattrick wekte het geen verbazing meer dat Wijkertoren 2 van Laurierboom Gambiet won.

Toen moesten we, Bram was inmiddels ook verschenen, het eerste nog over de drempel helpen. Dat was nog niet zo eenvoudig. Wel had EuroAutoVakSchaapMagnaPaulownaChessParcsCombi of hoe de club ook heten mag Loek van Wely niet meegenomen, op wie Dragan zich nog zo verheugd had, maar toen Sjoerd Plukkel zich verslikte in Colin Stolwijk, Erik Schoehuijs zijn reeks van drie nederlagen die hij de week daarvoor in Alkmaar gestart was met een nieuwe zeperd tegen Kevin Tan uitbreidde en helemaal aan het eind Bart-Piet Mulder na lang nadenken een toreneindspel op ingenieuze wijze verloor, toen zat er niet meer in dan een gelijkspelletje, wat toch ook heel knap was.

Ondertussen had ik foto’s lopen maken. Je doet het stiekem hoorde ik iemand fluisteren. Ja maar toch. Eindelijk kon het weer. Dat was ook de boodschap die verloren zoon Rick Duijker aan het eind van de middag meebracht. Nu alle restricties, zoals hij het noemde, opgeheven waren, kon hij wel weer eens een potje mee komen doen, dacht hij. Dat wordt nog vechten om een plaatsje in Wijkertoren 1. Een luxeprobleem.

Op de foto’s zien we onder anderen: Kevin Tan, Erik Schoehuijs, Paul Spruit, Peter Uylings, Tjark Vos, Dragan Skrobic, Jimmy van Zutphen, Paul Schipper en Bart-Piet Mulder

En Dragan? Dragan zat weer eens erg weinig achter zijn bord. Hij verdeelde zijn aandacht gelijkelijk tussen zijn partij tegen Tjark Vos en de wedstrijd Liverpool-Watford op de tv in het café van de Moriaan. In de 89ste minuut mocht Fabinho een penalty nemen. Die ging Fabinho missen. Dragan wist het honderd procent zeker. Let maar op, zei hij tegen mij. Ik lette op. De bal ging feilloos in de bovenhoek van het doel: 2-0 voor Liverpool. Dragan zat er niet mee. Ik zag hem denken: all in the game, voorspelling was goed, kwam alleen niet uit.

Draco dormiens nunquam titillandus

Het Denksport- en biljartcentrum ’t Spaerne in Haarlem is afgeladen met schakers in de KNSB-competitie en het parallelle Kennemer Open toernooi. Wij spelen tegen een combinatieteam van Het Spaarne en de Heemsteedse Schaakclub. Wedstrijdleider Joost Jansen zegt dat we geen handen hoeven te schudden vanwege het coronavirus. Te laat. De meesten hebben het al gedaan. We hopen er met z’n allen het beste van.

Collignon (in de Volkskrant van 7 maart 2020)

Het is erop of eronder heeft onze teamcaptain gezegd. Iedereen die nu nog verliest moet vrezen voor zijn plaats. Jan Koopman en ik spelen met vuur. Jan, omdat hij doodgemoedereerd een stuk in laat staan en ondergetekende omdat hij het doodleuk offert. De tegenstander van Jan durft niet te pakken en die van mij schrikt zo dat hij opeens zijn halfuur voorsprong in tijd kwijt is. Wij redden het. Met gemak. Het combinatieteam van Spaarne/Heemstede niet. Dat verliest met 6½-1½. Het is de spreuk van Zweinstein. Kietel nooit een slapende draak.


Drie sukkels dachten met remise weg te kunnen komen. Die zullen dus met een hele goede reden moeten komen. Hieronder het slot van mijn partij. Mea culpa. Ik kon niet beter.

ES

De uitslag kan net zo goed andersom zijn

In de eerste ronde van de KNSB-bekercompetitie verpletterde het bekerteam van de Waagtoren het arme Bakkum en daar werd gekscherend verslag van gedaan in Alkmaar, hetgeen de teamcaptain van Castricum, de grote broer van Bakkum, in het verkeerde keelgat schoot.

Een paar maanden later was in de voorronde van de NHSB-bekercompetitie hetzelfde sterrenensemble van de Waagtoren te sterk voor het dappere bekerteam van Castricum, waarvan dit keer op verdacht ingehouden toon verslag werd gedaan, opdat er niet opnieuw geklaagd zou worden en omdat de uitslag met een beetje fantasie net zo goed andersom had kunnen zijn.

In die bekerwedstrijden had de Waagtoren (om nog niet opgehelderde reden) zijn speler op het vierde bord opdracht gegeven om remise te maken, wat hem beide keren ternauwernood lukte. Zo werd het dus twee keer 3½-½ voor de Waagtoren.

En wat is nou zo leuk?

Spelers van een KNSB-bekerteam van een club die in de KNSB-competitie uitkomt in de 3e klasse of hoger, kunnen niet in een NHSB-bekerteam uitkomen.

Iedereen die ingeschreven is in een NHSB-team voor de normale competitie is speelgerechtigd, evenals alle spelers uit de KNSB-klasse 4 en lager.

Regeltjes regeltjes. Wie verzint ze en wat beogen ze? Ze liggen met glinsterende oogjes te wachten op hun prooi. In de bekerwedstrijd van de Waagtoren tegen Castricum in de NHSB stonden aan Alkmaarse kant drie spelers opgesteld waarop beide regels van toepassing zijn.

Kijk, dát is nou zo leuk!

Gisteravond hoorde ik namelijk dat de uitslag Waagtoren-Castricum van 3½-½ veranderd is in ½-3½. Dat geloof je toch niet. Maar alles onder voorbehoud. De uitslag kan net zo goed andersom zijn.

Dit is het spel dat zijn de regels en zo moet het gespeeld worden

Op weg naar de Van Speykkade voor de tweede wedstrijd van SC Bakkum in de KNSB kruisten twee zwarte pieten mijn pad. Ze waren van de ouderwetse soort. Ze zwaaiden naar mij. Ik zwaaide terug en hoopte dat niemand het gezien had. Ik geloof niet in zwarte katten, maar houd nog wel van zwarte piet en dat zat me toch niet lekker. Dit zou wel eens heel slecht kunnen aflopen.

Bij het Buurt- en Biljartcentrum zag ik Henk van der Eng. Hij had een betraand en een opgelucht oog. Meestal heeft hij een serieus en een boos oog, maar nu dus niet. Pim Hoff lag in het ziekenhuis en Henk had een invaller gevonden. Daartussenin had hij samen met Martin Oudejans stad en land afgebeld om het team compleet te maken. Allemaal op zaterdagmorgen tussen elf en een. Het was gelukt. We konden Opening ’64 netjes ontvangen.

De wedstrijd ging nergens over. Maar dat wisten we toen nog niet. Dus we deden ons best. En we waren aan elkaar gewaagd. SC Bakkum en Opening ’64. Vijfde klasse KNSB. Onze invaller Nico Kuijs had zijn voetbalmiddag laten schieten voor een schaakpartij. Hij won. Had niet gehoeven.

Andre Breedveld speelde samen met zijn tegenstander de sterren van de hemel. Andre ging langs afgronden. Hij was niet als de blinde die zei: afgronden, ik heb ze niet gezien. Andre had ze allemaal gezien. Andre is een moedig man. Hij besliste de wedstrijd in ons voordeel. Dachten we toen nog.

Een onverstaanbaar goede show

Toch waren wij er niet helemaal gerust op. Want wat Andre had gedaan, kon dat wel door de beugel? Voldeed het schilderij dat hij notatie noemde wel aan de regels? De KNSB heeft heel veel regels. En past ze allemaal toe. Waar dienen ze anders voor? Om het ons gemakkelijker te maken. En om de beoefening van het schaakspel te bevorderen.

Wij vierden bij de Italiaan onze eerste overwinning ooit en probeerden de uitslag in te voeren bij de KNSB. Het mocht niet. Kat in de zak. Onze invaller, KNSB-lid sinds jaar en dag, was die ochtend pas opgegeven voor ons team. Dat had dus twee weken eerder gemoeten …

Ik was die zwarte pieten aan het begin liever niet tegengekomen.


De frases “Dit is het spel …” en “Een onverstaanbaar goede show” zijn ontleend aan voorstellingen van Neerlands Hoop uit lang vervlogen tijden toen we nog onschuldig waren en overal om konden lachen

Faux Pas



Bij het eerste optreden van SC Bakkum in de KNSB kreeg het team een ongenadig pak rammel van Caïssa Eenhoorn 3. Aan de Van Speykkade in Castricum werd het 7-1 voor de bezoekers. Slechts twee remises stonden zij ons toe. Wij speelden best aardig maar struikelden over onze eigen benen, zei onze coach, en volgende keer beter. Het had ook andersom kunnen zijn, zei onze eerstebordspeler, maar die bedoelde dan waarschijnlijk alleen zijn eigen partij.

Later bij La Trattoria kregen we pas weer praatjes. Over de verdediging van ons cultureel erfgoed en hoe dat nou in de NAVO moest met die Turken. En over het onderscheid (of het ontbreken daarvan) tussen tolerantie en angst. Ja als het met schaken niet lukt, dan pakken we de andere wat kleinere zaken aan. Net zo makkelijk. En dat van die klokken waar we eigenlijk niet mee hadden mogen spelen en die we tot overmaat van ramp allemaal verkeerd hadden ingesteld, dat was een aanpassingsfoutje. Verder niet over zeuren. Onze tegenstanders uit Hoorn hadden het gelukkig ook door de vingers gezien. Waarvoor hulde.


Zelf deed ik ook mee. Met een idiote kortsluiting in tijdnood. Er zat een winnende combinatie in de stelling met matdreiging op de onderste rij. Mijn tegenstander maakte een gaatje voor zijn koning. Het verkeerde. Mijn dame stond stond erop gericht. Ik schrik en voer de combinatie uit het lood geslagen … niet uit, maar maak als een aapje precies ook zo’n gaatje. Ik durf het bijna niet te zeggen. Mijn vader had het ook. Alles gespiegeld en omgekeerd doen. En ik nu ook. Als ik thee moet zetten en in gedachten ben begin ik koffie te zetten en als het koffie moet zijn thee. En mijn vriend Peter. Als we op Terschelling fietsten zei hij hier moeten we linksaf en dan wist ik dat we rechtsaf zouden slaan. Mijn vader en mijn vriend zijn niet dement geworden of zo maar wel dood. Ik ga langzamerhand dezelfde kant op ben ik bang. En dat is niet om te lachen.