Wijkertoren 2 kampioen

Sjoerd Plukkel wilde wel op de foto. De anderen waren net begonnen, maar hij was al klaar. Hij had het seizoen afgesloten met een snelle remise én een meesternorm. Als de regeltjes het toestaan. Moet je nog wel wat dóen, spoorde Rik Duijker hem tot actie aan. Sjoerd pakte een loper vast en lachte zowaar naar mij. Mijn fototoestel hing te laag om zijn blik op waarde te schatten, maar volgens mij was hij blij.

Wat heeft dat nu te maken met … ? We doen een bruggetje: het eerste van De Wijkertoren speelde dit keer in de schaduw van het tweede en Sjoerd trad dus eigenlijk op in het voorprogramma van het team, dat kampioen van de Noord Hollandse Schaak Bond ging worden. Zo zit dat.

Aan het begin van de middag zette wedstrijdleider Aart Strik iedereen gedecideerd op zijn plek, ook Hans Wiemerink, die inviel in het eerste. Hans zou later dat team redden met een sterk puntje tegen het al gedegradeerde Caissa Eenhoorn. En wat heeft dat met … ? Nog een keer dat bruggetje: het bracht mij aardig in verwarring, want ik dacht door de mysterieuze tafelschikking lange tijd dat hij bij het tweede hoorde, dat op die manier met 6½-2½ van Volendam zou hebben gewonnen, wat niet vreemd is, want het had ook wel eens met zijn zevenen gespeeld en dat zou dan nu zijn glad gestreken.

Tsja, wat nu, alles is al verraden. De wedstrijd stond niet bol van de spanning en er gebeurde geen grote ongelukken. Alleen Dennis Bruyn en Stefan Jorritsma verloren en daar had dus meer in gezeten, zoals Berend van Maassen, die zowel vorm als wind mee had, snedig opmerkte. Ga dus voor het echte verslag naar de website van De Wijkertoren, wellicht ook voor de zetten, die ik wel gezien heb maar niet begrepen.

Wat te denken bijvoorbeeld van één van de topscorers van het team Richard Schelvis. Een fenomeen als je het mij vraagt. Hij werkt zich met allerlei rare variantjes in de nesten en komt dan volgens de gehele zaal (min één) plus de ganse tribune vreselijk verloren te staan. Maar dan begint het pas. Nu was hij tegen Jan Tol, die het eerste deel van de partij sterk speelde, op de damevleugel weer iets te slim geweest, dus die vleugel gaf hij gewoon op. Zijn tegenstander wreef zich in zijn handen en dirigeerde al zijn stukken in een lange file naar het feestterrein, wat er inmiddels verlaten bij lag, want Richard had inmiddels in het diepste geheim zijn overgebleven pijlen op de andere vleugel gericht en daar trof hij alleen de witte koning en geen verzet van betekenis aan, want Jan Tol, die het tweede deel van de partij laten we zeggen ietsje minder sterk speelde, was nog vrolijk aan het rondtoeteren aan de andere kant en toen had hij voordat hij er erg in had plotseling verloren en zat hij in het café de haren uit zijn hoofd te trekken en lelijke dingen te zeggen en paradeerde Richard als vanouds door de gang: heb je het gezien en als je het nou nog niet gelooft…

Het tweede was kampioen, dus ging ik nog even bij het eerste kijken, want die hadden ook een topscorer, Bastiaan Veltkamp. Dit keer lukte het bij hem maar half, maar hoe dat precies ging, ik zou het niet weten.

Ik ben te klein. Vroeger op de lagere school moest ik met gym altijd vooraan in de rij staan. Dat was niet leuk. Nog minder leuk was toen we een toneelvoorstelling gaven. Sneeuwwitje en de zeven dwergen. Ik was de kleinste dwerg. We stonden in een rij opgesteld tussen de coulissen. Op het teken van de meester zouden we één voor één het toneel op gaan. Ik dus als eerste. Met mijn bijl over mijn schouder liep ik drie rondjes over het toneel. Het publiek begon te lachen en toen te applaudisseren. Ik rook onraad en keek om me heen. Ik was alleen. De tweede dwerg had op het laatste moment een ongelukje gekregen, pleinvrees of iets met zijn mutsje of vetertjes, en wilde niet op. De rest van de dwergen hield het toen ook voor gezien. Sindsdien wil ik nooit meer de voorste zijn. Dus moet ik het doen met een krukje of een doorkijkje.

Ja, in de nabeschouwing, toen kon ik erbij…

 

ES