Vleermuis 156

Excelsior 1979-1980

Berend van Maassen stuurde mij een tabel van het Pat Mat snelschaaktoernooi voor teams in 1980. Excelsior werd kampioen in groep D. Van dat toernooi in de sporthal van Beverwijk heb ik geen foto’s, want ik deed mee zie ik nu. Van het toernooi een jaar eerder heb ik wel een paar foto’s (middelste foto en de foto daarboven). De andere foto’s zijn van het open Heemskerks schaakkampioenschap van 1980 in de Schuilhoek. Zo houden we de herinnering aan de Heemskerkse Schaakvereniging Excelsior in leven.

Vleermuis 104

Joop Zonneveld 1941-2021


Van mensen en dingen die voorbijgaan

Joop Zonneveld is overleden. Ik ken hem van de schaakvereniging Excelsior. En van de talloze schaaksimultaans die hij organiseerde. Ieder jaar kreeg hij het voor elkaar om een Nederlandse topschaker (of -schaakster) naar Heemskerk te halen. Ik zal ze niet allemaal opnoemen, maar een paar mag wel: Dimitri Reinderman, Anish Giri, Jan Timman, Benjamin Bok, Anne Haast, Erwin en Alina l’Ami. En het was elke keer een feest. Tijdens de simultaan trad hij op met commentaar en een microfoon aan een lange draad vanuit de middencirkel en voorzag de arme simultaangever zo nodig van jas en das als het koud was en een hoed of parasol als het te warm was, want meestal was het buiten op het Burgemeester Nielenplein of voor de Jansheeren.

Bij Excelsior (dat is er ook al niet meer) was hij secretaris toen ik lid werd. Ik kwam de eerste avonden steeds een paar minuten te laat naar zijn zin en dan had hij inmiddels Nanny opgebeld. Waar ik bleef en of ik nog wel kwam. Hij is onderweg antwoordde Nanny dan een tikkeltje gepikeerd en ook een beetje ongerust.

De laatste keer dat ik hem sprak was tijdens de simultaan van Manuel Bosboom. Dat was in 2019. Ik zei dat ik zijn praatjes tijdens de simultaan zo miste. Hij antwoordde dat híj daar geen last van had. Er was iets mis in zijn hoofd. Maar dat was niet erg. Want nu loop ik veel, zei hij, dat is goed voor je. Had de dokter tegen hem gezegd. Dan ga je nog een tijdje mee.

Die tijd is nu om. Nou belt hij nooit meer waar je blijft, zegt Nanny spijtig.


Bij de foto’s: Joop Zonneveld houdt de score bij, interviewt Anne Haast bij aanvang en denkt haar onderweg nog wel wat aanwijzingen te kunnen geven, en hij was een goed supporter van de club.

In de Amoriaan

Wil Ersson

In de Moriaan, tijdens het Hoogovenstoernooi van 1983, laten vier Excelsiorianen zich ernstig ringeloren. Ersson weet niet wat hij hoort (“Mevrouwtje wat kan u goed schaken”) en ziet (“Berends baard die ’s morgens nog strijdlustig had gestaan hing nu verslagen omlaag”). Vol verbazing doet hij verslag.

Op de eerste dag van het Hoogoventoernooi ben ik samen met Bron en Ruiter naar Wijk aan Zee gereden. Onderweg sprak Bron ons moed in en wees op het feit, dat een overwinning op de eerste dag een stimulans voor het verdere toernooi zou zijn. Ik ben daar zelf wel in geslaagd, maar beide anderen niet. Zij hadden vrouwelijke tegenstanders getroffen. Nu is dat op zichzelf niet zo erg, maar de voorzitter, die zich anders bij een nederlaag de hevigste zelfverwijten maakt, verklaarde met een dromerige blik dat een nederlaag op de eerste dag niet erg was. En terwijl hij met zwevende stappen wegliep meende ik hem zachtjes “Een beetje verliefd” te horen neuriën.

Maar hoe zat het met Ruiter? Was hij ook voor vrouwelijke charmes gevallen? Zij had de aanvallige leeftijd van 85 jaar en speelde al mee toen Ruiter nog in de schoolbanken zat. Maar ja, je weet maar nooit. Er zijn mannen die voor oudere vrouwen vallen, dus waarom onze Kees niet. Ik kwam net op het moment dat hij haar wilde feliciteren met de overwinning. Met honingzoete stem zei hij: “Mevrouwtje, wat kan u goed schaken”. Waarop de Old Lady vinnig antwoordde: “Ja, wat had je dan gedacht”. Het was duidelijk, als er sprake was van romantiek, dan niet van haar kant.

‘s Avonds in de auto naar huis dacht ik het zijn gewoon een paar sukkels die niet kunnen schaken. Maar toen wist ik nog niet wat het lot nog voor Excelsior in petto had, namelijk dat onze twee clubkampioenen ook zouden sneuvelen tegen twee mooie dames.

Het volgende slachtoffer was Schmit. Nu hadden wij ons in de loop van de week al zorgen gemaakt, dit was niet onze oude Evert die daar met afwezige blik in de ogen achter het bord zat, hij leek wel betoverd. Op de dag dat hij tegen haar spelen moest, leerde één blik op het bord, tijdens de opening al, dat het mis moest gaan. Dit was niet zijn befaamde vierpionnenspel, maar één of ander romantisch gambiet. Toen ik later op de middag nog eens ging kijken was zijn stelling een ruïne. Terwijl zijn koning in doodsnood verkeerde en hijzelf in blessuretijd speelde, deed hij op a- en b-lijn de meest vreemdsoortige pionzetten. Na zijn nederlaag was het duidelijk: hij moest hier weg. De voorzitter stapte daarom vastberaden op hem toe en zei met krachtige stem: “Kom Evert, we gaan naar huis, er is nog plaats in de auto”. Maar Evert antwoordde, terwijl hij naar zijn overwinnares op blikte: “Nee, wij blijven nog wat analyseren”. De betovering was nog niet verbroken.

De volgende dag ben ik even gaan kijken of er nog meer Excelsior-leden tegen dames moesten spelen. Het was er gelukkig nog maar één: Berend. Over hem maakten wij ons niet ongerust. Deze koele harde vechtjas, gestaald in vele correspondentiepartijen, zou nog niet stuk gaan al ging Vanessa zelf achter het bord zitten. Zondagmorgen toch nog even voor de zekerheid gevraagd wat hij er zelf van dacht. “Winnen: zei hij, en hij stak zijn baard strijdlustig naar voren. Gerustgesteld begon ik aan mijn eigen partij.

Toen ik na een uurtje naar Berend keek, viel het mij op dat hij met stralende ogen en charmant lachend achter het bord zat. Van de grimmige vechter die hij anders is viel niets meer te bekennen. Ongerust stond ik op, zou hij nou toch ook … Maar hoe zijn gemoedstoestand ook was, zijn stelling was prima. Verliezen was uitgesloten. Dat dacht ik tenminste, maar toen ik even later weer eens keek, stonden er al enkele clubleden vol ongeloof en verbijstering rond zijn bord.

Ik ging kijken wat er aan de hand was en hoorde haar met een stem, die een ijsberg had doen smelten, “schaak” zeggen, waarna ze met een lieve glimlach heel zijn koningsstelling opruimde. Berends baard die ‘s morgens nog strijdlustig had gestaan hing nu verslagen omlaag. Maar dat was maar voor even. Toen schudde hij haar elegant de hand en maakte haar in bloemrijke taal complimenten over haar spel. Waarop zij met een verrukt stemmetje antwoordde: “O, je krijgt een pilsje van me”, waarop ze samen verdwenen uit het strijdgewoel.

Eén ding is mij wel duidelijk: sommige leden staan wel hun mannetje, maar niet hun vrouwtje!


De andere afleveringen in deze serie:

Excelsior ingebonden
Jus d’orange
Sightseeing de Zaanstreek
De man met de broodjes
Hij dacht geloof ik met computer te doen te hebben
Open Heemskerks schaakkampioenschap 1982
Koningsclub het snoepje van het jaar

Voor Excelsior, schakers sinds 1955, maar nu niet meer

Koningsclub het snoepje van het jaar

Koningsclub 2 komt op bezoek bij Excelsior. Daar hebben we naar uitgezien. Twee jaar geleden zijn we Koningsclub 1 net misgelopen, omdat we degradeerden uit de eerste klasse, maar nu kunnen we ons hart gaan ophalen aan Koningsclub 2. Berend van Maassen hoopt op Rob Hartoch, ik op Hébert Perez Garcia, want die heb ik een maand eerder in Amstelveen een poepje laten ruiken. Maar het loopt anders.

Koningsclub het snoepje van het jaar

Koningsclub heeft gerommeld met de opstelling. Wat een stelletje struikrovers. Rob Faase bezet het achtste bord en ene D. Gurevich acteert op het zevende. Dmitry Gurevich? Zijn ze bang voor ons? Nee, toch niet, want op het vijfde bord zit iemand die geen flauw benul heeft waarom ze hem hebben meegenomen. Onze Kees Ruiter kan zijn geluk niet op.

Het verslag

Op 8 november 1982 trad Excelsior 1 aan tegen de Koningsclub 2.

Het werd me het avondje wel. In het begin deden we het nog heel aardig. Vos leek stand te houden tegen Rob Faase op het achtste bord, Meijer had op bord drie Wim Boom een pionnetje ontfutseld, voor Perez Garcia was er bij Van Maassen geen doorkomen aan en Schmit bracht langzamerhand Wieringa tot wanhoop en in tijdnood. Maar toen begon het Excelsior-bolwerkje te kraken. Bron had heel onvoorzichtig een remiseaanbod geplaatst en daarmee zijn tegenstander overduidelijk geïrriteerd. Hij kon dus als eerste inpakken. Daarna volgden Van Grootheest, Wolterbeek en uiteindelijk ook Vos. Dat was 0-4 en een catastrofe hing in de lucht. Maar de rest hield stand!

Meijer was de eerste die scoorde. Hij had dus een pion gewonnen, maar kwam door zijn achterstand in ontwikkeling toch in moeilijkheden. Hij verdedigde zich echter kranig, net zolang tot zijn tegenstander er geen gat meer in zag en, iets te vroeg, in remise berustte.

Van Maassen brak aan het eerste bord af in betere stelling. Perez Garcia, die de hele partij geen enkele serieuze winstpoging had gedaan, bood remise aan, maar dat werd niet geaccepteerd.

Een bord verder dacht Schmit aan opgeven, maar werd daarvan, naar later bleek terecht, door verstandiger lieden weerhouden. Het kostte hem wel nachtenlang analyseren en alles voor niets, want er zou gearbitreerd worden, maar dat vertrouwde hij maar half.

En dan Ruiter, maar dat is een verhaal apart (zie verderop). Op het vijfde bord vloerde hij de zwaargewicht Twiss met een perfecte heupzwaai. Weliswaar werd de partij afgebroken, maar dat was slechts een flauwe grap.

Een paar weken later rolde de uitslag van de arbitragecommissie bij Berend in de bus: Cees Ruiter gewonnen, Berend en Evert remise.

Gedetailleerde uitslag Excelsior 1 – Koningsclub 2:
Berend van Maassen-Hébert Perez Garcia ½-½; Evert Schmit-Helmer Wieringa ½-½;
Piet Meijer-Wim Boom ½-½; Ben Bron-J. Wittebrood 0-1; Kees Ruiter-J. Twiss 1-0;
Aart van Grootheest-G. Kleber 0-1; Martin Wolterbeek-D. Gurevich 0-1;
Piet Vos-Rob Faase 0-1;
totaal 2½-5½

Partijen

Berend van Maassen speelt met zwart een prima partij. Zijn twaalfde zet b7-b5! is berensterk. Perez Garcia speelt op kousenvoeten. Ze komen beiden in tijdnood. Dan mist Berend een kans om zijn tegenstander met b5-b4! pijn te doen. In plaats daarvan wikkelt hij af naar remise.

Evert Schmit vertilt zich op het tweede bord aan de veel te moeilijke opening en staat na vijftien zetten al verloren. Dan ziet zijn tegenstander Wieringa een opgelegd kwaliteitsoffer over het hoofd. Of hij ziet er vanaf. Want ook daarna neemt hij er zijn gemak van. Heel langzamerhand vecht de witspeler zich dan terug in de wedstrijd. Totdat het rond de dertigste zet weer gelijk staat. Tijdnood doet hem alsnog bijna de das om, maar de arbitragecommissie redt ons met een verbazend diep inzicht.

Op het derde bord houdt Piet Meijer met zwart Wim Boom in toom. In de opening krijgt hij een pion maar daar staat wat ongemak tegenover. De strijd gaat lange tijd gelijk op, maar tegen het eind moet zwart toch nog even alle zeilen bijzetten om de veilige haven te bereiken.

Ruiter

Tegen Koningsclub 2 viel Ruiter op het vijfde bord in voor Brantjes. Tegenover hem nam de kolossale figuur van Twiss plaats. Ruiter, niet in het minst geïmponeerd, wenste hem succes en begon toen opgewekt aan zijn partij en Twiss z’n sigaretten.
Onmiddellijk na de opening al moet Twiss in slaap zijn gevallen en het valt in Ruiter te prijzen dat hij geen overdreven pogingen deed om hem wakker te maken. Hij schoof wat met zijn loper heen en weer (van c8 naar g4, terug naar c8, toen maar eens naar b7, terug naar c8, en o ja, d7 hadden we nog niet gehad). Intussen had Twiss al zijn pionnen op de koningsvleugel dromerig naar voren geschoven en een paardoffer op g5 geplaatst.
Ruiter deed of zijn neus bloedde, bietste nog maar eens een sigaret en liet het paard de hele verdere partij staan waar het stond. Twiss begon toen heel naar te dromen. Ruiter zette een aanval in op de damevleugel en toen zijn tegenstander tenslotte wakker schrok, was het te laat. Ruiter galoppeerde door de witte linies dat het een lust had en maakte een volle toren buit, waarna de partij pro forma afgebroken werd.

Het eind van de partij is gereconstrueerd. Ruiter komt na afloop na enig nadenken nog tot 35 zetten en merkt dan laconiek op: “de zesendertigste zet is spoorloos”.


Eén Koningsclubspeler was van ver gekomen met een taxi en had in Heemskerk de Schuilhoek niet meteen kunnen vinden. En niemand had hem geholpen. Nee, zeiden wij, wat dacht je. De Schuilhoek, die houden wij liever geheim.



Voor Excelsior, schakers sinds 1955, ze konden er wat van

Jus d’orange

In het clubblad van november 1982 komt Kees Ruiter terug op een partij die hij in mei van dat jaar met Excelsior heeft gespeeld in Bloemendaal (“Ruiter scoorde een half punt. Op weg naar huis zat hij bij Berend in de auto stilletjes na te genieten. Het regende en de ruitenwissers deden het niet. Niemand zag wat. Het deerde hem niet. Hij had een leuke partij gespeeld”). Een paar maanden later heeft hij alsnog spijt van die remise. Volgens hem had er meer ingezeten. Maar meteen daarop pakt hij dan uit met een schitterend verhaal met daarin de onverbeterlijke zinsnede “ik hou hem wel overeind”.



Jus d’orange

Nu ik toch aan het schrijven ben, moet de volgende anekdote aan de vergetelheid ontrukt worden.

Ersson en ondergetekende togen naar een toernooi in Heerhugowaard. Mijn brood in een plastieke zak en een pak jus d’orange. Later kwam Erssons brood, heerlijke krentenbollen, er ook bij. Van de jus d’orange had ik het driehoekje er al afgeknipt met de gedachte: ik hou hem wel overeind.

Om negen uur vertrokken we uit Beverwijk en na een kwartier gereden te hebben, doemden de silhouetten van deze stad weer voor onze verbaasde ogen op. Lakoniek merkte Ersson op: “Ben toch te vroeg linksaf gegaan, maar jij zit ook nog te maffen”.

In Heerhugowaard aangekomen en wij ons naar het tafeltje begeven om op te geven, werd de plastieke zak, nergens meer aan denkende, door mij plat neer gelegd en er natuurlijk gelijk een grote golf jus d’orange uitvloog. Verschrikt naar de heren kijkende, maar die vertrokken geen spier. Zeker ook nog te vroeg voor hun.

Na zo’n vier ronden was het pauze en werden de broodjes uit de zak gehaald. Maar och arme, de krentenbollen dropen van het heerlijke vocht en werd mij een vernietigende blik toegeworpen, want de resultaten waren ook niet denderend.

C. Ruiter


Voor Excelsior, schakers sinds 1955, nu ze er mee ophouden

Open Heemskerks schaakkampioenschap

De vierde editie van het open Heemskerkse schaakkampioenschap in 1981 werd gewonnen door Hendrik Koopman. In 1982 zou hij dit kunststukje nog eens herhalen. Hij werd daarmee de opvolger van Jan Smit (winnaar in 1978) en Erik Schoehuijs (winnaar in 1979 en 1980).

Open Heemskerks schaakkampioenschap 1981

Op de overzichtsfoto zien we achtereenvolgens Bram Janssen, Frans en Hendrik Koopman, een sensatie die even in de lucht hing, Ronald Maat, Nico Kok, Hendrik Koopman, Hugo Faber, Ron de Brie, Hans Nuijen, Hendrik Koopman en Ben Bron die de Beker overhandigt

De basis voor zijn kampioenschap legde Hendrik Koopman in de eerste ronde, waarin hij Hans Nuijen versloeg. Zijn tegenstanders in de tweede en derde ronde, Piet Meijer en Ronald Maat, bleken kansloos. Pas in de vierde ronde werd hij weer op de proef gesteld. In een boeiende partij, waarin hij door een torenoffer een onstuitbare pionnenvleugel kreeg, versloeg hij Nico Kok. De laatste ronde leek met een vol punt voorsprong op zijn naaste belagers een formaliteit te worden. Maar Hugo Faber hield zijn ogen wijd open en strafte het al te zorgeloze spel van zijn tegenstander hardhandig af.
Daarmee leek het toernooi een sensationele ontknoping te krijgen, want behalve Hugo Faber, kwam ook Hans Nuijen, door een overwinning in de laatste ronde op Nico Kok, nog op gelijke hoogte. Weerstandspunten moesten de beslissing brengen, maar deze spraken een duidelijke taal, waardoor de sterkste toch nog kampioen werd.


Voor Excelsior, schakers sinds 1955, nu ze er mee ophouden

Sightseeing de Zaanstreek

In 1980 schrijft een geplaagde Reinhout over het tweede van Excelsior, dat een uitwedstrijd moest spelen tegen Het Witte Paard, maar hoe ze ook zochten, ze konden het beestje, op die bitterkoude dinsdagavond in december, in Koog aan de Zaan niet vinden.

Keurig op tijd hadden we van onze wedstrijdleider de uitnodiging ontvangen om op dinsdag 9 december 1980 de strijd aan te binden met Het Witte Paard te Koog aan de Zaan, Lagedijk 25.

Rechtstreeks uit een receptie reden we dus naar de Schuilhoek om de broeders in de strijd op te halen. Pauëlsen zou over Uitgeest rijden en daar Van der Klis oppikken en ik zou Ruiter en Jongejans uit Meerestein ophalen. Via Assendelft ging het op Koog aan de Zaan af. Klokslag acht uur betraden we de Honig-kantine op het aangegeven adres.

Tot onze verbazing stonden er geen schaakborden klaar. Wel liepen er een paar soepklanten, die blijkbaar middagdienst hadden, rond een biljart. Op onze vraag of er die avond schaken was kwam een ontkennend antwoord, maar als we zin hadden mochten we meedoen met biljarten. Een van hen adviseerde ons bij de portier te informeren. Dus wij als ganzen in de snijdend koude wind weer naar buiten. Daar was geen portier te bekennen. Doch Jongejans wist raad. Boven baadde het gebouw ook in het licht en daar zou het wel zijn. Vol goede moed de trap naar boven beklommen. Daar was het heerlijk warm. Het was namelijk een was- en douchegelegenheid. Dus moesten we weer terug de kou in en de straat op. Het was al kwart over acht.

Ha, daar kwam iemand aan, snel even vragen. Verder in de straat was nog een kantine en daar kon het ook zijn. Alles en iedereen stapte weer in en wij op naar die andere kantine. Daar waren alle deuren gesloten. Het fabrieksterrein dan maar op. Diep in de jassen gestoken werden we al snel benaderd door een man met een vervaarlijke herdershond. Nou, hier was het dus ook niet. Er was alleen hondendressuur. We moesten toch in de eerste kantine zijn. Dus deuren open, alles er weer in en draaien. Inmiddels was het half negen en we hadden alleen nog maar kou geleden.

In de kantine werden we wederom hartelijk begroet en uitgenodigd tot biljarten. We zetten daarom maar weer de tanden op elkaar op zoek naar de portier. Ha, daar aan de overkant was een portiersloge. Helaas gesloten. Wel hing er een briefje “melden bij de portier zuidzijde”. Dat moesten we dan maar lopend doen. Dus door de verlaten koude eenzame straat zuidwaarts. En ja hoor, een portier in een loge die hermetisch gesloten was. Op ons kloppen werd aan een touw getrokken en konden we acht man sterk naar binnen. Hem onze problemen uitgelegd. Het was inmiddels kwart voor negen.

We mochten Meijer bellen. Nou alles klopte. We moesten toch in die kantine zijn. De portier wist het adres en het telefoonnummer van de secretaris. Ik kreeg een lieftallige vrouwenstem aan de lijn met de mededeling dat pa niet thuis was en dat ze het verder ook niet wist, maar wel dat het Witte Paard op vrijdag speelde. En ze vond na veel zoeken het telefoonnummer van de penningmeester in Wormer. Die was zowaar thuis en wist te vertellen dat er ook in Haarlem een vereniging was die Het Witte Paard heette en díe schaakte op dinsdag.

Omdat het inmiddels half tien was geworden en we nog geen kop koffie en zelfs geen kop soep gedronken hadden, zijn we maar gedesillusioneerd in de auto’s gestapt en naar huis gereden, niet wetend wat voor gevolgen dit gaat hebben.


Jaap Reinhout

Voor Excelsior, schakers sinds 1955, nu ze er mee ophouden

De man met de broodjes

Zaterdag 13 november 1982 had Pagel een snelschaaktoernooi georganiseerd in De Rustende Jager te Bergen. Bijna iedereen won een beker. Alleen Excelsior niet. Wat wel gek was, want er stonden er genoeg, een hele tafel vol. Noortje was vijf en keek haar ogen uit. En voor ik het wist zat ze met Hartoch aan de bar. Nanny dacht dat het geen kwaad kon. Zo te zien kan die Hartoch wel tegen een stootje, zei zij.

De afgebroken partij, waarvan gewag wordt gemaakt, betrof de wedstrijd Excelsior t
egen Koningsclub 2 vijf dagen eerder, maar daarover komen we nog te spreken.



Voor Excelsior, schakers sinds 1955, nu ze er mee ophouden

Hij dacht geloof ik met computer te doen te hebben

In 1982 bestaat de Noord-Hollandse Schaakbond vijftig jaar en het bestuur en mijnheer Pagel hebben samen iets leuks bedacht. Zo’n elfhonderd schakers uit heel Noord-Holland zijn op zaterdag 16 oktober verzameld in de Kennemer Sporthal in Haarlem voor een massale competitieronde. Wil Ersson wordt door wedstrijdleider Berend van Maassen gecharterd om Excelsior met have en goed ter plaatse te krijgen. Hij doet verslag.

Zaterdag 16 oktober was ik uitgenodigd om in ons tweede team een wedstrijd te spelen in de Haarlemse Sporthal. Ik had gedacht om ‘s middags rustig een partij te kunnen schaken, maar dat pakte anders uit.

Omstreeks een uur of elf ‘s morgens werd ik achter mijn koffie vandaan gehaald door Van Maassen. Ik mocht nog wel even douchen, maar daarna moest ik mee naar de Schuilhoek om mee te helpen bij het inladen van het schaakmateriaal.
Toen dit gebeurd was, moest ik mee naar zijn huis om diverse briefjes in ontvangst te nemen met namen en voertuigen, over personen die al gespeeld hadden, die opgehaald moesten worden, snel even gebeld moesten worden, die op eigen gelegenheid gingen. Op gegeven ogenblik kreeg ik zoveel gegevens dat de huiskamer in steeds sneller tempo voor mijn ogen begon te draaien. Hij dacht geloof ik met computer te doen te hebben.

Toen ik buiten weer in de frisse lucht stond, was het me niet duidelijk wat de wedstrijdleider feitelijk zelf ging doen, maar mijn taak was duidelijk: ik moest drie teams naar Haarlem zien te krijgen. Die opdracht lukte ook nog, al ging het gepaard met veel geschreeuw en nog meer kabaal, zodat de niet-schakers uit De Schuilhoek verschrikt kwamen kijken. Uiteindelijk kwam ik met Vos en Maas in een auto terecht om Ruiter op te gaan halen. Na Vos, onze ex-wethouder van verkeerszaken, met vaste hand door Heemskerk geloodst te hebben – alleen op de Jan Ligthartstraat was hij prima thuis, maar die had hij dan ook zelf geopend – kwamen wij op de ontmoetingsplaats, waar geen Ruiter te bekennen was. Nu was ik daar wel eens meer geweest en ook tevergeefs naar Ruiter gezocht, dus ik wist waar ik wezen moest in de Antillenstraat. Op mijn bellen kwam Ruiter in hemdsmouwen aan de deur en keek niet-begrijpend naar mij en de auto. Er was namelijk om kwart voor twee afgesproken en wij waren er om vijf over half twee. Na Ruiter overtuigd te hebben dat hij best tien minuten eerder kon vertrekken, gingen we richting Haarlem.

In de sporthal stonden wij enigszins verloren tussen duizend andere schakers, de wedstrijdleider schitterde nog steeds door afwezigheid. Na verloop van tijd bleek dat Henk Maas feitelijk een thuiswedstrijd speelde. Hij schudde tenminste iedereen de hand en werd zelf uitbundig op de schouders geslagen. Op de een of andere manier kwamen wij toch op de plaats waar wij moesten spelen. Van Asperen en Van IJsseldijk waren ook gearriveerd, zodat het tweede team compleet was. Wij waren met zes man, want twee van ons hadden reeds gespeeld. Jongejans had remise gespeeld en Otten verloren. Toen we moesten beginnen werd ik door Vos ook nog gebombardeerd tot wedstrijdleider, maar gelukkig nam hij daarna de leiding zelf vast in handen.

De wedstrijd zelf verliep niet zo succesbol voor ons: we leden een nederlaag van 2½-5½ tegen de Lange Rochade. Vos speelde remise, Van Asperen verloor van ons oud-lid Van de Wakker en Van IJsseldijk dolf ook het onderspit. Toen was de stand 4-1 voor onze tegenstanders. Op dat moment bood mijn tegenstander remise aan. Na samenspraak met Vos besloot ik verder te spelen, maar ik stond reeds verloren. Ruiter speelde remise en Maas won, maar die speelde dan ook een thuiswedstrijd.

Toen we naar huis gingen zag ik ook nog de voorzitter voorbijsnellen met wat volgens mij de totale voorraad jubileumkranten was.


Ersson



Voor Excelsior, schakers sinds 1955, nu ze er mee ophouden

Excelsior ingebonden

Het is al weer heel wat jaren geleden dat Kees Ruiter (hij is er niet meer) mij aanschoot en me trots vertelde dat hij de clubbladen die ik voor Excelsior heb gemaakt allemaal nog had. Hij had ze laten inbinden. Dat streelde mij, ik zei wat leuk, maar durfde niet te bekennen dat ik ze in een moment van verstandsverbijstering zelf allemaal had weggegooid. En nu vertelt Berend van Maassen dat hij in het bezit is van een band met oude clubbladen van Excelsior. Hij weet niet hoe hij eraan gekomen is. Ik mocht ze inzien.

Tussen 1979 en 1983 werden de clubbladen bij mij thuis aan de Jan Ligthartstraat vervaardigd. De kopij werd op een ouderwetse Adler-schrijfmachine-met-brede-wagen uitgetypt op stencils en vervolgens nog veel ouderwetser met een met de hand aangedreven stencilmachine afgedrukt. Trots vermeldde ik in elke uitgave dat: “Dit blad werd gestencild op kringlooppapier”. Dat laatste werd me niet in dank afgenomen. Het kon mooier vond men. Het papier was grauw, de inkt verbleekte. Die inkt, eerst bruin naar de mode van die tijd, later blauw, haalde Nanny in grote tubes bij Gestetner in Diemen.

Het valt mee nu ik ze doorblader. Ze zijn nog best te lezen. Ik ga er de komende dagen uit citeren. Ofschoon ik er een beetje tegen opzie om het voor de tweede keer te moeten uittypen. Voor nu dus alleen de drukfout die ik vond.

Drukfout

Het schaakseizoen is weer begonnen
Laat paarden en lopers maar gaan
Het torenoffer was nog te onbezonnen
Wel zag ik iemand een passant slaan



Voor Excelsior, schakers sinds 1955, nu ze er mee ophouden.

Vleermuis 19


De velden zijn leeg en nu Excelsior, nog iets eerder dan gedacht, is opgehouden te bestaan, resten slechts de herinneringen. Herinneringen aan hoogtepunten en dieptepunten, aan pieken en aan dalen, en daarvan waren de dalen in mijn ogen verreweg het mooist. Zoals tien jaar geleden in Volendam.


Staff Only

In een opwelling vervoegde ik mij als last minute supporter om een uur of zeven bij de Werf. Daar stond de lijndansles op het punt te beginnen. Of ik mee wou doen. Ik legde uit dat ik met het schaakteam van Excelsior mee naar Volendam ging, als er plaats was in de bus. De lijndansers haalden hun schouders op. Zou ik dat nou wel doen en ik moest het zelf weten. Maar ik was eigenwijs en er was plaats. Ik werd ingedeeld bij Martin Herruer chauffeur en Ruud Eisenberger teamcaptain.

De heenreis was opgewekt er zorgeloos. Het gesprek ging over koetjes en kalfjes in het algemeen en schaken in het bijzonder. Ruud hield een absurd betoog, waarschijnlijk om iets duidelijk te maken, wat ik nu vergeten ben. In de opening moest je niet je dame in het centrum zetten. Daar was ze kwetsbaar. Wat moest je dan wel in het centrum zetten? Iets wat niet zoveel waard was als een dame. Wat was minder waard? Een stuk. Nog minder. Wat was het minste waard? Een pion. Tot zover wisten we de antwoorden. Maar was er iets dat nog minder waard was dan een pion? Nee dat wisten we niet. Ruud wel. Niks was minder waard dan een pion. Dus moest je helemaal niks in het centrum zetten. Een redenering van likmevestje. Een club naar mijn hart.

De reisleidster van Martin Herruer sprak onberispelijk Engels. Ze loodste ons feilloos naar Volendam, maar maakte zich er toen wel erg gemakkelijk vanaf. Aan het begin van de dijk vond ze dat we er waren. Toen moesten we nog 500 meter lopen. Daar lag Hotel Spaander. Het leek mooier dan het was. We bleken tot onder in de gewelven te moeten afdalen, tot in een soort berghok met “Staff Only” op de deur. Nietsvermoedend stommelden we naar binnen.

Je zag er geen hand voor ogen. Op de tast werden handen geschud en vervolgens stukken verschoven. Het ging de Volendammers beter af dan die van ons. Dat was eerst nog niet zo duidelijk. Zoals gezegd, we zagen niet veel en als toeschouwer moest je al helemaal op je gehoor afgaan. Na een zet of tien liep Charly Zwemstra even van zijn bord weg, op zoek naar het toilet. Niet meer teruggezien, weg kwijt geraakt in de catacomben. Uiteindelijk toch nog gevonden, maar het was de oude Charly niet meer: bril op, bril af, niets hielp.

Even verderop speelde Frans Koopman best vlot voor zijn doen. Maar hij drukte steeds de klok van zijn buurman Martin Winters in, waardoor hij toch nog in tijdnood kwam. Boven ons werd met tafels en stoelen geschoven. Gegooid leek het meer. Dirk Kruiper had daar geen last van. Die speelde een partij, zo saai, dat hij evengoed in slaap viel. Waar zijn tegenstander vals van profiteerde.

Paul Lieverst had zijn laptop bij zich en Fritz. Maar toen die werd ingeschakeld was het te laat. De waarderingen varieerden op zeker moment van min zeven bij Marcel Duin tot min veertien bij Thijs Waanders. En Martin Herruer was zonder navigatiesysteem ook een stuk minder dan met. Alleen Ruud Eisenberger redde zich. Uit het donker tegenover hem had hij een stem gehoord. Die remise aanbood. Beweerde hij.

Frans was de laatste die nog speelde. Hoe is de stand vroeg hij op goed geluk. We staan achter sprak iemand, die duidelijk nog even geen zin had in een slecht nieuws gesprek. Frans zette dus alles op alles, maar miste opeens zijn zwarte loper. Al een tijdje niet meer gezien trouwens, maar dat zei niets, had hij gedacht.

Bij het licht van een stallantaarn werd het uitslagenformulier ingevuld. We bleken met zeven en een half tegen een half verloren te hebben. In de hoek van het surrealistische zaaltje kleedde een pikzwarte man, zijn dienst zat erop, zich bijna onzichtbaar om. Ik kon mijn ogen niet geloven. We waren aan elkaar gewaagd, sprak een Volendammer. Nu kon ik ook mijn oren niet meer geloven. Op welke schaal werd hier gewogen? Waren het troostende woorden? Maar dan wel van een soort die je deed verlangen naar een gezonde dosis zout in de wond.

Ergens boven in het restaurant was Thijs Waanders een witbier en nog iets onbeduidends gaan halen. Hij kwam helemaal ontdaan terug. Raad eens hoeveel ik moest betalen. Zeven euro! En dan is Thijs ook nog van het slag dat in zo’n geval de euro’s onmiddellijk omrekent naar guldens, waardoor je nog bozer wordt. We wisten niet hoe gauw we weg moesten komen uit dat kolenhok.

Voor ons lag de nacht, achter ons gaapte een zwart gat. Het zette Ruud aan tot bespiegelingen over de kosmos. Over Bohr en Einstein en over het begin van alle materie of energie. En dat we op deze manier niets te zoeken hadden in de eerste klasse en dat als het heelal steeds uitdijde, dat dat niet vanzelfsprekend betekende dat daar omheen dan nog meer ruimte was, want hoe groot moest die dan wel zijn? En dat als twee auto’s met een snelheid van honderd kilometer per uur op elkaar botsten dat hetzelfde was als een botsing met tweehonderd kilometer per uur op een muur, maar dat het moeilijk voorstelbaar was, zeg maar twijfelachtig, dat als twee lichamen met de snelheid van het licht op elkaar vlogen, dat dan… En tussen die miljarden sterren moesten er volgens zijn kansberekening een paar zijn met leven zoals hier. En dat we daar maar eens naar op zoek moesten gaan, want hier was het gezien de gebeurtenissen eerder op de avond niet pluis meer.

Martin bracht ons keurig thuis. Mij ook. Maar aan het begin van de straat had onze reisleidster er definitief genoeg van. Bestemming bereikt, riep ze opgelucht. Ze had het weer. Geeft niet, zei Martin, het laatste stukje doen we op de tast. Doe je volgend jaar met ons mee?


Heemskerk maart 2010

Slot Assumburg Stayokay schaaktoernooi 2020

Het Slot Assumburg Stayokay rapidschaaktoernooi was weer een vrolijke bedoening. Gelijk bij aanvang toverde wedstrijdleider Gerard Limmen al de eerste grap uit zijn computer. Richard de Jong kreeg een startrating van 14000 en begon dus op bord 1. Het extra nulletje hielp hem niet. Hij verloor van de eerste de beste onbenul. De ratingprijs kon hij dus alvast uit zijn hoofd zetten. Zijn tegenstander daarentegen was erg opgelucht. Die had nu heel even een toernooiprestatierating van maar liefst 8000. Iedereen wilde nu tegen Richard de Jong spelen. Maar daar stak Gerard een stokje voor.

Toernooidirecteur Peter Klok bleef onverstoorbaar. Hij doet dit nog twee jaar, beloofde hij aan het eind. De deelnemers beloonden hem met applaus. Fred Slingerland won het toernooi. Vorig jaar had hij ook al een gooi gedaan, maar toen mislukte die nog. Dit keer bleef hij de usual suspects Richard Schelvis, Dragan Skrobic, Thomas Broek, Paul Lieverst en Erik Schoehuijs, allemaal oud-winnaars, knap voor. De ratingprijzen gingen als ik het goed heb begrepen naar Liesbeth Roelse en Peter van Tongeren. En een eervolle vermelding krijgt Louis Witte van mij. Bij hem is het er op of er onder. Zes gewonnen drie verloren. Een compromisloze schaker. De grote verrassing in dit opzicht was Thomas Broek. Vijf remises scoorde hij. En de latte macchiatomachine ging ook stuk. Ik denk dat het de wind was die om het kasteel gierde.

Manuel Bosboom in Heemskerk

De jaarlijkse simultaan van de Heemskerkse Schaakvereniging Excelsior vond, wegens het warme weer, binnen plaats in de Jansheeren. De simultaangever was Manuel Bosboom, van wie wij veel verwachtten. Hij nam ons serieus. Niks geen frivoliteiten of speculatieve offers, hoogstens een paar fianchetto’s of uitgestelde rokades. En als we per ongeluk zelf uit onze slof schoten met een wilde opmars van een koningsvleugelpion, dan mompelde hij: heb ik wel eens eerder gezien, maar hoe ging dat ook al weer. En als we echt iets stoms deden, zei hij: zou ik niet doen. En dan deden we een andere en dan zei hij: dat is al een veel betere. Hij danste langs de borden en nam de tijd. Dan werden hem zo links en rechts biertjes aangeboden en kon het gebeuren dat er overal duvels stonden, waarvan we niet wisten of die van hem of van ons waren, maar waar hij, als hij langs kwam, vrolijk zijn glas mee vulde. Langzamerhand werd ons duidelijk dat we er dit keer genadig van af zouden komen, want ofschoon niemand van ons won stond Manuel wel veel remises toe. Soms zei hij dan voorzichtig: ik denk wel dat ik beter stond, maar moeilijk eindspel en nog een heel gedoe. Normaal zeggen wij zulke dingen. Maar hij was ook geen grootmeester, benadrukte hij, toen iemand dat wel dacht. Dus toen durfden we gewoon met hem te praten en aan het eind gingen we met een goed gevoel naar huis.

Hij had wat zitten rommelen op zijn bord en toen opeens stond Manuel Bosboom weer voor zijn neus. Het jonge schakertje was even de draad kwijt. Hij had zijn dame, die Manuel de vorige zet had geslagen, in zijn hand. Hij probeerde de stelling weer op te zetten. Manuel vroeg: waar stond die dame ook al weer, ik weet het even niet meer. Het jongetje zette de dame ergens op het bord, het was nog niet zo makkelijk om een goed plekje te vinden. Nee, daar stond ze niet, zei Manuel, want dan had ik ‘r wel geslagen. Ja dat vond het jongetje, die nou helemaal in de war was, ook. Geef mij die dame eens, zei Manuel. En weg was zij. Het jongetje zette grote ogen op. Alleen het vilten onderkantje stak nog uit Manuels mond. En toen opeens ook dat niet meer. Manuel slikte en greep naar zijn maag. Het jongetje ging een licht op. Dit kende hij, ik denk vast en zeker van zijn vader of een oom. Hij was niet achterlijk. Dus hij wees ogenblikkelijk een hand aan. Dat was natuurlijk de verkeerde. Manuel was ook niet van gisteren. Toen de andere. Dat was dus de goede. De dame werd terug gezet, maar niet op het bord, want dat strookte niet met het rechtvaardigheidsgevoel van de jonge speler.

Men denkt zo luchtig over dit spel

We moesten met Excelsior tegen Bakkum. Die club speelt in het Biljartcentrum aan het eind van de Stetweg, vroeger op dinsdagavond, maar nu op maandagavond, want de schakers hadden op dinsdagavond last van de biljarters. Die maakten te veel herrie. Dat is trouwens wel gek. Want ik weet nog goed dat we een keer bij ZSC/Saende in het BOKO biljartcentrum op bezoek waren en we gelijk bij binnenkomst de pin op de neus en een wasknijper op de lippen kregen om stil te wezen, want er werd gebiljart! Nu is dat dus omgekeerd. Tijden veranderen.

“Ha, daar heb ik u door. Die is uit Ongelofelijkheden in Helmond, waar ik me, het moet 1960 geweest zijn, na de bloedstollende biljartwedstrijd tussen kleine Keesje de Ruiter en Piet van de Pol met de laatste nog wat onderhield, nadat hij zijn partij op 184 caramboles had moeten afbreken omdat een prolurk in het publiek een lucifer afstreek en het prompt gedaan was met de concentratie.”

(Bas van Kleef op bezoek bij Bomans)

De avond begon veelbelovend. Al gelijk viel het licht in de toilletten uit, kon de koffie die we zelf moesten zetten niet warm gehouden worden en deed de verwarming het niet meer. Er was een stroomstoring, zo werd er omgeroepen. Ik was snipverkouden. Dit kon er ook nog wel bij. Ondertussen raasde er met een zekere regelmaat een trein voorbij. De stroomstoring strekte zich niet uit tot op het spoor.

Ik was als eerste klaar. Dat lag voornamelijk aan mijn tegenstander. Die trakteerde mij op een Bird, speelde snel en wist wat hij moest doen. Ik kreeg het er benauwd van. In vijftien zetten waren we zo’n beetje uit de opening en had ik het beestje zijn snavel uitgetrokken. De vogel was na de eerste zet niet verder gekomen dan de derde rij. De vierde rij was niemandsland en daarachter zat ik dus te wachten. Lastig hoor. Moet je ‘m gaan halen of komt ie zelf?


Hij had nog een keer niks kunnen doen met b3 of Lc1. Of hij had dat paard aan de zijlijn terug kunnen fluiten. Hij had ook c4 of d4 kunnen spelen of Dg3. Maar ik had zo’n flauw vermoeden dat hij wat anders ging doen. Die batterij op de f-lijn stond er niet voor niks en ik had expres veldje g5 voor hem open gelaten. Het werkte als een magneet.

16. e3-e4 d5xe4 17. Ld2-g5 e4xd3 18. Lg5xf6 Lg7xf6 19. Le2xd3 Lf5xd3 20. Df2xf6 Dd8xf6 21. Tf1xf6

Zo dat ruimde lekker op. De stroomstoring was voorbij. De koffie liep weer door en ik kreeg het wat warmer. En na het geplande 21. … c5-c4 kon er eigenlijk niets meer mis gaan.


Hij had zich nu moeten verdedigen met de torens op de tweede rij en het paard naar c2, maar hij deed 22. Pa3-b1 en was na 22. … Ta8-e8 23. Pb1-d2 Te5-e1+ (en nog wat zetten) het haasje.

Zo, dat was dan mijn laatste bondswedstrijd in afgelegen zaaltjes op een doordeweekse avond en met het daarbij behorende tempo. Het is aan mij niet besteed. Ik heb het een tijd geprobeerd. Het ging niet.

“Men denkt zo luchtig over dit spel. Ieder, die ’s avonds, bij lamplicht, een beetje zit te schuiven, denkt: kijk, ik schaak. Dat is eenvoudig belachelijk.”

(Godfried Bomans in: Wat denkt een meester er van?)

Slot Assumburg StayOkay schaaktoernooi 2019

Het was hard werken dit weekend. Voor schakers, maar ook voor mij. Eerst op zaterdag naar het open ASK-toernooi in Alkmaar en daarna op zondag naar het rapidschaaktoernooi van Excelsior in Slot Assumburg.

Dat laatste toernooi is nog steeds alleraardigst. Het wordt op informele wijze geleid door toernooidirecteur Peter Klok, bijgestaan door wedstrijdleider Kees Lute. Een onwaarschijnlijk duo. Het toernooi beleeft ieder jaar zijn laatste editie net zoals de organiserende vereniging Excelsior elk jaar besluit op te houden te bestaan. Dat maakt het allemaal extra feestelijk.

Dragan Skrobić deed mee. Wil je die zien moet je snel zijn. De eerste dag was ik er niet, toen schijnt hij goed te zijn weggekomen tegen Bastiaan Veldkamp, maar de tweede dag was ik er wel …

Twintig minuten kregen de spelers voor hun partij. Die kon dus veertig minuten duren. Ik was zondagmorgen tien minuten te laat. Dragan was al klaar. Na de lunch weer tien minuten te laat. Dragan was al klaar. Hij maakte een verontschuldigend gebaar. Had niet op me gewacht.

De laatste ronde was ik meer dan op tijd. Maar ook dat was op het kantje. In iets meer dan vijf minuten had hij zijn tegenstander geveegd en was hij toernooiwinnaar. Ongedeeld en ongeslagen.

Dragan Skrobić wint het toernooi

Wie ook ongeslagen bleef: Timo Yeh. De sensatie van het toernooi. Hij werd tweede, vóór onder anderen Bastiaan Veldkamp, Paul Lieverst en Thomas Broek, om maar een paar helden te noemen.

Timo Yeh krijgt applaus

Bij ons in de onderbond

De mannen van Excelsior 2 (zie hierboven) spelen doordeweeks in de onderbond (zo noem ik het nog maar even), in de derde klasse van de NHSB om precies te zijn. Ja, daar wordt ook geschaakt, zoals laatst tegen Oppositie 2. Dat de vonken er af sprongen wil ik niet zeggen, daar zijn de mannen van Excelsior langzamerhand te wijs voor (en de mannen van de Oppositie te aardig), maar spannend was het wel.

Op de eerste twee borden speelden de mannen van Excelsior 2 met de armen over elkaar, op de overige vier borden moesten de hoofden wel degelijk gestut worden, want daar vielen de klappen. Nummer drie en vier wonnen hun partij, nummer vijf verloor, maar niet dan nadat hij manmoedig zijn loper geofferd had op h2. Die dingen gebeuren gewoon bij ons in de onderbond.

Onze nestor Jan Verhoeven (en ik ook moet ik bekennen) dachten dat zwart op d4 zijn stuk meteen terug kon winnen vanwege de doorkijker van dame naar dame, maar Roelof de Haan voerde het bewind over de zwarte stukken in deze partij en zag het beter. Na Td8xd4 volgt natuurlijk Tf1xf8 schaak en zwart staat geen loper maar een toren achter (tellen is niet mijn sterkste punt).

Roelof deed dus eerst Tf8xf1 en de Oppositie liet blijken het gevaar gezien te hebben door met de dame terug te slaan. Nu kwam aan het licht waar het bij Excelsior nog wel eens aan schort. De ideeën zijn prima, maar de uitwerking laat te wensen over. Zo hebben we besloten de club op te heffen, maar omdat het geld nog niet op is schaken we gewoon nog een jaartje door.

Terug naar de partij. Zwart vergat na 1. … Tf8xf1 2. De2xf1 het idee van de doorkijkaanval op de dame opnieuw leven in te blazen door het te combineren met een matdreiging: na 2. … Td8-f8 had de witte dame moeten wijken maar veld f2 moet gedekt blijven, anders volgt de manoeuvre De7-h4-f2 en Dxg2 mat! Dus 3. Df1-e2 Tf8-f4!! en onze doorkijker was terug van weg geweest en wit had een probleem gehad.

*

Nummer vier was Anton Mensink. Hij speelde een voortreffelijke partij. En hij vond het dus helemaal niet raar dat de Oppositie in onderstaande stelling opgaf. Toch had zwart de dubbele matdreiging op g7 of f8 kunnen opheffen zonder zijn loper te verliezen met het eenvoudige doch nuttige Le7-f8!


Te vroeg opgeven is niet slim, maar toegestaan, zoals in het bovenstaande geval.  Maar je kunt ook te laat zijn met opgeven. Op mijn andere club Castricum maakte ik mee dat een speler, die mat stond, drie minuten lang nadacht en toen zei: ik geef op, waarop zijn tegenstander riposteerde met: dat kan nu niet meer.

Ja, in de onderbond, daar kan je nog lachen.

*

Nummer drie en tevens kersvers erelid Peter Klok spande de kroon. Na een ware titanenstrijd won hij na veel gezwoeg en gesteun en evenzoveel bier een eindspel waarvan de afloop heel lang voor vriend en vijand onzeker bleef.

Hij had zich misschien geen slok bier maar wel een flinke portie moeite kunnen besparen door halverwege de partij in bovenstaande stelling gewoon even met de toren op g2 te slaan.

Nee, we zien niet alles in de onderbond, maar gelukkig liep het goed af. Erelid Peter scoorde uiteindelijk het beslissende punt en trakteerde ons daarmee, zoals hij zelf snedig opmerkte, op een zeer onderhoudend en avondvullend programma. En ook de mannen van de Oppositie hadden genoten. Dat vind je alleen bij ons in de onderbond.

ES/09/10/2018

Loek van Wely goochelt met jokers tijdens Heemskerkse zomerschaaksimultaan


De 42e Heemskerkse zomerschaaksimultaan dit jaar is een van de leukste geworden die ik heb meegemaakt. Dat kwam niet in de laatste plaats door Loek van Wely die zich een uitmuntend ambassadeur van de schaaksport toonde. Maar ook omdat de simultaan ín de Jansheeren werd gehouden. En zo hoort het. Schaken is een denksport en geen buitensport. In alle rust deden we nu onze zetten. Totdat aan het eind van de middag in een belendende zaal een heel ander feest losbarstte. Niemand die daar om maalde. We waren de draad toch al kwijt.

Eén speler was een beetje bang voor de grootmeester. Die had dus maatregelen genomen. Maar ook Loek kwam met een nieuwtje. We mochten in de partij één keer een joker inzetten. Dan konden we aan hem vragen wat we volgens hem het beste konden doen (!) Hij beloofde naar eer en geweten te antwoorden (?)  Daar werd eerst schoorvoetend maar al gauw ongebreideld gebruik van gemaakt.

Hij nam er ruim de tijd voor en zijn uitleg was meestal leerzaam en altijd geestig. Sommige spelers dachten slim te zijn en trapten daar niet in. Zij verloren. Anderen volgden zijn advies op. Zij verloren ook. Dus hoe het nu precies zat met die jokers weten we nog steeds niet. Maar wat hebben we gelachen.

Ondertussen kregen we zo’n donkerbruin vermoeden dat de grootmeester zich had voorgenomen alles te winnen. Maar dat is hem niet gelukt. Twee remises moest hij toestaan. En van Bastiaan Veltkamp verloor hij. Die had geen joker nodig: Loek trapte in eigen doel.

Start diashow en/of klik op foto voor een vergroting

en kijk ook nog even naar de partij Loek van Wely-Thiemen Dekker

 

 

Ghulam-Kassim

Een verhaaltje uit de Weenink Post van januari 1993

Ieder jaar ga ik een keer bij mijn oude club Excelsior kijken. Daar moet dan een goede reden voor zijn (klusje thuis waar ik niet aan wil, niks op de tv, weg kwijtgeraakt), nu was dat de verplaatste partij Schoehuijs-Kok voor de A-groep (zwitsers) van Weenink. Voor beide spelers heb ik een zwak. Erik Schoehuijs omdat hij een aardig potje kan schuiven en Nico Kok omdat hij op het bord schaker en kunstenaar tegelijk is. Hun partij zou ik dus even vakkundig in een sfeerreportage omsmeden voor de Weenink Post Extra, waarvan het thema dit keer kunst en schaken was. Kwam dat even goed uit.

Bijna iedereen was er. Otten, Ersson, Klok, Van Grootheest en Van IJsseldijk. Zelfs de naar Pat Mat verbannen Van Maassen zat aan de bar. Dat mocht, als hij zich nergens mee bemoeide. Op alle tafeltjes werd lekker geschaakt, eerst om het echt en dan al gauw voor de lol. Of andersom, dat maakte zo te zien geen verschil. In een hoekje zaten onopgemerkt de echte schakers Schoehuijs en Kok.

1.Pf3 g6 2.d4 Lg7 3.e4 Pf6 4.Ld3 c5 5.dxc5 Pa6 6.0-0 Pxc5 7.e5 Pg4 8.Pc3 Pxe5 9.Pxe5 Lxe5 10.Lh6
Aardig pionoffer van Erik. Maar toch een beetje saai. Mijn aandacht dwaalde af. Wie zag ik daar helemaal achter in de zaal? Frans Koopman. Zo, werd het toch nog een leuke avond! Het tafeltje had twee stoelen. Over de één hing de loodzware leren jas van Frans met op de zitting de allerdikste Succesagenda aller tijden, op de andere stoel zat Frans zelf, sigaartjes onder handbereik. Tegenover hem had, eerst staande, toen met een geleende derde stoel, de jongeman Borst junior plaats genomen. Deze bezat, behalve dat niet overtuigende junior, geen ander attribuut om trots op te zijn. Geen partij dus voor Frans, die er zin in had en zijn klompen ver onder juniors stoel had geschoven.

Frans dacht na. Op het bord stond een stelling uit een vorige eeuw. Het wou hem niet helemaal meer te binnen schieten, maar volgens hem kende junior de tweede matchpartij Steinitz-Lange, Wenen 1860 niet, want hij haalde alle zetten door elkaar: 1.e4 Pc6  2.Lc4 e5  3.f4 exf4  4.Pf3 g5. Nu was Frans de draad ook een beetje kwijt. Dat Ghulam-Kassim gambiet (had hij zich nog zo op verheugd, prachtige naam overigens) kon hij wel uit zijn hoofd zetten. Maar toen hij 5.h4 had gedaan (ja haha Blachly daar trapte hij niet in) en junior met het verbluffende nieuwtje 5…f6 op de proppen was gekomen, ging hij er eens extra breed voor zitten. Na een uurtje stond 6.Pxg5 Pe5  7.Dh5+ Ke7 op het bord.

Nico kwam langs gelopen: “Waar zit Frans nu over te piekeren? Zeg jij gaat hier toch geen stukje over schrijven, hè? Want ik moet voor de Weenink Post Extra iets over kunst en schaken doen en dit lijkt me wel wat.”

Frans dacht na over schoonheid en onsterfelijkheid. De beste zetten zijn vaak niet de mooiste. Frans speelt de mooiste. En ooit zullen die een keer ook de beste blijken te zijn. Dan houdt hij er mee op.

Er verstreek een kwartier waarin hij uiteindelijk berustte in het feit dat het mat nog enige voorbereiding vereiste: 8.d4 d5 9.dxe5 Ph6 10.exf6+ Kf6

Hij had nog een kwartier. Het duizelde hem. Eigenlijk mocht je niet overhaast handelen in zo’n stelling. Maar hij werd er toe gedwongen. Misschien had hij het nog even uit moeten stellen, maar hij deed het nu maar: 11.Pxh7+ Kg7  12.Lxf4 Kxh7  13.Ld3 Lg7

en omdat zijn tijd nu echt om was miste hij 14.Lxh6 Lxh6 15.Df7+ Lg7 16.e5+ Kh6 17.Dg6 mat.

Na afloop las hij onze gedachten. “Toch nog te snel gezet”, mompelde hij. En hij pakte zijn jas, agenda, sigaren, keek nog een keer door ons en junior heen, en ging zijns weegs. Langzaam zakten de emoties. Erik Schoehuijs won van Nico Kok. Van Grootheest speelde remise. Clarijs en Ten Bosch demonstreerden elkaar de verschillen tussen het Muzio- en het Allgaiergambiet.

Muzio, Allgaier, Hanstein, Philidor, Cunningham, Cochrane, MacDonnell, Rosentreter, Silberschmidt, Ghulam-Kassim.

Dat waren nog eens tijden.

Stayokay Slot Assumburg Rapidschaaktoernooi 2018 (2)

Paul Lieverst

Het Stayokay Slot Assumburg rapidschaaktoernooi is net zoals twee jaar geleden gewonnen door Paul Lieverst. De basis daarvoor legde hij de eerste dag met een overwinning op Fred Slingerland. De tweede dag verloor hij van Erik Schoehuijs en ontsnapte hij (tegen Bart-Piet Mulder en in de laatste ronde tegen Fred Avis) twee keer aan een nieuwe nederlaag, maar omdat zijn concurrenten de punten netjes onder elkaar verdeelden, legde hij toch nog beslag op een welverdiende en ongedeelde eerste plaats. Tweede en derde werden Fred Slingerland en Erik Schoehuijs. De hoogste ratingprijs was voor Erik Teske en lof ging uit naar toernooidirecteur Peter Klok en wedstrijdleider Kees Lute.

Op beide dagen vormde het Slot Assumburg het decor niet alleen van een geslaagd schaaktoernooi, maar ook voor twee bruidsparen, die de vrieskou trotseerden voor hun trouwfoto’s in de tuin. De schakers poseerden liever binnen.

 

Stayokay Slot Assumburg Rapidschaaktoernooi 2018 (1)

De zesde editie van het Stayokay rapidschaaktoernooi, georganiseerd door de Heemskerkse Schaakvereniging Excelsior, is van start gegaan met 39 deelnemers onder wie de winnaar van de vierde editie Paul Lieverst, die meteen maar even de grote ratingfavoriet Fred Slingerland, in ieder geval voorlopig, zijn hielen liet zien. En ook Thomas Broek moest er aan geloven. Mede daardoor leidt Paul, na de eerste dag, het veld met het volle pond uit vijf partijen. Morgen krijgt hij ongetwijfeld te maken met Bart-Piet Mulder die met een half puntje minder op de tweede plaats staat.