Vleermuis 54

Ha acht Dame verknipt en ingekort (1983-1984)

De stukjes “Ha acht Dame” van Hendrik Koopman werden door de meesten van ons verslonden en door sommigen gevreesd. De leden van het eerste tiental van Weenink kwamen bij hem allemaal ongevraagd op de sofa terecht, maar niet ieder slachtoffer vond dat even leuk, hoewel slechts een enkeling dat toegaf. Het is wel de reden waarom ik hieronder in een versnipperd overzicht bijna alle namen afgeplakt of weggeknipt heb, want er werd naast behoorlijk gek geschoren soms ook meedogenloos raak geschoten. En ook wel eens niet. Dus wordt het (na zoveel jaar) voornamelijk gissen. Tenminste, dat hoop ik, want anders vrees ik repercussies, of van de schrijver of van een wellicht geraakte.


Weenink Post jaargang 35 nummer 6

… Op verzoek van een groot aantal fans, waarvoor mijn dank, hervat ik mijn werkzaamheden als columnist. Het is natuurlijk bekend dat het clubblad van VHS lange tijd zeer gewild was vanwege mijn bijdragen. Ik heb vanzelfsprekend wel een vaste plaats geëist in dít clubblad. Bovenaan bladzijde 2 lijkt mij het meest geschikt. Vóór Vandattus. Beter voor beiden…


Weenink Post jaargang 35 nummer 16

… De schaakstijl van een bedaarde veertiger. Rustig, positioneel van goed niveau, zeer grote kennis van openingszaken, maar ook wat angstig, te voorzichtig en terughoudend. Op zijn leeftijd hoor je niet steeds in eindspelen te geraken. Een Uylings (ai…niet weggelakt) had op die leeftijd nog nooit een eindspel op het bord gehad! Maar hij heeft één troost. Het verstrijken der jaren werkt in zijn voordeel. Zijn spel zal steeds meer in overeenstemming komen met zijn leeftijd …


Weenink Post jaargang 35 nummer 11

… Denkt u dat ze denken? Ik denk van niet. Volgens mij denken ze niet. Volgens mij zitten ze gewoon lekker te suffen. Een zware werkdag zit erop. Het was vermoeiend. Het weekend was zwaar met al die visite en activiteiten. Reikhalzend kijken ze uit naar hun enige echte vrije avond in de week. De dinsdagavond. De schaakavond is als de ochtendkrant, maar dan langer. Lekker dicht bij de verwarming. De ogen op oneindig. Net doen of je denkt. Genotvol slurpend aan de koffie. Dan weer lekker duffen. Geen gezeur aan je kop. Mensen zwijgen omdat ze denken dat je denkt. Het tikken van de schaakklok. Het huiselijke tikken van de breipennen van Hetty. Je speelt Franse verdediging of Caro-Kann. Dan hoef je niet te denken. De eerste uurtjes zijn voor jou. Lekker kalm. Sjablone na sjablone. De ene na de andere. Laat hem maar komen …


Weenink Post jaargang 35 nummer 23

… Hij was er al bang voor. Dat het ter sprake zou worden gebracht. Dat het onder de aandacht zou komen. Helaas kan ik niet anders. Ik moest. Ik heb zitten denken, me suf zitten piekeren. Hoe anders? Hoe het te omzeilen? Steeds keerden de gedachten als door een magneet getrokken naar dat ene alles bepalende kenmerk: het brilletje.
Zeg nou zelf. Karakteristieker kan het niet. De brilstand! Slechts door dat ene aspect geboeid. Met zo’n voorzetsel kan het ook nauwelijks anders. Hij kijkt door een remise de wereld in. Frits van Turenhout (ai…). Jarenlang presenteerde hij op zondagmiddag op radio en later via tv voetbaluitslagen. Steeds zat ik er en genoot. Nec-nac-nul-nul. Heerlijk. De verfijnde uitspraak. De subtiele magere l. Nul-Nul, O-O.
Maar zó kom je er niet jongen. Wil je advies? Een schaker behoort zich op zijn minst vierkante glazen aan te meten! En voor jou, heel apart, het montuur in de vorm van een paardensprong. Wèg evenwicht. Een nieuwe wereld gaat voor je open …


Weenink Post jaargang 35 nummer 8

… en opeens werd mijn oog getroffen door een aantal kunstwerken. Steenhard, zwart, glanzend en zwanger van symboliek. Ronduit verrassend was de daaropvolgende aanblik van de schepper van deze kunstwerken. Geflankeerd door twee geweldig mooie vrouwen. Ze vraten hem bijna op. Ongegeneerd namen zij bezit van de kunstenaar en zijn creaties. Ik wendde mij af. Het deed pijn. Hij was niet meer te redden. Hij kwam handen te kort. Later achter het schaakbord eveneens …


Weenink Post jaargang 35 nummer 7

… Kunt u het nog volgen? Nou ik al niet meer! Hij denkt zoals hij schaakt. Schematisch en bij de eerste aanblik schijnbaar logisch. Staan we echter wat langer stil bij zijn ideeën en spel dan ervaren we onmiddellijk de geringe diepgang. Zo vergeet hij voor het gemak dat een “psychologische zet” beantwoordt dient te worden met psychologische tegenzet. Wanneer bijvoorbeeld remise wordt aangeboden in een vroeg stadium van de partij past slechts één houding. U blijft uw koele blik onveranderlijk aan de 64 velden gekluisterd houden en hult u in stilzwijgen. U zit daar onbeweeglijk als een sfinx. Ongenaakbaar. In deze pose volhardt u verscheidene minuten. Vergeet onderwijl niet te genieten van de gedaanteverwisseling van uw tegenstander. Het glimlachje waarmee het remiseaanbod vergezeld ging is al lang van zijn lippen verdwenen. Er is algehele onrust voor in de plaats gekomen. Onrustig schuiven op de stoel. Zijn ogen schieten herhaaldelijk richting u en ze zullen boekdelen spreken. Heeft hij me soms niet gehoord? Moet ik mijn aanbod herhalen, maar dan wat luider? Ik zei het toch duidelijk genoeg geloof ik? Waar zit hij nou naar te kijken? En net als uw tegenstander de ondraaglijk geworden spanning tracht te verminderen door op te staan en wat te gaan lopen voert u uw zet uit. Soepel en zelfverzekerd. U staat vervolgens zelf op van het bord en blijft even staan. Hoog toornt u uit boven uw tegenstander. U kijkt op hem neer en snuift even minachtend. Vervolgens begeeft u zich de speelzaal in op zoek naar Uylings (ai…), die op dat moment ongetwijfeld rond zal lopen, voor een ontspannen inhoudsloze babbel. De overwinning is nog slechts een kwestie van tijd. Meer diepgang dus. Duidelijk? …


Weenink Post jaargang 35 nummer 9


… Ik zie de foto nog helder voor me. Kampioenschap van Heemskerk 1981. Een foto van de kampioen uit 1980. Zwart wit. Een tikkeltje zweem door de uitvergroting. De spelers van Excelsior konden hun ogen er niet van af houden. Telkenmale kwamen ze weer even kijken. Eigen kweek. Schouderklopje. Bemoedigend toespreken. Tuindersjongen. Een van hen. Eenvoudig gebleven. Zelf was hij eveneens herhaaldelijk bij de tafel met de foto te vinden. Zich spiegelend gelijk Narcissus. Toch moet ik bekennen dit een goede eigenschap te vinden. Een schaker die niet met zichzelf is ingenomen zal het nooit ver schoppen. Er dient onwrikbaar geloof te zijn in eigen kunnen …


Weenink Post jaargang 35 nummer 14

… Drie jaar terug. Het eerste schot voor de boeg. Stug verdedigen. Hij pakt een pionnetje. Gaat er op zitten. Nooit meer terug gezien. Geluk dacht ik toen. Ik had gewaarschuwd moeten zijn. Een bloedhond laat nooit meer los. Steeds weer die hatelijk terugkerende nul. Voor mij wel te verstaan. Hij staat bovenaan mijn dodenlijstje. Bovenaan staat hij. Dikke rode lijnen rond zijn naam. Zijn naam. Zijn beeltenis. De bleke gelaatstrekken. Zijn magere gestalte. De handen steeds verborgen in de broekzakken. Wegkijkend. Hij combineert als een krant en speelt als een egel. Maar ik moet bekennen: een egel met erg veel gevoel voor het spelletje. Vooral als er gevaar dreigt. Opgerold, met zijn stekeltjes uit, wacht hij op de aanval. Drie keer stootte ik als jonge hond mijn neus en droop jankend af. Nu heb ik de remedie. Geduld. Wachten is het devies. Een schoteltje melk ter verleiding. Tot hij dorst krijgt en zijn verdediging verlaat. Dan is hij kwetsbaar en zal ik toeslaan …



Weenink Post jaargang 35 nummer 24

… Talloze varianten worden in hoog tempo getoond. Getoond, want denk niet dat je de kans krijgt met je handen de stukken te beroeren. Op vaardige wijze verdwijnen de stukken van het bord. Zeer logisch ook … op het eerste gezicht. Ik denk dat het vooral komt door de vele slagwisselingen. Hij pakt eerst die, dan moet die worden geslagen, die moet zo worden teruggewonnen want als je zo terugneemt wordt die gepakt en staat gelijk die ook in…. De mond van de verbouwereerd toekijkende tegenstander zakt steeds verder open. Allemaal gedwongen. Daar had hij totaal geen vermoeden van gehad. En toch… Iets binnenin mij fluisterde: nee, dit kan het niet zijn. Te primitief. Waar blijft het tussenschaak, de subtiele tussenzet, de tempodwangsituatie of de “stille”? Toen daagde het mij. Het was geen schaken. Het was dammen. Slaan verplicht. Meerslag gaat voor. Hij speelt recht voor zijn raap dammen. De stenen kunnen alleen naar voren. Pion g2-g4. Als je die pion niet vast lijmde kan je er vergif op innemen. Hij kan er met zijn fikken niet van afblijven. Kamikaze Uiltje. Hij heeft inmiddels rijles (ai…).