Johnny van Doorn leest Baudelaire
Een gedicht van Boodelaar.
Die ik elke dag nog om me heen zie, die katholieke neet, die hasjiesj gebruikte
en daar een beetje van in de war raakte
MAAR ZO MOOI SCHREEF
Een ouwe squaar is het wel maar hij schreef zo mooi.
Un poème en prose, wat voor het eerst is gepubliceerd in de Figaro,
zeven, twee, achttienhonderd, vier en zestig.
En het gedicht is getiteld “Wordt dronken”
Men moet altijd dronken zijn.
Zo is het.
Dat is het enige waarom het gaat.
Om niet de vreselijke last van de tijd te voelen die uw schouders breekt
en u buigt naar de aarde
moet u aan één stuk dronken zijn.
MAAR HOE?!
Van wijn, poëzie, hasjiesj of deugd, het staat u vrij.
Maar dronken moet u zijn.
En als u dan soms wakker wordt
op de treden van het paleis,
op het groene gras bij een sloot,
in de sombere eenzaamheid van uw kamer,
en u merkt dat uw roes al verminderd of verdwenen is,
vraag dan aan de wind,
aan de zee,
aan de sterren,
aan de vogels,
aan de tijd,
aan alles wat voorbij gaat,
aan alles wat zucht,
aan alles wat beweegt,
aan alles wat zingt,
aan alles wat spreekt,
VRAAG DAN, HOE LAAT HET IS!
En de wind,
de zee,
de sterren,
de tijd,
de vogels,
zullen u antwoorden:
“Het is tijd om dronken te worden”
Als u geen slaaf wilt zijn, gekweld door de tijd,
wees dan dronken zonder ophouden,
van wijn, poëzie, hasjiesj of deugd.
HET STAAT U VRIJ!
(Foto: René Alphenaar, 1982)