Eenhoorn op z’n kop

(Verslag van de wedstrijd Caïssa-Eenhoorn 2 – De Wijker Toren 2, door Peter Uylings)

Caïssa-Eenhoorn 2 is de rating-sterkste ploeg in 3C, en het was zaterdag onze beurt. ELO 2147 aan bord 7, om maar iets te noemen. Of naar deze wedstrijd met angst en vreze werd uitgekeken vertelt onze app niet, er werd gewoon stoer over gezwegen. En Hendrik toverde een geheim strijdplan uit de stoffige oude Weenink-tijd uit de hoge hoed, dat door Stefan onmiddellijk werd overgenomen: de Omgekeerde Opstelling. Daar zouden de Hoornaars kop noch staart aan kunnen vinden, laat staan vastknopen.

Het werkte. Caïssa-Eenhoorn ontsnapte nipt aan een onverwachte nederlaag. Onze niet al te dappere musketiers aan de laatste vier borden hadden een tijdlang zelfs uitzicht op het volle pond, toen Cas Kok tegen Jochem Woestenburg in het late middenspel een pion op b2 verschalkte. Maar na dameruil leverde de pluspion in een eindspel met ongelijke lopers onvoldoende winstkansen op en werd het dus 3½-½. Helaas verzilverde het manmoedige viertal aan de bovenste vier borden de ruim aanwezige kansen niet of nauwelijks. Daar was de score dan ook precies omgekeerd.

Hieronder fragmenten uit de partijen op de borden vijf, zes en zeven:

Hendrik Koopman speelde London tegen Robbert van Dijkhuizen, die zich een onbesuisd b6 permitteerde: 7.- b6?! 8.Lb5 Lb7 9.Da4 Dc7 10.Lxd6 Dxd6 11.Pe5 Tc8 12.Dxa7 Dc7 13.Pxc6 Hier kan wit ook 13.dxc5 (Dxe5 14.Dxb7) proberen, maar Hendrik houdt het op een strakke afwikkeling naar uiteindelijk een gewonnen paardeindspel: Lxc6 14.Dxc7 Txc7 15.Lxc6+ Txc6
1-0

Paul Spruit speelde tegen Ardjan Langedijk een soort gesloten Frans, ruilde volgens het boekje de witte loper op d3 en oefende druk uit op de b-lijn. Na het fraaie pionoffer c4-c3! gevolgd door Pb6-c4 ontstond de diagramstelling, waarin Paul afwikkelde naar een paardeindspel. U voelt hem al: 1.Pc5 Txc3+ 2.Kf2 Txa3 3.Txa3 Pxa3 4.Pxa4 (4.Ke2 Pb5) 4…Pc2! 0-1


En dan mijn partij tegen Peter van den Brink:

Van de kopborden heb ik weinig meegekregen. Dennis Roijers kwam met wit op het eerste bord tegen David Verweij, die in de opening wat door elkaar haalde, straal gewonnen te staan, maar ging helaas toch nog onderuit, doordat zijn tegenstander twee torens op de tweede rij kreeg. Stefan Jorritsma kan zoals bekend goed uit de voeten met het Konings-Indisch en kreeg met Pf4 en h5-h4 een aanval, die hij met mat in drie had kunnen bekronen, maar door tijdnood liep het anders… Wim Rakhorst hield met wit de sterke Peter Doggers in bedwang, een keurige positionele plusremise. Nico Kok tenslotte kreeg met zwart tegen Nick Manshanden een tamelijk dichtgeschoven stand met aan beide zijden twee lopers. Het leek remise, maar wit manoeuvreerde stug en bekwaam door. Uiteindelijk offerde Nico offerde een loper om door te breken, maar de timing bleek verkeerd.

Tja, 4-4 dus, niet slecht! (Peter Uylings)

Een Brugse zotte en twee psychologische onderzoeken

Afgelopen zaterdag speelde De Wijker Toren alweer een dubbele thuiswedstrijd in de Moriaan in Wijk aan Zee. Sinds Bram Janssen en ik de twee teams supporteren winnen ze opeens al hun wedstrijden. Maar nu was Bram bridgen. Dit keer moest ik het dus helemaal alleen doen. Dat werd een hele kluif.

Och heden, Stefan Jorritsma kan de opstelling van Almere niet ontcijferen. Of ik hem wil helpen. Desnoods via het internet. Ik durf niet te zeggen dat ik geen internet bij me heb, maar wel een potlood. Ik ging mijn best doen. De meeste namen ken ik wel. Die doe ik dus uit het hoofd. De juiste schrijfwijze van de naam van Roger Labruyère verifieer ik bij de eigenaar lui-même en voor de naam van de negenjarige die het tegen Jimmy van Zutphen opneemt roep ik de hulp in van een rondlopend teamgenoot van de jongeman.

Akshaj Katpatal

De achternaam weet ik, omdat ik het parmantige spelertje in Alkmaar op het Open ASK-toernooi uitgebreid op de foto heb gezet, maar van zijn voornaam maak ik een rommeltje. Ik verzin eerst Ashkaj. Fout. Het is Akshay zegt teamgenoot. Ik verbeter. Maar de KNSB zegt Akshaj met een J, dat weet ik ook nog. Ik verbeter. Maar het is eigenlijk Akshay met een Y, zegt teamgenoot. Ik verbeter opnieuw. Het wordt een knoeiboel. Zo durf ik het wedstrijdformulier niet in te leveren bij Stefan Jorritsma. Dus op zoek naar een gommetje in het café. Ik bestel een kop koffie en leg mijn probleem uit. De mevrouw van het café trekt voor de vorm wat kastjes open, maar vindt natuurlijk niets. Ik krijg mijn koffie. Die kost twee euro. Ik betaal drie euro en wacht rustig af. Het effect is overdonderend. Ik heb net mijn eerste slok op of daar is de mevrouw van het café alweer. Stralend. Ze had nog eens gekeken en kijk: daar heb je het gevraagde gommetje! Ook ik ben nu oprecht blij en kan met een gerust gemoed terug naar Stefan in de speelzaal.

De wedstrijd. Ja dat is een schaakwedstrijd en dat schiet niet op. Vroeger in de Weenink-tijd noteerde ik alle zetten. En daar maakte ik dan een ‘technisch’ verslag van. Wat heet. Het leek natuurlijk nergens op. De mannen lieten het gaan. Nu ik foto’s maak weet ik waarom. Ze moeten het nou zelf doen. Dat kunnen ze natuurlijk best en ze spreken het ook wel af, maar het komt er niet van. Paul Spruit denkt dat hij de laatste is geweest die een verslag geschreven heeft. Dat is al weer een tijdje geleden. En als Paul zegt dat hij dat denkt dan is dat zo. Van Paul kan je op aan. Ik weet nog van een partij die hij moest zien te redden met eeuwig schaak. Hij joeg de koning vier keer het bord rond en vervolgens de gang op en door de hele Moriaan, en opeens, ik denk na meer dan driehonderd zetten, de zon kwam al weer op, verklaarde hij de partij remise. Drie keer zelfde stelling. Dat moet dan ergens onderweg zijn gebeurd tijdens de derde wacht tussen zeester-, zeewind- en duinpanzaal. Niemand die eraan twijfelde.

Nu echt. Wim Rakhorst is er. Hij wint. Evert ben je trots op mij? Nou en of! Laat maar zien.

Sam Cornelisse valt in in het eerste omdat Erik Schoehuijs er de brui aan heeft gegeven. Sam wint. Ik vraag hem naar de partij. Hij vraagt waar dat voor is. Ik leg uit dat het mijn stukjes de laatste tijd aan zetten ontbreekt en dat die van hem alleen daarom al goud waard zijn. Dan was het goed.

Dennis Bruyn


Na afloop tref ik buiten voor de Moriaan Jimmy en Rick, de laatste met een loodzware transportfiets met voorop een kolossaal krat en achterop de bagagedrager een heel lief klein geel pakketje semtex. Bart-Piet komt aangelopen. Wat is dat? Hij wijst op het pakketje. Is dat een batterij? Ik roep niet aankomen! Hij doet het toch. Er gebeurt niets.

Het wachten is op Richard Schelvis die op zijn tandvlees een ingewikkeld partijtje met dito eindspel tot een goed einde probeert te brengen, wat hem uiteindelijk nog lukt ook. Maar dat weten we dan nog niet en dus wordt de tijd gesleten met vrolijke praat over Rembo en Rembo, tsjongejongejongejonge, en over corona. Daar had Rick zich nou helemaal niets van aangetrokken. Zegt hij. Alleen een tijdje ondergedoken gezeten. Zeg ik niet. Maar hij ziet het aan me. Ken jij die test van Solomon Asch? Nee vertel. Hij vertelt.

Het onderzoek kwam er in het kort op neer dat een proefpersoon behoorlijk in de maling was genomen door een professor en een stel handlangers van die professor. De handlangers zeiden allemaal dat de kortste lijn de langste was en toen durfde die proefpersoon niet meer te zeggen dat de langste lijn de langste was. Een tamelijk overbodig onderzoek vind ik. En de conclusie? Door de Brugse Zotte die ik van Arjan Wijnberg had gekregen in het café van de Moriaan was ik een beetje overmoedig geworden. Wat iedereen doet is zelden goed? Die omdraaiing van zaken bevalt Rick wel. Hij is in een opperbeste stemming. Alle maatregelen waren immers afgeschaft. Hij ging het komend seizoen weer meespelen. Tenminste als er een plaatsje overschoot. Hij dacht van wel. Ik ben dol op Rick. Dat komt omdat hij hele stukken van Pioenrozen uit zijn hoofd opzegt als ik er om vraag.

Vleermuis 91

Er kan nog steeds niet fatsoenlijk geschaakt worden. Mijn club Schaakvereniging Castricum heeft dat het afgelopen najaar dapper tien ronden volgehouden, maar nu noodgedwongen niet meer. Ik begin het te missen. Het spel, de spanning, de mensen. En de altijd originele verslagen van Hans Leeuwerik.

Mijn laatste eigen bijdrage op dat gebied dateert van eind 2018, toen ik een ronde vrij was en zodoende in staat was de wedstrijd Castricum – Caissa Eenhoorn (in de eerste klasse NHSB) van dichtbij te volgen. Ik had net een hele maand naar de WK-match Carlsen-Caruana zitten kijken waarin de spelers twaalf partijen lang niet in staat (of onwillig) bleken een behoorlijk punt te scoren, waarna de zaak op de laatste dag vlak voor de prijsuitreiking nog even in allerijl beslist werd. In een paar snelschaakpotjes. Wat niet veel anders is dan dobbelen of gewoon loten, wat we vroeger nog wel eens deden. En wat ze nu ook meteen hadden kunnen doen. Maar zo is het spel en zo zijn de regels. In Castricum lachen we daar om. Daar gaat nog geregeld van alles mis. Zie het volgende verslag.

Goed voorbeeld maar wij zijn nog niet zo ver

De match tussen Magnus Carlsen en Fabiano Caruana heeft ons de ogen geopend. Laat die stomme computers maar rekenen. Het doet er niet meer toe. Het eindresultaat is al bekend. Een ordentelijke schaakpartij is remise. Punt uit. De rest is spielerei. En dat is niet nieuw. Capablanca en Aljechin scoorden in 1927 al 25 remises. Karpov en Kasparov brachten dat record in 1984 op 40 remises, waar zij 48 partijen en vijf maanden over deden. Geen mens wist meer dat die twee nog ergens om zaten te schaken. Nu in Londen moesten we het doen met twaalf remises, waarna er nog wat gooi en smijtwerk volgde om de winnaar te bepalen. De winnaar van wat?

Jammer genoeg zijn wij nog niet zo ver. We proberen het wel, maar vaak glipt het ons net weer door de vingers. Dan hebben we opeens tot onze schrik verloren of nog gekker: gewonnen. Er is dan iets fout gegaan. Remise is, zoals in Londen aangetoond, de juiste uitslag. Het mag met een pion meer of een pion minder, ongelijke lopers, driemaal dezelfde stelling, pat of eeuwig schaak. Je kan het ook overeenkomen als je het niet vertrouwt.

Afgelopen vrijdagavond speelden de schakers van Castricum tegen de schakers van Caissa Eenhoorn. Beide teams brachten er niet veel van terecht. Alleen Heleen van Arkel en Robin Duson, en Victor de Vries en Sernin van de Krol begrepen wat er van hen verlangd werd. Zij hielden de zaak na allerlei ogenschijnlijk duizelingwekkende toeren keurig in evenwicht. Dat zijn dan ook meisjes en jongens uit de moderne school. De rest hakte er weer ouderwets op los. Alsof het er niet toe doet. Hadden zeker de afgelopen drie weken niet zoals ik met het bord op schoot zitten kijken naar die o zo interessante maar stomvervelende match Carlsen-Caruana.

Victor de Vries en Sernin van de Krol lieten dus zien hoe het moest. Zij speelden de sterren van de hemel. Sernin (met zwart) had zojuist op f4 een paard van Victor (met wit) buit gemaakt, maar Victor laat er geen gras over groeien en offert ook nog even een toren op b7

21. Tb1xb7 Kc8xb7 22. Pf3-e5 Df5-e6 23. Te1-b1+ Kb7-c7 24. Pe5xc6 Td8-d5

Gewiekst, maar misschien was Td8-b8 toch beter geweest, dat was de toren op h8 ook in het spel betrokken geworden. Nu moet de toren op d5 het in zijn eentje proberen te rooien.

De diagonaal van de witte loper is onderbroken, maar Victor zet de aanval onvervaard voort en zwart verdedigt moedig: 25. Pc6-b4 Td5-b5 26. Pb4xa6+ De6xa6 27. Da4xc4+ (?) Kc7-b6

Even tussendoor. De match Carlsen-Caruana werd becommentarëerd door Anish Giri en Pjotr Svidler met Alexandr Grisjtsjoek (wat een naam) als side-kick. Zij probeerden de stemming er in te houden met grappen en anekdotes en vooral de kinderen van Grisjtsjoek (hoe doe ik het hè?), vooral de kinderen van Grisjtsjoek dus zorgden voor veel jolijt. Je zag ze niet, maar hoorde ze des te beter. Op de achtergrond braken ze zo nu en dan de tent af. Bij een partij, ik weet niet meer welke, wisten Giri en Svidler het zeker: die zou gewonnen gaan worden, was het niet door wit dan wel door zwart. Maar remise? Uitgesloten. Dat was dus precies wat ik ook bij bovenstaande partij dacht. En het duurde dus even voordat ik, samen met Victor, vrede had met de remise die er nog net in zat: 28. Dc4-c5+ Kb6-a5 29. Dc5-a3+ Ka5- b6 30. Ka3-c5+ … totdat ik thuis kwam en het rekenmonster met 28. Lg2-f1 op de proppen kwam. Makkelijk is anders, maar zo had het dus toch nog mis kunnen gaan 🙂

Dat Bert van Oudvorst won zij hem vergeven. En Sander Mossing Holsteijn ook. Hij had taakstraf. Hij moet, als ik het goed begrepen heb, van Aart Strik twee partijtjes voor het eerste spelen. Dit was zijn eerste.

En dat Robert van der Wal op het eerste bord van Roy Kerkhoven won kunnen we hem ook niet euvel duiden. Roy schoot namelijk op de negende zet al een bok van enige omvang.

9. Lc1-e3? b7-b5 10. Lc4xb5 Dd8-a5+ 11. Dd1-d2 Da5xb5 12. b2-b3 Hierna duurde het niet lang meer.

Robert dacht nog heel even na. Remise was geen optie. Ik stond er met mijn neus bovenop en zou het onmiddellijk gerapporteerd hebben.
15. … Db5-a6 16. d4xc5 Da6-a3+ 17. Kc1-b1 Da3xa2+ 18. Kb1-c1 Da2-a1 mat

Heleen van Arkel en Robin Duson trakteerden de toeschouwers op een remise door zetherhaling. Zij waren dus echt goed. Maar Eric van der Klooster en Nico Kuijs verloren hun partij. Dat had niet gehoeven hoorde ik fluisteren (nee ik was het niet).

Als kers op de taart won Wouter Beerse na lang doorzetten zijn partij tegen Gerrit Roos, die helemaal rood was aangelopen. Wij rekenen het Wouter niet aan. Wat hij liet zien was knap.

Zwart heeft net Pd6-b7 gedaan. Wit bedenkt zich niet en slaat het paard. En na koning slaat paard gaat hij niet meteen op de a-pion af, maar geeft hij eerst even schaak op b5! Wouter kan het niet laten. Hij wil altijd winnen.

Castricum wint met 5-3

ES/01/12/2018
(eerder gepubliceerd op de website van de Schaakvereniging Castricum)

Faux Pas



Bij het eerste optreden van SC Bakkum in de KNSB kreeg het team een ongenadig pak rammel van Caïssa Eenhoorn 3. Aan de Van Speykkade in Castricum werd het 7-1 voor de bezoekers. Slechts twee remises stonden zij ons toe. Wij speelden best aardig maar struikelden over onze eigen benen, zei onze coach, en volgende keer beter. Het had ook andersom kunnen zijn, zei onze eerstebordspeler, maar die bedoelde dan waarschijnlijk alleen zijn eigen partij.

Later bij La Trattoria kregen we pas weer praatjes. Over de verdediging van ons cultureel erfgoed en hoe dat nou in de NAVO moest met die Turken. En over het onderscheid (of het ontbreken daarvan) tussen tolerantie en angst. Ja als het met schaken niet lukt, dan pakken we de andere wat kleinere zaken aan. Net zo makkelijk. En dat van die klokken waar we eigenlijk niet mee hadden mogen spelen en die we tot overmaat van ramp allemaal verkeerd hadden ingesteld, dat was een aanpassingsfoutje. Verder niet over zeuren. Onze tegenstanders uit Hoorn hadden het gelukkig ook door de vingers gezien. Waarvoor hulde.


Zelf deed ik ook mee. Met een idiote kortsluiting in tijdnood. Er zat een winnende combinatie in de stelling met matdreiging op de onderste rij. Mijn tegenstander maakte een gaatje voor zijn koning. Het verkeerde. Mijn dame stond stond erop gericht. Ik schrik en voer de combinatie uit het lood geslagen … niet uit, maar maak als een aapje precies ook zo’n gaatje. Ik durf het bijna niet te zeggen. Mijn vader had het ook. Alles gespiegeld en omgekeerd doen. En ik nu ook. Als ik thee moet zetten en in gedachten ben begin ik koffie te zetten en als het koffie moet zijn thee. En mijn vriend Peter. Als we op Terschelling fietsten zei hij hier moeten we linksaf en dan wist ik dat we rechtsaf zouden slaan. Mijn vader en mijn vriend zijn niet dement geworden of zo maar wel dood. Ik ga langzamerhand dezelfde kant op ben ik bang. En dat is niet om te lachen.

Wild volk

NHSB-snelschaakkampioenschap (Zwaag 2019)

Zaterdagmorgen. Ik word opgehaald door Paul. Richard zit al in de auto, Luc zal er nog bij komen. We zijn op weg naar de Meetketting in Zwaag. Waar je niet dood gevonden wil worden. De mannen zijn dat ook niet van plan. Zij gaan het Noord-Hollands kampioenschap snelschaken, georganiseerd door de Hoornse Schaakvereniging Caïssa-Eenhoorn, onveilig maken. Ik ben hun supporter en fotograaf.

Op mijn werk in Amsterdam hadden we vroeger een collega die in Friesland woonde. Sietse, een echte Fries, hij damde. Hij begreep onze grapjes niet. Of wel, maar dan liet hij daar niets van merken. Ik vroeg hem eens wat hij van ons vond. Hij zweeg. Ik drong aan. Het hoge woord kwam er uit. Wild volk waren wij.

In de auto voel ik mij Fries. Op stap met wild volk. Ik versta mijn geitende medepassagiers maar half, snap hun grapjes niet en probeer niets te laten merken. Het gaat over zaken die zij leuk vinden. Lichess, ratings, pokeren, vrouwen, relaties. Of die hen angst inboezemen. Ratings, vrouwen, relaties. Liefde en eeuwige trouw. Hahaha, ze kijken naar mij, uit een andere tijd.

De drie musketiers

Toch blij dat ik mee mag. Want in de wijk Bangert en Oosterpolder van Zwaag was ik alleen nooit gekomen. Ze bespreken hun plannen. Vijftig procent gemiddeld moet haalbaar zijn. Het is Lucs eerste snelschaaktoernooi. Er wordt dus veel verwacht van Paul als snelschaakkanon en van Richard met de hoogste KNSB-rating.

Vijftien ronden snelschaken. Vijf minuten per persoon per partij. Het begint steeds heel rustig, maar ontaardt dan alras in het betere gooi-en-smijtwerk. De mannen weren zich kranig. Er zijn pieken en er zijn dalen. Ik word afwisselend verzocht foto’s te maken en foto’s te wissen. Luc begint met een onverdiende nederlaag tegen Jos Vlaming, maar na twee achtereenvolgende overwinningen op de familie Stapel is hij er weer helemaal bovenop.

De onreglementaire zet van Yong Hoon de Rover

De pauze wordt zonder al te grote kleerscheuren gehaald. Wat een wonder mag heten als Paul aan mat probeert te ontkomen tegen Yong Hoon de Rover, die steeds bozer wordt op de klok. Met nog drie seconden te gaan mept hij het ding van tafel. Paul telt langzaam tot drie en raapt de klok op. Het uurwerk staat op nul. Zullen we maar remise doen, zegt hij lachend. Ja, Paul krijg je zo gauw niet klein.

Paul Lieverst

Maar na de pauze gaat het mis. Paul verliest vijf keer op rij. De wedstrijdtafels staan opgesteld in twee rijen. Daartussen loopt een denkbeeldige streep. Als je in rij twee terecht komt gaat het niet goed met je. Paul is afgezakt naar rij twee. Hij gelast een fotostop. Richard en Luc eisen dat ik er toch nog eentje maak. Van hun aan de staart van het eerste peleton met helemaal in de verte het stipje Paul aan de kop van het tweede. Ik kijk wel uit, moet nog mee terug rijden.

Jessica Stratmann

De mannen hebben nu een nieuw plan. Als het zo door gaat komen ze nog tegen de enige vrouw te spelen. Jessica Stratmann. Dat lijkt ze wel wat. Drie musketiers met een missie. Ik wens ze succes en word staande gehouden door Marc Helder. Of ik zijn lege bierglas weg wil zetten. En of ik ook even een foto wil maken van die gekke fles Sourcy, die zijn tegenstander naast zijn bord heeft staan. Hij moet er onbedaarlijk om lachen. Marc houdt het zelf bescheiden bij bier. Elke ronde een glas.

Luc Stet

In de laatste paar ronden herstellen de mannen zich. Jessica missen ze op een haar, Richard scoort een plusremise tegen Dimitri Reinderman, Paul jaagt een jongen die op het punt staat de prijs voor de beste jeugdspeler te winnen onbarmhartig door zijn vlag en Luc grijpt net naast de ratingprijs. Zo ken ik ze weer.

Richard Schelvis

Hing Ting Lai wint het toernooi. Vijftien punten uit vijftien partijen. Zijn slachtoffers worden steeds ontspannener. Niemand doet het tegen Hing Ting beter dan zij. Maar waarom speelt Hing Ting hier nog tegen ze? Hij is voorkomend. Volgend jaar komt hij graag weer terug.

Hing Ting Lai