Donderdag 19 juni 1997
Vanmorgen (Nanny had heel onrustig geslapen omdat we nog steeds niet betaald hadden) kwam de boerin van de Glen Rosa Farm op haar vuurrode duck op vier wielen met aanhangwagen het kamp op gescheurd om de bakken te legen en de ponden te innen. Dat was een pak van Nanny’s hart. Jammer genoeg waren alle midges ook wakker geworden en die begonnen ons onaangenaam te bestoken. Gauw spullen gepakt voor de tocht door Glen Rosa over The Saddle naar Glen Sannox.
Dat leek ons een aardige wandeling, ofschoon niet van gevaar ontbloot als je de eerste twee banken moest geloven, die beide waren opgedragen aan jammerlijk omgekomen hikers. De brug die de genie in opleiding uit Glasgow even verderop had geslagen gaf iets meer vertrouwen en de langzaam stijgende helling naar wat ongetwijfeld het Zadel was deed ons opgewekt onze tocht vervolgen. Als Nanny moe was bleef ze staan en dan keek ze om zich heen en dan zag ze een hert met een gewei, een wonderschone orchidee of gewoon een steen om op te zitten.
Bovenop het Zadel met een prachtig uitzicht door Glen Sannox naar zee het eeuwenoude brood van het eiland genuttigd en melk gedronken. Langzamerhand begonnen we ons af te vragen hoe we de steile afdaling naar het dal zouden aanpakken. Het pad gaf ons de keus tussen een loodrechte rotswand en een angstaanjagende spleet. We kozen de laatste, hoewel Nanny bleef jammeren dat ze terug wilde (maar dat kon al niet meer) en te klein was (maar dat was een voordeel want zo paste ze precies door die sleuf). Op ons gat zakten we samen met het bergwater naar beneden, van rotspunt naar richel naar rotspunt.
Toen Nanny er niet meer in geloofde zag ze plots een papiertje van een pepermuntsnoepje liggen, wat toch moed gaf in deze benarde omstandigheden, want dan waren er dus andere mensen voor ons geweest die het gehaald hadden. Het bleek een papiertje uit mijn opengescheurde rugzak te zijn, wat een aanmerkelijke domper op de feestvreugde was. We zagen al een derde bankje voor ons geestesoog verschijnen aan het begin van de Glen, toen we met een laatste vertwijfelde glijpartij min of meer ongeschonden het dal bereikten, waaruit ons een hondje, een man, een jongen, een meisje en even later nog een jongen tegemoet kwamen.
“A nice day” vonden ze het en of de andere kant net zo was. Nee, die viel wel mee, maar deze kant die was “steep” en “very dangerous”, stamelden wij. Ze lachten ons uit (de andere kant nog makkelijker?) en gingen welgemoed de steile wand tegemoet. De laatste jongen bekeek ons iets beter en waarschuwde dat het dal verderop tamelijk “muddy” was. “No problem” zei Nanny opgewekt.
Even later was zij tot driemaal toe tot aan haar knieën in het moeras verdwenen. Ze moest schoongespoeld worden in de beek en eindelijk eindelijk bereikten we dan toch nog de bewoonde wereld, waar de postbus naar Brodick juist voor ons neus wegreed. Dus verder gelopen naar Corrie en thee met scones besteld in het hotel. Halsoverkop afgerekend om op de schoolbus te springen.
In Brodick schone t-shirts gekocht en de fietsen uit de tent gehaald. Daarna gevochten met de midges: gelijkspel. Zij zitten nu met z’n miljoenen voor de tent en wij met ons tweeën erin. Om het stiftje van het Kruidvat hebben ze een onbedaarlijke lol. Morgen doen we het wat rustiger aan, gaan we misschien naar een trial bij het kasteel.
(uit ons vakantiedagboek)