De jaarlijkse schaaksimultaan in Heemskerk, georganiseerd door HSV Excelsior, is met grote overmacht gewonnen door Benjamin Bok.
De grootmeester nam het op tegen 33 tegenstanders, deed dat zeer serieus en vatte aan het slot de zaken treffend samen: hij prees de tegenstand, maar had het niet moeilijk gehad, op twee partijen na, in de één omdat hij pardoes een toren weggaf en toen genadig remise aangeboden kreeg, in de ander omdat hij de stand niet helemaal vertrouwde en zelf maar remise aangeboden had.
Twee remises dus. Een van Peter Uylings met zijn gebruikelijke bravoure en een gelukje. En een van Nico Kuijs die een voorbeeldige partij speelde. Meer zat er niet in. Bijna was het ook Thomas Broek nog gelukt, maar hij bleef als laatste over en was toen het haasje, net zoals dertig anderen daarvoor.
Toch was het wederom een geslaagd evenement dat dit keer vanwege het onbestendige karakter van het weer niet buiten maar binnen, in de Jansheeren, werd gehouden.
Soms werden de zetten genoteerd en soms ook niet. Vaak was dat maar beter zo. Want je kon lelijk in de war raken. Jan Verhoeven had een zet genoteerd. Toen de grootmeester aan zijn bord verscheen dacht Jan daarom dat hij die zet al gedaan had. Hij keek naar het bord, hij bestudeerde zijn notatie, keek nog eens naar het bord en begon toen heel onrustig om zich heen te kijken op zoek naar steun. Hij vond de zet niet terug op het bord en begreep er niets meer van. Fout fout ik heb het helemaal verkeerd gedaan, mompelde hij, ik geef op. Benjamin Bok die geduldig had staan wachten zei voorzichtig: volgens mij bent u aan zet. Dat luchtte Jan enorm op. In dat geval speelde hij nog even door.
Zijn buurman, die alles geamuseerd had zitten bekijken, had het probleem met de notatie al veel eerder opgelost:
Gelukkig had Nico Kuijs zijn zetten wel gewoon genoteerd. Op een paar na. Daar slaan we dus een slag naar. Waarschijnlijk weet Benjamin ze nog wel.
Nico komt uitstekend uit de opening. Heeft hij die bestudeerd? Maar ook daarna blijft hij prima op de been. Benjamin kan geen vuist maken en op het laatst vertrouwt hij het niet meer en biedt remise aan. Nico krijgt daardoor het vermoeden dat hij goed staat, maar neemt het aanbod van de grootmeester toch maar aan.
Verder was er wel veel overleg, maar weinig resultaat:
De grootmeester is te sterk voor ons. Hij gaat nu World Cup spelen in Georgië.
De Wijkertoren speelde afgelopen zaterdag zijn laatste wedstrijd van 2016. Het tweede ontving SV Promotie uit Zoetermeer en het eerste zat tegenover het Amstelveense Zukertort 2. Maar niet allemaal om één uur, want vier man van Zukertort deden het rustig aan en verschenen een half uurtje later. (Volgens zeggen zochten zij Wijk aan Zee aan de verkeerde kant van het kanaal.)
Tijd genoeg om wat filosofische bespiegelingen op te hangen aan de vraag of dit een voor- of een nadeel was. In werkelijkheid bleek het laatste het geval te zijn. Het eerste verloor tamelijk geruisloos met 4½-5½ en het tweede, dat weliswaar nergens last van had gehad, wilde daar toch niet voor onder doen en beet met 3½-4½ in het zand. En het toeval wilde dat in beide gevallen twee helden van weleer de boosdoeners waren. Zowel Peter Uylings (dwt1) als Nico Kok (dwt2) overspeelden hun hand.
Vroeger analyseerde ik nog wel eens een partijtje van Peter voor de Weenink Post, maar daar waag ik me nu niet meer aan. Toentertijd ging dat zo:
Telefoon. Nogmaals Uylings aan de lijn: Kb1 is bij nader inzien toch niet overbodig maar integendeel juist heel nuttig want in sommige varianten slaat wit op c2 en met de koning op c1 is dat dus meteen mat en in die lange variant met Xyz laat ik het paard op d4 terugslaan of juist niet maar dat moet de loper zijn omdat mat dreigt dus e5 gedwongen De7 Kh6 st3x4? Gw2 F$ en mat! kan je het volgen overigens die variant van jou klopt natuurlijk van geen kant maar daar was jezelf zeker ook al achter dus Lxd4 schaak…. klik….verbinding verbroken. Even later is de verbinding weer hersteld: ja daar ben ik weer Joep houdt niet van lange varianten zodoende waar waren we o ja b4 is niet de verliezende zet die moet al eerder zijn geweest 1…c5 was natuurlijk al geen beste hoewel dat moeilijk te bewijzen valt nou ja maak er maar wat van hallo ben je daar nog…
En over Nico Kok lezen we nu op de website van SV Promotie het volgende:
“Lammetje kende zijn pappenheimers en wist op wie hij moest letten. De oude heer Mostert, bijvoorbeeld. De teamleider gaf op gegeven moment te kennen dat de oude man remise kon aanbieden. De oude heer Mostert was verbazingwekkend gehoorzaam en bood het direct aan. Direct. Zonder dat hij aan zet was. De tegenstander lachte het aanbod enthousiast en met grote handgebaren weg en…. schoot prompt een eersterangs bok. Het was zijn laatste zet in de partij.”
Dat was dus lachen, maar niet voor de echte Wijkertoren-fans, die in groten getale (want met drie man) waren opgekomen. Zij hadden geen leuke middag. Op de cynicus na, die dacht dat als de mannen zo hun best bleven doen degradatie voor beide teams een haalbare kaart was.
•
Toch is er ook reden tot vreugde. Berend van Maassen (dwt2) is in een opperbeste bui. Hij viert de verjaardag van zijn Heleen. Hij heeft met zwart een gemeen variantje van de Caro-Kan voorbereid. Na dertien zetten theorie (ik mag daar jammer genoeg niks van verklappen) durft zijn tegenstander de principiële voortzetting niet aan en wijkt af. Berend doet nog twee goede zetten en biedt dan geroutineerd remise aan. De visite wacht.
Wim Rakhorst (dwt2) wint, maar is bescheiden. Geholpen door zijn tegenstander zegt hij. Ik geloof hem niet. Dat zegt hij altijd. Ik vraag zijn partij op. Hij heeft gelijk.
Op de laatste drie borden van het tweede scoren Dennis Bruyn, Cas Kok en Stefan Jorritsma anderhalve punt. Cas wint (hij zet zijn stukken al een tijdje heel goed neer), Dennis maakt remise (niet te volgen) ;en Stefan verliest (tot zijn ontsteltenis). Maar kijk eens op de foto hoe hij zijn lopers en paarden in het gelid heeft staan. Dat vind ik nou weer mooi.
En op de borden een en twee voeren Richard Schelvis en Paul Spruit een heldhaftige verdediging. De stand in de wedstrijd is gelijk, die in de twee overgebleven partijen verre van. Het ziet er somber uit. Richard probeert het onmogelijke. Paul doet het. Na een kleine honderdvijftig zetten zegt hij doodleuk dat volgens hem tussen die bijna driehonderd stellingen er tenminste drie hetzelfde zijn geweest. Het is kwart over zeven. Iedereen is al of wil nu toch wel naar huis. Het dameeindspel met nog maar één pionnetje op het bord blijft onbeslist. De Wijkertoren verliest.
•
[klik of tik op een foto voor een vergroting]
PS
Op de website van SV Promotie wordt vermakelijk verslag gedaan van de wedstrijd tegen De Wijkertoren 2. Maar er is meer te vinden dat de moeite van het lezen waard is, bijvoorbeeld de column van Jan Willem Duijzer (de tegenstander van Berend van Maassen) met de titel Schaken in de Noordkop
Sjoerd Plukkel wilde wel op de foto. De anderen waren net begonnen, maar hij was al klaar. Hij had het seizoen afgesloten met een snelle remise én een meesternorm. Als de regeltjes het toestaan. Moet je nog wel wat dóen, spoorde Rik Duijker hem tot actie aan. Sjoerd pakte een loper vast en lachte zowaar naar mij. Mijn fototoestel hing te laag om zijn blik op waarde te schatten, maar volgens mij was hij blij.
Wat heeft dat nu te maken met … ? We doen een bruggetje: het eerste van De Wijkertoren speelde dit keer in de schaduw van het tweede en Sjoerd trad dus eigenlijk op in het voorprogramma van het team, dat kampioen van de Noord Hollandse Schaak Bond ging worden. Zo zit dat.
Aan het begin van de middag zette wedstrijdleider Aart Strik iedereen gedecideerd op zijn plek, ook Hans Wiemerink, die inviel in het eerste. Hans zou later dat team redden met een sterk puntje tegen het al gedegradeerde Caissa Eenhoorn. En wat heeft dat met … ? Nog een keer dat bruggetje: het bracht mij aardig in verwarring, want ik dacht door de mysterieuze tafelschikking lange tijd dat hij bij het tweede hoorde, dat op die manier met 6½-2½ van Volendam zou hebben gewonnen, wat niet vreemd is, want het had ook wel eens met zijn zevenen gespeeld en dat zou dan nu zijn glad gestreken.
Tsja, wat nu, alles is al verraden. De wedstrijd stond niet bol van de spanning en er gebeurde geen grote ongelukken. Alleen Dennis Bruyn en Stefan Jorritsma verloren en daar had dus meer in gezeten, zoals Berend van Maassen, die zowel vorm als wind mee had, snedig opmerkte. Ga dus voor het echte verslag naar de website van De Wijkertoren, wellicht ook voor de zetten, die ik wel gezien heb maar niet begrepen.
Wat te denken bijvoorbeeld van één van de topscorers van het team Richard Schelvis. Een fenomeen als je het mij vraagt. Hij werkt zich met allerlei rare variantjes in de nesten en komt dan volgens de gehele zaal (min één) plus de ganse tribune vreselijk verloren te staan. Maar dan begint het pas. Nu was hij tegen Jan Tol, die het eerste deel van de partij sterk speelde, op de damevleugel weer iets te slim geweest, dus die vleugel gaf hij gewoon op. Zijn tegenstander wreef zich in zijn handen en dirigeerde al zijn stukken in een lange file naar het feestterrein, wat er inmiddels verlaten bij lag, want Richard had inmiddels in het diepste geheim zijn overgebleven pijlen op de andere vleugel gericht en daar trof hij alleen de witte koning en geen verzet van betekenis aan, want Jan Tol, die het tweede deel van de partij laten we zeggen ietsje minder sterk speelde, was nog vrolijk aan het rondtoeteren aan de andere kant en toen had hij voordat hij er erg in had plotseling verloren en zat hij in het café de haren uit zijn hoofd te trekken en lelijke dingen te zeggen en paradeerde Richard als vanouds door de gang: heb je het gezien en als je het nou nog niet gelooft…
Het tweede was kampioen, dus ging ik nog even bij het eerste kijken, want die hadden ook een topscorer, Bastiaan Veltkamp. Dit keer lukte het bij hem maar half, maar hoe dat precies ging, ik zou het niet weten.
Ik ben te klein. Vroeger op de lagere school moest ik met gym altijd vooraan in de rij staan. Dat was niet leuk. Nog minder leuk was toen we een toneelvoorstelling gaven. Sneeuwwitje en de zeven dwergen. Ik was de kleinste dwerg. We stonden in een rij opgesteld tussen de coulissen. Op het teken van de meester zouden we één voor één het toneel op gaan. Ik dus als eerste. Met mijn bijl over mijn schouder liep ik drie rondjes over het toneel. Het publiek begon te lachen en toen te applaudisseren. Ik rook onraad en keek om me heen. Ik was alleen. De tweede dwerg had op het laatste moment een ongelukje gekregen, pleinvrees of iets met zijn mutsje of vetertjes, en wilde niet op. De rest van de dwergen hield het toen ook voor gezien. Sindsdien wil ik nooit meer de voorste zijn. Dus moet ik het doen met een krukje of een doorkijkje.
Morgen beginnen de tienkampen. Ik doe mee, voor de zoveelste keer. Mijn eerste zetten deed ik in 1974 in groep 7. Het jaar daarop mocht ik optreden in groep 3. Dat werd geen succes. Niet eens zozeer door het resultaat, maar meer omdat er door de gebruikelijke indelingsperikelen op het laatste moment slechts acht deelnemers waren in mijn groep. En dan hadden we in die tijd ook nog eens twee rustdagen, dus dat betekende vier dagen vrij. Waardeloos. Maar wel leuk was de internationale samenstelling van de groep. We hadden een Belg: Van Nevele, een Engelsman: Angel, een Zweed: Knutsson, drie Duitsers: Ehrich, Wissell en Nothnagel, en behalve ik nog één Nederlander: Van Loon. De namen heb ik niet verzonnen. Er is intussen veel veranderd. De buitenlanders laten een beetje verstek gaan en onvolledige groepen worden, desnoods nog op dag twee, samengesmeed tot één zwitserse groep. En de inschrijving gaat nu gestroomlijnd via het internet. Vroeger ging dat per briefkaart en soms werd er geloot. Dat waren spannende tijden, getuige een verslag uit die jaren:
Voor de echte schakers begint het toernooi zodra het is afgelopen: met wachten op de volgende editie. De tijd wordt gedood met zaken als eten en drinken, vakantie, een verjaardag, een feestje en nog maar eens vakantie, je moet toch wat, maar het stelt niet veel voor, het leven is zogezegd in zomerslaap. Pas in oktober gaat één oog open, gericht op de brievenbus. Het begint nu langzaam te gonzen op de schaakclub: heb je de inschrijvingskaart al gehad, wanneer zou die komen, snel insturen hoor, je doet toch ook mee?
Het was van het grootste belang, schakers spreken dan al gauw van levensbelang, dat de kaart, zodra die bij je in de bus viel, ingevuld werd en per kerende post terugbezorgd. Deelname was namelijk beperkt en wie het eerst kwam het eerst maalde, was de overtuiging. Eén keer deed ik met opzet niet mee. Het zou de laatste keer worden, dacht ik, en in plaats van schaken zou ik fotograferen. Het werd een aardige reportage, maar gelukkig niet van het laatste toernooi. En het knaagde, want schakers fotograferen, ach wat zal ik er van zeggen, het is steeds hetzelfde, nou ja, ze zitten in ieder geval stil. Het volgende jaar dus weer snel de kaart ingestuurd. Maar ik deed wederom niet mee, ik was uitgeloot. De wachttijd werd zodoende, door eigen toedoen en door het lot, uitgebreid tot drie jaar, dat is zo ongeveer de tijd waarin een schaker het schaken verleert en aan de drank raakt. Maar voor het volgende toernooi was ik op tijd. Twee keer uitloten was uitgesloten, was beloofd. De postbode werd opgewacht, de kaart aan het begin van de straat uit zijn handen gegrist, ter plekke ingevuld en meteen in de brievenbus geworpen. Uitgeput viel ik thuis neer op de bank. Nanny zei, heb je er een postzegel opgedaan. P-p-postzegel? Dat was dus wel snel, maar niet goed. Ik wist het nu zeker, schaken was niet belangrijk, ik zou nooit meer meedoen. Een ellendige tijd volgde. Je hebt je toch wel opgegeven? Ja, nee, ik weet het eigenlijk niet. Het viel mee. Ik kreeg een uitnodiging en voegde me op de eerst dag van de tienkampen in de rij voor de inschrijving. Behendig sloeg ik me door alle controles heen, bedankte beleefd voor de snertmaaltijd en wilde net opgelucht naar de speelzaal ontkomen, toen een strenge meneer wedstrijdleider mij terugriep. Hij had nog een appeltje met mij te schillen, ik wist zeker wel waar het over ging. Ik keek onnozel en hij verduidelijkte: ik had mij ongefrankeerd opgegeven. Hij had een lijst voor zich, met namen van soortgelijke zondaars, ongeveer elf, zag ik in de gauwigheid, allemaal opgave zonder postzegel. Als iedereen dat deed, dan kon bruin het niet meer trekken. Dat snapte ik toch? Ik knikte zo begripvol mogelijk en stamelde dat het niet weer zou gebeuren. Goed dan, sprak hij ruimhartig, als je die 39 cent alsnog wilt betalen, dan mag je meedoen. Ik wist niet hoe snel ik mijn beurs moest leegschudden. Opgelucht bedankte ik hem, uitbundig, ik was nog nooit zo blij geweest.
•
Wat een geluk
Wat een geluk! Ik had nog één seconde voor mijn veertigste zet. De paardvork die hij uitvoerde en die mij een kwaliteit zou gaan kosten, zag ik al niet meer. Ha-4-schaak! En indrukken. Kon nooit een seconde in beslag hebben genomen. Dacht ik. Allebei keken we naar de klok. Geen alarmbellen, sirenes of rood knipperende seinen. Ik haalde opgelucht adem, had er opeens weer 45 minuten bij. Hij deed ook zijn veertigste en stond op. Even later kwam wedstrijdleider Aart Strik langs. Hij keek naar de zwijgende klok. Ik rook onraad. Stond daar niet in een geniepig hoekje toch iets wat op een vlaggetje leek? Kon dat niet weg? Was er een claim? Moest ik gauw een zet doen? Ik zette mij schrap voor zijn oordeel, maar hij zei niets. Ik was door de mazen van het net geglipt. De partij werd remise. Mijn tegenstander nam het in de nabespreking sportief op. Het eerste gekregen halve puntje.
•
Uit vorm
De voorzitter van de Waagtoren Alex Albrecht zuchtte eens diep. Het wilde maar niet lukken. Eigenlijk was hij gewoon uit vorm. Hij bestuurde een bruisende vereniging. Soms te bruisend. Het was bijna een dagtaak om de boel een beetje in het gareel te houden. En hij had al een tijdje geen schaakpartij meer gewonnen. Toch was ik op mijn hoede. Ze hadden mij gewaarschuwd. Niet in zijn openingen meegaan, want daar wist hij alles van. Zo gezegd zo gedaan. Met een idioot pionoffer haalde ik hem uit zijn spel. Hij was even de draad kwijt. Ik trouwens ook. Halverwege de partij kon ik mijn pion terugwinnen. Ik keek wel uit. Dat was dus niet zo slim. Maar met een goed geplaatst remiseaanbod redde ik de zaak.
24. … Lf3-e4
Niet de beste zet. Het was verstandiger geweest om met c5-c4 de stelling dicht te schuiven. Nu zou ik het nog knap lastig hebben gekregen bleek in de nabeschouwing. Maar de zet en het bijgevoegde vredesvoorstel miste zijn uitwerking niet en zo kwam ik voor de tweede keer goed weg.
•
Blunders
Er zijn dit jaar wél buitenlanders. Vanuit alle windstreken: Afrika, Australië, Syrië natuurlijk, en een hele groep Zuid-Koreanen. Vandaag mocht ik het opnemen tegen een man met de prachtige naam Matthew Temisaren Johnson. Hij is in 1999 vanuit de Soedan in Nederland aangekomen toen hij zestien jaar oud was. Oorspronkelijk kwam hij uit Nigeria en zo staat het ook op zijn identiteitskaart: burger van Nigeria. Nu reist hij heen en weer tussen Nijverdal, waar hij woont, en Wijk aan Zee. En hij kan schaken niet te kort. Kijk, dat zijn mannen. Daar kan ik niet tegen op.
Het plan was h2-h4, maar ik deed eerst nog even Lc3-d2?? Dit mogen we gerust een blunder noemen. En niet zo’n kleintje ook. Het “aangevallen” paard ging als een dolle te keer en mijn tegenstander ging een vroege trein halen.
Stijlvoller, maar niet minder erg, was de blunder die clubgenoot Berend van Maassen produceerde toen hij opgaf in de volgende stelling:
Ach, zei zijn tegenstander, dat komt goed uit, want ik wist echt niet hoe het verder moest na loper slaat toren.
Ja kijk als het zó gaat, dan hoeft het voor ons niet meer.
•
Met de Franse slag
Mijn tegenstander opende verrassend met e4. Die kreeg dus een Franse partij voor zijn kiezen. Had hij kennis genomen van “Fort Knox“? Voor de zekerheid maar voor klassiek gekozen dit keer. Na 1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 Pf6 schoof hij door. We speelden de bekende zetten met een vroeg f7-f6, recept Marcel Duin. En toen stond het zo:
Hij was kennelijk uit zijn openingsboek, want hij sloeg op c5. En dat had hij op dit moment beter niet kunnen doen: 11. d4xc5? Pf6-g4! Nog geen man overboord, als hij nu maar Ld4 had gedaan. Er volgde echter slordig 12. Dd1-d2?? en toen had hij na 12. … Pg4xe3 13. Dd2xe3 d5-d4 op kunnen geven, zoals hij later terecht opmerkte. Dat was dus een makkelijk verdiend puntje.
Het echte vuurwerk had plaats bij het treffen tussen Alex Albrecht en Gabri van de Schootbrugge. In een spectaculaire partij ging Albrecht door zijn vlag, maar beiden misten een hele rits zetten in hun notatieboekje. Dat werd dus reconstrueren met de wedstrijdleider erbij. Maar wat ze ook probeerden, er was met geen mogelijkheid meer een logisch geheel van te maken. In vriendschappelijk overleg werd toen, voordat jan en alleman zich er mee ging bemoeien, tot remise besloten.
•
Oude rot
Verloren van een oude rot in het vak Theo de Vries. Dat kan gebeuren. De Catalaan die ik speelde bleek veel te moeilijk voor mij en hij wist er wel raad mee.
De compensatie die ik dacht te krijgen voor de geofferde pion op c4 is ver te zoeken. Ik had nu 16. e4-e5 Pf6-d5 17.Pd2-e4 Dc8-b8 18.Lf4-d2 moeten doen. Zwart komt dan moeilijk los. In plaats daarvan deed ik 16. Lg2-h3? Dit verhinderde wel 16. … e6-e5, maar niet 16. … c6-c5! en zo kon ik dus al spoedigeen rondje door de zaal gaan maken:
in de toptienkamp won Vladimir Dobrov van Anna Rudolf
maar ook iets lager werd goed nagedacht
en over belangstelling hadden we niks te klagen
•
Remise?!
De partij was scherp opgezet, daar lag het niet aan. Maar toen wisten we het niet meer. Wit speelde 14. Pc3-e4 waar e5xf6 misschien stellingvoordeel had opgeleverd. Zwart koos met 14. … Lc5-e7 de veilige weg in plaats van met Lb7xe4 nog iets te wagen. En zo werd het na 15. Dc2-e2 Pf6xe4 16. Lg5xe7 Dd8xe7 17. Ld3xe4 Lb7xe4 18. De2xe4 0-0 en nog wat zetten toch nog remise.
Op naar het café voor de Skuumkoppe. En de nabeschouwing, maar ook die konden we geen van beiden winnen.
Terug in de speelzaal eerst een foto gemaakt…
…en toen even gekeken bij Berend van Maassen:
Die ging dus winnen. Eerst e5-e6+ en dan Ta1-f1 of andersom, daar wil ik vanaf zijn. Door naar het bord van Sjoerd Plukkel, een andere held. Ach, die ging verliezen. Terug dus naar het café voor een laatste rondje om het af te leren. Ik was niet de enige.
(Thuis las ik dat Berend toch weer remise had gespeeld. Je kan hem ook geen ogenblik alleen laten)
•
The Man with the Blue Guitar
Weer verloren. Van Gabri van de Schootbrugge. Gabri speelt schaak en gitaar. En ik zit maar wat te dromen, heb de rustdag nog in mijn hoofd. Ik schrik even van Ton Sijbrands, die de gong slaat, maar dommel al gauw weer in. En van wie zijn al die rare krabbels? Helemaal gestoord. Nog twee partijtjes en dan gaan we maar weer wat nuttigs doen. De schuur opruimen of zo. Want hier wordt een mens niet beter van.
•
Inguh Kim
Inguh Kim komt uit Seoel, de hoofdstad van Zuid-Korea. Hij heeft samen met Changoon Kim (hier ook aanwezig), gespeeld op de olympiade van 2014 in Tromsö (Noorwegen). Zij proberen zich nu te plaatsen voor de volgende olympiade in Bakoe (Azerbeidzjan).
Naast deze twee Kimmen geven nog zeven andere Zuid-Koreanen acte de présence in Wijk aan Zee: Chanhee Park, Garam You, Doheyeon Yun, Geonha Yun, Yoonseo Jung, Jaebeen Ha en Jihuyun Oh. Changoon Kim is de waterdrager van het stel. Hij zet elke dag bij alle anderen twee flessen mineraalwater neer. Tenminste de eerste ronden. Maar ze krijgen het niet op, dus nu is het er nog maar één. Zelf behelpt hij zich met anderhalve liter sinaasappelsap.
Inguh Kim is CM (kandidaat meester), tenminste dat staat op zijn kaartje. Hij wil grootmeester worden. Hij informeert bij mij of leeftijd een rol speelt. Dat denk ik wel, antwoord ik voorzichtig. Maar dan komt hij met een ingewikkelde tegenwerping. Hij verbaast zich over het feit dat er hier zoveel ouderen (dan hij) meedoen en nog veel gekker: hij heeft er een keertje van verloren. Dat moet dan Theo de Vries zijn geweest, opper ik, die zit in onze groep. Ja, zegt hij, maar dat betekent dat leeftijd er helemaal niet zoveel toe doet. Dat zullen we dan nog wel eens zien, zeg ik, en ik verlies in 35 zetten. Hij wist zich het zweet van het voorhoofd, maar dat komt meer omdat hij voortdurend zijn waterdichte windjack aanhoudt dan door mijn omgekeerde bewijsvoering.
•
Wijk aan Zee
De laatste dag in Wijk aan Zee gaat in regensluiers gehuld. Er zijn winnaars en verliezers en soms moet er gerekend worden. Zelf verloor ik vier keer en vijf keer niet. Nanny komt mij afhalen. Zij zegt trek het je niet aan. Heb je die man in die rare bloes gezien? Ik zeg waar jij niet op let. We doen nog een laatste rondje door het dorp. In de kerk wordt erwtensoep geserveerd en er is muziek. Bertje Doperwtje. Het is niet meer als vroeger. De schaak-pop-up-winkel in de Zwaanstraat is nog open, maar wij zijn de enige klanten. Gelukkig is het in Sonnevanck ouderwets gezellig. Volgend jaar nieuwe ronden nieuwe kansen. Tot dan.