Er kan nog steeds niet fatsoenlijk geschaakt worden. Mijn club Schaakvereniging Castricum heeft dat het afgelopen najaar dapper tien ronden volgehouden, maar nu noodgedwongen niet meer. Ik begin het te missen. Het spel, de spanning, de mensen. En de altijd originele verslagen van Hans Leeuwerik.
Mijn laatste eigen bijdrage op dat gebied dateert van eind 2018, toen ik een ronde vrij was en zodoende in staat was de wedstrijd Castricum – Caissa Eenhoorn (in de eerste klasse NHSB) van dichtbij te volgen. Ik had net een hele maand naar de WK-match Carlsen-Caruana zitten kijken waarin de spelers twaalf partijen lang niet in staat (of onwillig) bleken een behoorlijk punt te scoren, waarna de zaak op de laatste dag vlak voor de prijsuitreiking nog even in allerijl beslist werd. In een paar snelschaakpotjes. Wat niet veel anders is dan dobbelen of gewoon loten, wat we vroeger nog wel eens deden. En wat ze nu ook meteen hadden kunnen doen. Maar zo is het spel en zo zijn de regels. In Castricum lachen we daar om. Daar gaat nog geregeld van alles mis. Zie het volgende verslag.
Goed voorbeeld maar wij zijn nog niet zo ver
De match tussen Magnus Carlsen en Fabiano Caruana heeft ons de ogen geopend. Laat die stomme computers maar rekenen. Het doet er niet meer toe. Het eindresultaat is al bekend. Een ordentelijke schaakpartij is remise. Punt uit. De rest is spielerei. En dat is niet nieuw. Capablanca en Aljechin scoorden in 1927 al 25 remises. Karpov en Kasparov brachten dat record in 1984 op 40 remises, waar zij 48 partijen en vijf maanden over deden. Geen mens wist meer dat die twee nog ergens om zaten te schaken. Nu in Londen moesten we het doen met twaalf remises, waarna er nog wat gooi en smijtwerk volgde om de winnaar te bepalen. De winnaar van wat?
Jammer genoeg zijn wij nog niet zo ver. We proberen het wel, maar vaak glipt het ons net weer door de vingers. Dan hebben we opeens tot onze schrik verloren of nog gekker: gewonnen. Er is dan iets fout gegaan. Remise is, zoals in Londen aangetoond, de juiste uitslag. Het mag met een pion meer of een pion minder, ongelijke lopers, driemaal dezelfde stelling, pat of eeuwig schaak. Je kan het ook overeenkomen als je het niet vertrouwt.
Afgelopen vrijdagavond speelden de schakers van Castricum tegen de schakers van Caissa Eenhoorn. Beide teams brachten er niet veel van terecht. Alleen Heleen van Arkel en Robin Duson, en Victor de Vries en Sernin van de Krol begrepen wat er van hen verlangd werd. Zij hielden de zaak na allerlei ogenschijnlijk duizelingwekkende toeren keurig in evenwicht. Dat zijn dan ook meisjes en jongens uit de moderne school. De rest hakte er weer ouderwets op los. Alsof het er niet toe doet. Hadden zeker de afgelopen drie weken niet zoals ik met het bord op schoot zitten kijken naar die o zo interessante maar stomvervelende match Carlsen-Caruana.
Victor de Vries en Sernin van de Krol lieten dus zien hoe het moest. Zij speelden de sterren van de hemel. Sernin (met zwart) had zojuist op f4 een paard van Victor (met wit) buit gemaakt, maar Victor laat er geen gras over groeien en offert ook nog even een toren op b7
21. Tb1xb7 Kc8xb7 22. Pf3-e5 Df5-e6 23. Te1-b1+ Kb7-c7 24. Pe5xc6 Td8-d5
Gewiekst, maar misschien was Td8-b8 toch beter geweest, dat was de toren op h8 ook in het spel betrokken geworden. Nu moet de toren op d5 het in zijn eentje proberen te rooien.
De diagonaal van de witte loper is onderbroken, maar Victor zet de aanval onvervaard voort en zwart verdedigt moedig: 25. Pc6-b4 Td5-b5 26. Pb4xa6+ De6xa6 27. Da4xc4+ (?) Kc7-b6
Even tussendoor. De match Carlsen-Caruana werd becommentarëerd door Anish Giri en Pjotr Svidler met Alexandr Grisjtsjoek (wat een naam) als side-kick. Zij probeerden de stemming er in te houden met grappen en anekdotes en vooral de kinderen van Grisjtsjoek (hoe doe ik het hè?), vooral de kinderen van Grisjtsjoek dus zorgden voor veel jolijt. Je zag ze niet, maar hoorde ze des te beter. Op de achtergrond braken ze zo nu en dan de tent af. Bij een partij, ik weet niet meer welke, wisten Giri en Svidler het zeker: die zou gewonnen gaan worden, was het niet door wit dan wel door zwart. Maar remise? Uitgesloten. Dat was dus precies wat ik ook bij bovenstaande partij dacht. En het duurde dus even voordat ik, samen met Victor, vrede had met de remise die er nog net in zat: 28. Dc4-c5+ Kb6-a5 29. Dc5-a3+ Ka5- b6 30. Ka3-c5+ … totdat ik thuis kwam en het rekenmonster met 28. Lg2-f1 op de proppen kwam. Makkelijk is anders, maar zo had het dus toch nog mis kunnen gaan 🙂
Dat Bert van Oudvorst won zij hem vergeven. En Sander Mossing Holsteijn ook. Hij had taakstraf. Hij moet, als ik het goed begrepen heb, van Aart Strik twee partijtjes voor het eerste spelen. Dit was zijn eerste.
En dat Robert van der Wal op het eerste bord van Roy Kerkhoven won kunnen we hem ook niet euvel duiden. Roy schoot namelijk op de negende zet al een bok van enige omvang.
9. Lc1-e3? b7-b5 10. Lc4xb5 Dd8-a5+ 11. Dd1-d2 Da5xb5 12. b2-b3 Hierna duurde het niet lang meer.
Robert dacht nog heel even na. Remise was geen optie. Ik stond er met mijn neus bovenop en zou het onmiddellijk gerapporteerd hebben.
15. … Db5-a6 16. d4xc5 Da6-a3+ 17. Kc1-b1 Da3xa2+ 18. Kb1-c1 Da2-a1 mat
Heleen van Arkel en Robin Duson trakteerden de toeschouwers op een remise door zetherhaling. Zij waren dus echt goed. Maar Eric van der Klooster en Nico Kuijs verloren hun partij. Dat had niet gehoeven hoorde ik fluisteren (nee ik was het niet).
Als kers op de taart won Wouter Beerse na lang doorzetten zijn partij tegen Gerrit Roos, die helemaal rood was aangelopen. Wij rekenen het Wouter niet aan. Wat hij liet zien was knap.
Zwart heeft net Pd6-b7 gedaan. Wit bedenkt zich niet en slaat het paard. En na koning slaat paard gaat hij niet meteen op de a-pion af, maar geeft hij eerst even schaak op b5! Wouter kan het niet laten. Hij wil altijd winnen.
Castricum wint met 5-3
ES/01/12/2018
(eerder gepubliceerd op de website van de Schaakvereniging Castricum)