Met vlag en wimpel
In het seizoen 1983/1984 debuteerde Weenink in de eerste klasse KNSB. Aanvankelijk met schrik in het hoofd en de benen werden de eerste twee potjes (uit tegen Amersfoort en thuis tegen Bussum) dik en dik verloren. Met acht twee en zeven drie maar liefst. Maar in de derde wedstrijd wierp Weenink de schroom van zich af en won het in Leiden met 7½-2½ van LSG. Zeven en een half. Dat smaakte naar meer. Ik meldde me aan als supporter en reisde met het team mee naar Enschede. Dat mocht. Als ik beloofde een verslag te schrijven.
Weenink Post jaargang 35 nummer 11
De treinreis was ver en niet zonder zorgen. Zou Weenink er in slagen de vierpionnenwedstrijd tegen Esgoo in zijn voordeel te beslissen? Als je Jan Sinnige moest geloven, dan hing het eersteklasserschap af van deze ene wedstrijd. Het Leidens ontzet had de schrik van de eerste twee nederlagen, tegen Amersfoort en Bussum, kennelijk nog niet geheel weggenomen.
Bijna een uur te vroeg kwam de ploeg in Enschede aan, hetgeen teamleider Berend Pluim nog even de gelegenheid gaf wat verfijningen in de opstelling aan te brengen. Rien Aalbregt zou debuteren op het negende bord, terwijl Erik Schoehuijs zonder bril op het achtste bord (Ha acht…) op adem mocht komen van de psychologische klappen, die hij met behulp van zijn Nederlandse lerares (…dame!) had trachten af te weren.
Hotel Modern bleek het eigendom te zijn van de vierdebordspeler van Esgoo. Waarschijnlijk was dat de reden dat hij meespeelde, want de strijd was nog maar net begonnen of hij gaf als goed gastheer Bert van der Zijpp een paard cadeau. Hinnikend schoof Bert de partij uit.
Ondertussen had Rien Aalbregt vliegensvlug remise gemaakt, met toestemming overigens van Berend, die dit mooi meegenomen vond. Later zou Rien zich de haren uit het hoofd trekken, toen hij zag hoe de Esgoo-spelers één voor één hun verkreukelde notatieformulieren over de balustrade wierpen als ze maar even iets in de weg werd gelegd.
Op het eerste bord raakte Haitsma, de tegenstander van Hendrik Koopman al na twaalf zetten (uit een matchpartij Korchnoi-Spassky, Belgrado 1977) de weg kwijt, waarna hij uiteindelijk met een kleine petit-combination (de woorden van onze kopman), dus zeer subtiel, aan de nul werd geholpen. Dat prikkelde Peter Uylings zodanig dat hij met behulp van Tsjigorin ijlings de vloer aanveegde met zijn bange tegenstander Okkes. Het nadeel hiervan was dat hij (Peter) er niet over uitgepraat raakte. Tegelijkertijd gaf in de achterhoede Cees Doevelaar onze Alessandro di Bucchianico (wat een ongelijke strijd) een paard ten geschenke. Alessandro had Russisch geopend en bedankte de gulle gever beleefd en na de partij nog eens hartelijk voor dit geschenk.
Daarmee was een tussenstand van 4½-½ in het voordeel van Weenink bereikt en de steeds geestdriftiger dreunen van Berend op mijn schouder deden mij verlangen naar slechter tijden.
Het was tijd geworden om met kuchen en smekende blikken in de richting van zijn klok Nico Kok tot grotere spoed aan te zetten. Het spel van Nico was weer als vanouds: een schatkamer boordevol met de schitterendste ideeën, waarvan alleen de sleutel nog even gevonden moest worden. In de extra minuut die de spelers tegenwoordig krijgen lukte dat nog net op tijd.
Aan het achtste bord speelde Erik naar eigen inzicht een magistrale partij, waar zijn tegenstander ook maar de helft van begreep, en dus werd het remise. Het wordt tijd dat Erik weer net zo slordig gaat spelen als vroeger en gewoon tevreden is met kwaliteitswinst.
Drie partijen waren nog aan de gang en de roep “tien!tien!tien!” werd steeds luider, waaruit moge blijken dat het zelfvertrouwen bovennatuurlijke proporties begon aan te nemen. En inderdaad, er was nog van alles mogelijk: Paul Bierenbroodspot bracht met zijn koning de allerlaatste pion naar de overkant, terwijl zijn paard de vijandelijke loper afhield, en Hans Nuijen voerde bekwaam zijn eindspel van toren, loper en pluspion tot winst.
Maar Ben Otten spande de kroon. Zijn tegenstander was al na twintig zetten in hevige tijdnood geraakt en noteerde niet meer. Ben was even in moeilijkheden geweest, omdat hij met zijn dame op a4 een pionnetje had opgehaald, wat hem er eentje op f7 had gekost, maar ja, dat is van nature een zwakke broeder, dus daar zat hij niet mee. Op vriendelijk verzoek van de wedstrijdleider noteerde Ben de zetten, waaronder een paar erg slechte van zijn kant. Hierdoor geholpen haalde zijn tegenstander op het nippertje de veertigste zet, waarna hij onmiddellijk een uur lang in gepeins verzonk. Een remiseaanbod werd door Ben met een blik op de klok afgeslagen. Bovendien stond hij slechts één pionnetje achter en de stand in de wedstrijd vereiste dat hij doorspeelde, zou hij later verklaren…
Hij won twee pionnetjes en stond er nu dus één voor. Opnieuw moesten er twintig zetten in een minuut gedaan worden. Op vriendelijk verzoek van de wedstrijdleider noteerde Ben de zetten, op zijn knie. Hierdoor opgejaagd haalde zijn tegenstander de achtenzeventigste (!) zet, alvorens zijn vlag viel. Op zoveel zetten had ik trouwens niet gerekend, zodat de zetten niet alleen op de knie van Ben, maar ook op de binnenkant van mijn hand, arm, enzovoort stonden, wat betekende dat de wekelijkse wasbeurt uitgesteld zou moeten worden tot na de analyse.
Dit alles had de Esgoo-speler niet onberoerd gelaten en nadat opnieuw een remiseaanbod van hem afgeslagen was, zette hij mopperend de klok stil en brak af. Ben liet hem rustig begaan, riep nadat de envelop verzegeld was de wedstrijdleider en claimde vriendelijk winst wegens tijdsoverschrijding. Hij had nog vijf kwartier op de klok en als zijn tegenstander die erbij nam, dan zouden, defecten nagelaten, onherroepelijk vlag en wimpel vallen. De wedstrijdleider trapte erin en daarmee was de eindstand bepaald op 9-1. Waarop Jan Sinnige tegenover de verblufte Twentenaren verklaarde, dat Weenink aanvankelijk wat aanpassingsmoeilijkheden had gekend in de eerste klasse, maar nu het juiste ritme te pakken had.
De terugreis verliep voorspoedig en zonder zorgen.
De Weenink-spelers op 10 december 1983 in Enschede waren: Hendrik Koopman, Peter Uylings, Hans Nuijen, Bert van der Zijpp, Paul Bierenbroodspot, Ben Otten, Nico Kok, Erik Schoehuijs, Rien Aalbregt en Alessandro di Bucchianico. Voor de goede orde: Ben Otten heet nu Colleen Otten. Zij schaakt nog steeds. Evenals Peter, Paul, Nico, Erik en Alessandro. Schakers gaan lang mee. Van de Esgoo-spelers (Anne Haitsma, Menno Okkes, Henk Bernink, Gerard Grotenhuis, Ton Binnendijk, Jan Hondebrink, Bert Jongsma, Hans van Bekkum, Bertus Bremer en Cees Doevelaar) weet ik het niet zo precies.