Op 2 december wordt in Dubai elk jaar onafhankelijkheidsdag gevierd (van Engeland in 1972). Magnus Carlsen en Ian Nepomniachtchi genieten van hun tweede rustdag. Critici zeggen: van hun zevende rustdag. De match om het wereldkampioenschap schaken is vijf partijen oud. Er is nog niets gebeurd wat het vermelden waard is. Remises rijgen zich aaneen. Zoals in de vorige kampioensmatches van Carlsen. De commentatoren proberen er nog wat van te maken. Maar ze kunnen niet, zoals wielerverslaggever Theo Koomen dat vroeger deed, van een saaie koers een spektakelstuk maken, want wij kunnen nu alles met eigen ogen zien. Het is doodsaai. Soms is het toneel waarop zij schaken helemaal leeg. Zij zijn dan in hun rustkamers verneem ik. Ook de zaal is vrijwel leeg. Geen hond die hiernaar komt kijken. De persconferentie na afloop is nog saaier dan saai. Wat doen ze daar eigenlijk in Dubai? Denken al die sponsors, wier namen op kleding, tafel, wand en in hun ogen staan dat we dit leuk vinden?
Toch kijk ik. Voornamelijk naar de commentatoren. Zij hebben het bij gebrek aan opwindende zetten bijvoorbeeld over computerwaarderingen, hoe belangrijk die zijn en hoe daar tegenwoordig mee om wordt gegaan. Of ze filosoferen over de lichaamstaal van de twee matadoren. Wat je daar aan af kan lezen. Ik kijk bij gebrek aan beter liever naar hún lichaamstaal. Wat je dáár aan af kan lezen. Of ze al moe worden. Of ze het volhouden. Of ze de spanning aankunnen. En vooral hoe ze met elkaar omgaan. Anna Muzychuk die voortdurend Visnawathan Anand zit uit te dagen. Judit Polgar die met haar verwijzingen naar vroeger het tempo uit die hypermoderne Anish Giri probeert te halen. Fabiano Caruana die het allemaal geamuseerd glimlachend bekijkt.
Giri is razend snel. En hij praat sneller dan hij denkt dan hij praat. Die zin is onzin. Klopt niet. Maar dat is wat mij te binnen schiet als ik hem probeer te volgen. Soms is hij ook grappig. Dan doet hij zogenaamd onnozel. Judit zegt dat de computer gelijkspel aangeeft. Anish vraagt waar ze dat vandaan heeft. Judit zegt dat het onder de live stream staat. Waar dan vraagt Anish. Judit zegt waar. Hij zoekt het op. Anish rolt met zijn ogen. Zero point zero zero! Hoe verzint die machine het. Is ie kapot of zo? Het is minimaal 0.16. Minimaal. Plus Equal dus. Giri pretendeert preciezer te zijn dan de computer. Maar het is duidelijk wat hij bedoelt. Je moet wel een goede verstaander zijn om het te begrijpen. Als Nils Grandelius aanschuift wordt het echt leuk. Dat is een vrolijke snuiter. Die snapt tenminste dat de stelling, Anish doet het voor, schreeuwt om h3-h4-h5. Nepo niet. Na afloop van zo’n sessie ben ik doodmoe. Ik weet niet of ik het volhoud.
De schakers houden het aan hun lichaamstaal te zien wel vol. Ze doen om de beurt een zetje. Op hun dooie gemak. Hebben alles tot zet twintig voorbereid. Als je de kenners mag geloven. Daarna doen ze nog tien zetten waar niemand zich aan kan bezeren. En dan is het een Dead Draw. Als je de kenners mag geloven. Waarna er nog tien onzinzetten worden gespeeld, want vóór de veertigste zet mogen ze geen remise maken. Het zijn schelmen.