En overigens ben ik van mening…
Het is november 2000. In Florida worden stemmen herteld in de presidentsverkiezing tussen Al Gore en Busch jr. In Beverwijk tel ik mijn zetten in een partijtje voor Weenink. Aan beide zijden van de oceaan ontbreken er een paar. Hier zijn het er maar drie, daar driehonderd. Amerikanen overdrijven altijd zo, ik niet. Mijn verhaal staat in een oude Weenink Post. Het is het treurige relaas van de verliezer, die over van alles en nog wat klaagt en die het vooral achteraf allemaal heel goed weet, maar op het moment dat het moet niet doet. En die voor de zoveelste keer slachtoffer is van die idiote tijdcontrole halverwege de partij.
Hij is invaller in het eerste van Weenink. De spelonk waarin hij moet schaken heeft geen ramen, geen ventilatie, weinig licht, nauwelijks een ingang en al helemaal geen nooduitgang. Hij speelt met een ouderwetse klok van Pat Mat en noteert ook op papier van Pat Mat.
Zijn partij is interessant, al ontgaat dat de meesten. Hij offert roekeloos een kwaliteit, wat hij onmiddellijk na de partij een schwalbe noemt. Hij blijkt weer eens zijn eigen mogelijkheden te hebben onderschat. Maar dat weet hij dan nog niet. Hij krijgt een ontevreden standje van een vaste kracht, die zegt dat hij toch eens wat beter op zijn tijd moet letten. Dat is waar. De klok heeft bij hem al vele wonden geslagen. Maar ja, hij is ook geen echte partijspeler, meer een zoeker naar schoonheid, kunst en waarheid. Een onderzoeker van stellingen. Hij heeft er inmiddels, met de beginstelling mee, al zo’n vijfenzeventig opzitten, als de volgende op het bord komt. Het is er eindelijk een, die hem echt bevalt.
Zijn tegenstander heeft net zijn achtendertigste zet gedaan en nu is het zijn beurt, met zwart. Hij moet er nog drie en heeft niet veel tijd meer. Het duizelt hem van de motieven: Dg6-b1-g1 mat, Le6-g4-f3 mat, misschien ergens een familieschaak met het paard. Maar er staat nog wel een toren op de onderste rij en zijn loper is dubbel en dwars gepend. Of toch niet? Moet hij niet eerst met de koning naar h7? Waarom helpt niemand hem. Misschien moest je in zo’n geval praktisch zijn. Toren dus maar naar b8? Maar Lg4 ziet er toch ook wel erg interessant uit. Daar móet hij even naar kijken.
Hij is snel uitgekeken. Na ongeveer tien seconden valt zijn vlag. Hij houdt de klok tegen het licht. De grote wijzer staat echt nog niet bovenaan. Maar daarom heeft hij aan het begin van de partij een minuut extra gekregen, zegt de wedstrijdleider. Regeltjes, altijd weer die regeltjes. Hij druipt ontgoocheld af.
Thuis wacht hem een nog schokkender ervaring. Zonder die beroerde klok blijkt de zwarte stelling een wonderbaarlijke lading te hebben. Dacht hij het niet? Na luttele minuten weet hij het zeker: het sluit als een bus. Zwart speelt en wint! Hij weet niet of hij blij of boos moet zijn, zoekt koortsachtig een uitweg uit deze deceptie. Waarom heeft hij niet gewoon kansloos verloren? Kunnen de zetten niet herteld worden of beter: overspelen tot en met bovenstaande stelling. Maar dan wel met een deugdelijke klok. Dan kan hij laten zien hoe het moet. Hoe het had gemoeten. Nu is hij voorgoed invaller af. En daarom is hij van mening
…dat Carthago verwoest moet worden
Voor de liefhebbers, die het (ook) niet binnen tien seconden zien, volgt hier de oplossing:
38… Le6-g4! 39.Te1xe8+ Kg8-h7 40.Df3-b3 (Dc3 leidt na Db1+ door overbelasting van de witte dame tot een geforceerd mat met Lf3 of Dg1) Dg6xc6 en daarmee is de veertigste zet gehaald. Wit staat nu verloren. Alle eerder genoemde motieven zijn onverminderd van kracht.