Het Witte Paard moest weer eens tegen Excelsior. Daar had het sinds de bekerwedstrijd vorig seizoen nog een appeltje mee te schillen. Het derde team ging dat doen. De rapporten van de Haarlemmer scouts waren klaar en helder. De zwakke stee bij Excelsior was overduidelijk het vierde bord. Daar zat, hoe lang nog, een mannetje, dat kon er echt helemaal niks van. Alles verloren. Nou ja, hij kon er wel wát van, maar alleen als hij uren en uren de tijd kreeg en regelmatig wakker gemaakt werd, maar dat ging niet gebeuren. Het licht in het zijzaaltje was op lekker slaapverwekkend gedraaid .
Laat het ventje daar nou gelijk over gaan zeuren. Een paar jaar geleden had hij daar ook al zo’n vervelend stukje over geschreven. Zogenaamd om te lachen. Maar eigenlijk heel ongepast. Moest alles dan worden uitgelegd? Dat aan het licht in zo’n historisch pand als dat van Het Witte Paard niet getornd kon worden? Dat was al sinds mensenheugenis zoals het hoort, dus gedempt, en de enige concessie aan die eeuwenoude traditie was dat het geen kaarslicht meer was maar elektrisch.
De partij verliep volgens plan. In het begin nog even niet, maar toen alles een beetje op de rails stond en zijn openingsvalletje uitgewerkt was, begon dat afgetobde koppie toch te denken en te denken, niet te kort. Of was hij al weer in slaap gevallen? Zijn vriendelijke tegenstander had expres alleen een drankje voor zichzelf gehaald om hem niet te storen en toen hij weer tekenen van leven vertoonde gevraagd of hij ook wat had gewild. Nee dat wilde de kleine droogkloot niet. Dus maar verder geschaakt. Het feestje kon beginnen. De eerste tijdnood. De ezel bleef gewoon netjes noteren. Moest hij zelf weten. Toen een teamgenoot het van hem wilde overnemen werd daar vanzelfsprekend een stokje voor gestoken. Hij stapelde nu fout op fout maar haalde het.
Ondertussen ging het niet zo goed met de andere Paarden, dus dat laatste punt moest het akelige baasje, dat nu voortdurend remise zat aan te bieden en drankjes zat af te slaan, nog wel even afgepakt worden. Geen probleem: de uitvluggerfase zou ongetwijfeld de verwachte uitwerking hebben. Alle berichten hierover waren eensluidend. De brave borst zou tegen het eind van zijn speelkwartier in paniek alles weggeven en vlak voor het vallen van zijn vlag opgelucht mat gaan of opgeven, met de onbegrijpelijke woorden: gelukkig, net op tijd. Dus toen het vlaggetje tevoorschijn sprong , kwamen alle Witte Paarden verheugd aangegaloppeerd. Maar wat was dat? Het stond aan de verkeerde kant. Wat was er met die klok aan de hand?! Fout! Fout! Fout! Het Witte Paard had verloren!! Dat was niet om te lachen. Alweer niet. En tegen de regels. Of dat misselijke valsspelertje met zijn parmantige commentaartjes zijn consumptiebon nog wilde inwisselen? Nee, gromde zijn tegenstander, hij krijgt helemaal niks meer.
ES
(eerder gepubliceerd op de website van Excelsior op 12 december 2013)