De Wijkertoren speelt zijn bondswedstrijden in de Moriaan te Wijk aan Zee. Niet altijd, dan staat er een team (uit Groningen bijvoorbeeld) voor niks in Wijk aan Zee, maar vaak ook wel en dan staat er een team (van Krommenie bijvoorbeeld) per abuis bij de Prinsenhof in Beverwijk. Nu speelde de Wijkertoren ‘gewoon’ in Wijk aan Zee en we waren er allemaal: De Wijkertoren 1 en 2, Castricum en de Groninger Combinatie. Alleen de zaal was niet besproken. Of wel besproken, maar afgezegd. Daar kwamen we niet achter, want de verantwoordelijke man zat in Zuid-Amerika. De Moriaan werd in ieder geval geteisterd door een kinderfeestje en tot overmaat van ramp was er ook nog een zogenaamde stamppotrun. De schakers werden na ferme onderhandeling gedoogd en opgeborgen in het achterste zaaltje en de bar was aanvankelijk verboden gebied, hoewel de regels in de loop van de middag wat werden opgerekt. Iets over enen had ook de wedstrijdleider de weg naar het bezemhok gevonden. Hij werd door een opgewekte voorzitter van de Wijkertoren, Hans Wiemerink, verwelkomd met de woorden: ik heb in ieder geval een stoel voor je geregeld. Auke Nicolai keek er niet van op en maakte het zich zo gemakkelijk mogelijk te midden van het gedrang.
Om kwart over enen had iedereen een plaatsje gevonden, waarbij opviel dat de Wijkertoren 1 en de Groninger Combinatie met zijn grootmeesters twee keer zoveel ruimte kregen als de Wijkertoren 2 en Castricum. De laatste twee teams hadden nauwelijks ruimte om te bewegen en al helemaal geen om te schrijven.
Ik bood aan alle zetten voor ze te noteren, maar dat deden ze toch liever zelf: op hun knie, onder de rand van hun bord geschoven of op andere voor mij ontoegankelijke plekken, zodat ik aan het eind alle formuliertjes moest zien te bemachtigen om er een foto van te maken. Ja, het is behelpen in de onderbond.
Maar tegen wie speelde Nico Kok eigenlijk? In elk geval stond het na elf zetten zo:
Dat moet je natuurlijk niet doen. Een paar zetten later had hij eerst de zwarte damevleugel opgeruimd en toen liep hij op de andere vleugel dwars door de porseleinkast van de kort gerokeerde zwarte koning heen. Toen hij zijn f-pion op g8 tot tweede dame had gekroond (zou verboden moeten worden) gaf Heleen van Arkel (u had het al geraden?) op.
Er zaten twee helden uit vroeger tijd in de (vooruit, ik wil niet rot doen) zaal. Peter Uylings speelde voor dWT1 (en had praatjes voor twee) en Nico Kok (zwijgzamer maar vele malen kampioen van Weenink) voor dWT2. Nico borg bord en schaakstukken op toen kunst en gezin hem meer bleken te boeien dan een spelletje schaak. Wij vroegen hem vaak: kom weer eens schaken. En dan hield hij de boot af. Er moest ook nog gewerkt worden. Maar opeens was daar Cas, zijn zoon, die schaken kon. Van wie had hij dat geleerd? En nu dan in dat kielzog Nico zelf weer. Of eigenlijk geen kielzog, hij is de boeggolf van het tweede.
Sommige spelers (Van der Klooster en Spruit, Van Wonderen en Van Maassen) hielden opzichtig rekening met het dreigement dat de bar voor de schakers om drie uur zou sluiten en tekenden dus ruim op tijd voor remise.
Helemaal op het laatste bord (dat was nog net bereikbaar) vloog de nog steeds opgewekte voorzitter van de Wijkertoren, Hans Wiemerink, de nestor van Castricum, Ger Holsteijn, naar de keel. Dat kon niet goed gaan.
- Diagram 1 zwart heeft heel onvoorzichtig de h-lijn geopend maar dreigt nu met e5-e4 de witte loper van de aanval af te snijden, dus de voor de hand liggende zet voor wit is 25.Lf5 (eventueel gevolgd door 26.Dh3) wat minimaal een kwaliteit wint, maar hij doet 25.Pd2-b3 wat zijn voordeel in één klap te niet doet
- Diagram 2 nu heeft wit nog een aantal mogelijkheden om groot onheil af te wenden, bijvoorbeeld 27.Dh3-h8+ Kf8-e7 28.Dh8xg7 Dc7-f4 (28… exd3 29.Te1+) 29.Ld3-e2 (komt dat rare paardje op b3 toch nog van pas), maar hij wikkelt af met 27.Th1-c1 Dc7-f4! 28.Tc1xc8+ Lb7xc8 29.Dh3-h8+ Kf8-e7 30.Dh8xc8 e4xd3 31.Dc8xa6
- Diagram 3 een hopeloze stand voor wit, tenminste als zwart 31… De4 heeft gespeeld en niet 31… Df3 (sorry, uw verslaggever weet het niet, hij kwam ogen te kort): in het eerste geval is er geen ontkomen meer aan (32.Da3+ Ke6 33.Pc1 d2+) en in het tweede geval zou alles nog met een sisser afgelopen zijn (32.Da3+ Ke6 33.Pc1! komt dat rare paardje toch nog van pas)
- Diagram 4 de ongelukkige heeft helemaal geen Da3+ gespeeld maar Kc1 en Dc8 en staat nu mat
Wat een partij riep de winnaar in euforie. Het was zijn vijfde overwinning op rij. Er had meer in gezeten verzuchtte de voorzitter van de Wijkertoren iets minder vrolijk.
Even daarna schoof Wim Rakhorst heel beheerst zijn partij tegen Gerard Kuijs naar winst. Zie hoe netjes de witte stelling is en wat een brokkelkaas de zwarte. Er ontbreekt trouwens al een zwarte pion.
De Wijkertoren 2 stond op voorsprong en daar zou zo een twee drie geen verandering meer in komen, want de partijen Cas Kok-Hans Leeuwerik en Henk van der Eng-Cees Duivenvoorde werden allebei remise. Hans Leeuwerik speelde echt heel degelijk. Henk van der Eng ietsje minder. Hij viel aan met alle pionnen voor zijn koning naar voren. Het werd ogenschijnlijk een ravage, maar Cees ving de aanval keurig op en het was waarschijnlijk aan zijn lankmoedigheid te danken dat Henk uiteindelijk niet tegen de lamp liep.
Zwart speelde 34…Dxf5, waar 34…Dxd3 toch echt wel kansen had geboden.
Henk hield de partij, die in een eindspel met ongelijke lopers resulteerde, op laten we zeggen onderhoudende wijze remise.
En toen was er nog één partij aan de gang. Die tussen Robert van der Wal en Richard Schelvis.
Richard was op de twaalfde zet overvallen door een combinatie van Robert die er zijn mocht.
12.Pc3-d5! Wij telden de partij al. Maar Richard ging in de verdediging en liet zich helemaal knevelen. Toen wist Robert het opeens niet meer. Hij probeerde het op de gemakkelijke manier, maar Richard wilde niet opgeven. Hij vlocht wat dreigingen in de stand, maar Richard trapte daar niet in. De afwikkelingen naar een voor wit gewonnen eindspel zocht Robert niet of Richard wilde niet meewerken. Richard deed eigenlijk een tijdlang helemaal niets, onder het motto: wie geknipt wordt moet stil zitten. Dat ging zo door tot en met de veertigste zet.
En toen geloofde Robert het wel. Het moest een lolletje blijven. Hij produceerde een serie halfslachtige zetten, die het Richard mogelijk maakten zich als Houdini uit zijn boeien te bevrijden. Zullen we het maar op remise houden, hoorden we Robert zeggen. Een gentleman. Maar ja, opeens was het geen 4-4 meer, maar had Castricum verloren.