Een Brugse zotte en twee psychologische onderzoeken

Afgelopen zaterdag speelde De Wijker Toren alweer een dubbele thuiswedstrijd in de Moriaan in Wijk aan Zee. Sinds Bram Janssen en ik de twee teams supporteren winnen ze opeens al hun wedstrijden. Maar nu was Bram bridgen. Dit keer moest ik het dus helemaal alleen doen. Dat werd een hele kluif.

Och heden, Stefan Jorritsma kan de opstelling van Almere niet ontcijferen. Of ik hem wil helpen. Desnoods via het internet. Ik durf niet te zeggen dat ik geen internet bij me heb, maar wel een potlood. Ik ging mijn best doen. De meeste namen ken ik wel. Die doe ik dus uit het hoofd. De juiste schrijfwijze van de naam van Roger Labruyère verifieer ik bij de eigenaar lui-même en voor de naam van de negenjarige die het tegen Jimmy van Zutphen opneemt roep ik de hulp in van een rondlopend teamgenoot van de jongeman.

Akshaj Katpatal

De achternaam weet ik, omdat ik het parmantige spelertje in Alkmaar op het Open ASK-toernooi uitgebreid op de foto heb gezet, maar van zijn voornaam maak ik een rommeltje. Ik verzin eerst Ashkaj. Fout. Het is Akshay zegt teamgenoot. Ik verbeter. Maar de KNSB zegt Akshaj met een J, dat weet ik ook nog. Ik verbeter. Maar het is eigenlijk Akshay met een Y, zegt teamgenoot. Ik verbeter opnieuw. Het wordt een knoeiboel. Zo durf ik het wedstrijdformulier niet in te leveren bij Stefan Jorritsma. Dus op zoek naar een gommetje in het café. Ik bestel een kop koffie en leg mijn probleem uit. De mevrouw van het café trekt voor de vorm wat kastjes open, maar vindt natuurlijk niets. Ik krijg mijn koffie. Die kost twee euro. Ik betaal drie euro en wacht rustig af. Het effect is overdonderend. Ik heb net mijn eerste slok op of daar is de mevrouw van het café alweer. Stralend. Ze had nog eens gekeken en kijk: daar heb je het gevraagde gommetje! Ook ik ben nu oprecht blij en kan met een gerust gemoed terug naar Stefan in de speelzaal.

De wedstrijd. Ja dat is een schaakwedstrijd en dat schiet niet op. Vroeger in de Weenink-tijd noteerde ik alle zetten. En daar maakte ik dan een ‘technisch’ verslag van. Wat heet. Het leek natuurlijk nergens op. De mannen lieten het gaan. Nu ik foto’s maak weet ik waarom. Ze moeten het nou zelf doen. Dat kunnen ze natuurlijk best en ze spreken het ook wel af, maar het komt er niet van. Paul Spruit denkt dat hij de laatste is geweest die een verslag geschreven heeft. Dat is al weer een tijdje geleden. En als Paul zegt dat hij dat denkt dan is dat zo. Van Paul kan je op aan. Ik weet nog van een partij die hij moest zien te redden met eeuwig schaak. Hij joeg de koning vier keer het bord rond en vervolgens de gang op en door de hele Moriaan, en opeens, ik denk na meer dan driehonderd zetten, de zon kwam al weer op, verklaarde hij de partij remise. Drie keer zelfde stelling. Dat moet dan ergens onderweg zijn gebeurd tijdens de derde wacht tussen zeester-, zeewind- en duinpanzaal. Niemand die eraan twijfelde.

Nu echt. Wim Rakhorst is er. Hij wint. Evert ben je trots op mij? Nou en of! Laat maar zien.

Sam Cornelisse valt in in het eerste omdat Erik Schoehuijs er de brui aan heeft gegeven. Sam wint. Ik vraag hem naar de partij. Hij vraagt waar dat voor is. Ik leg uit dat het mijn stukjes de laatste tijd aan zetten ontbreekt en dat die van hem alleen daarom al goud waard zijn. Dan was het goed.

Dennis Bruyn


Na afloop tref ik buiten voor de Moriaan Jimmy en Rick, de laatste met een loodzware transportfiets met voorop een kolossaal krat en achterop de bagagedrager een heel lief klein geel pakketje semtex. Bart-Piet komt aangelopen. Wat is dat? Hij wijst op het pakketje. Is dat een batterij? Ik roep niet aankomen! Hij doet het toch. Er gebeurt niets.

Het wachten is op Richard Schelvis die op zijn tandvlees een ingewikkeld partijtje met dito eindspel tot een goed einde probeert te brengen, wat hem uiteindelijk nog lukt ook. Maar dat weten we dan nog niet en dus wordt de tijd gesleten met vrolijke praat over Rembo en Rembo, tsjongejongejongejonge, en over corona. Daar had Rick zich nou helemaal niets van aangetrokken. Zegt hij. Alleen een tijdje ondergedoken gezeten. Zeg ik niet. Maar hij ziet het aan me. Ken jij die test van Solomon Asch? Nee vertel. Hij vertelt.

Het onderzoek kwam er in het kort op neer dat een proefpersoon behoorlijk in de maling was genomen door een professor en een stel handlangers van die professor. De handlangers zeiden allemaal dat de kortste lijn de langste was en toen durfde die proefpersoon niet meer te zeggen dat de langste lijn de langste was. Een tamelijk overbodig onderzoek vind ik. En de conclusie? Door de Brugse Zotte die ik van Arjan Wijnberg had gekregen in het café van de Moriaan was ik een beetje overmoedig geworden. Wat iedereen doet is zelden goed? Die omdraaiing van zaken bevalt Rick wel. Hij is in een opperbeste stemming. Alle maatregelen waren immers afgeschaft. Hij ging het komend seizoen weer meespelen. Tenminste als er een plaatsje overschoot. Hij dacht van wel. Ik ben dol op Rick. Dat komt omdat hij hele stukken van Pioenrozen uit zijn hoofd opzegt als ik er om vraag.