Dag 1
Dag 2
Onze kleindochter Juno speelt viool. Ze oefent elke dag. Dus toen ze op de tweede dag van het toernooi moest voorspelen in het Muziekpakhuis was ik in de Alberdingk Thijmstraat en niet in het Science Park.
Dag 3
De derde dag van het Amsterdam Science Park schaaktoernooi. Naast het hoofdtoernooi speelden de de dagvierkampers hun eerste ronde. Hierboven staan ze er bijna allemaal op. Ik deed ook mee, maar ik sta er niet op, want ik moest foto’s maken van Joost Jansen. Hoe ging ik dat doen? Mijn tegenstander was aardig. Hij hielp mij. Hij raasde door de opening. We kregen negentig minuten voor de hele partij met een bijtelling van dertig seconden per zet. Na zestien zetten had hij per saldo drie minuten gebruikt en ik achtenvijftig. Net toen ik dacht: dat gaat niet goed, bood hij remise aan en kon ik, na nog wat nagesputterd te hebben in de Oerknal, op fotojacht.
Dag 4
Eindelijk een keer gewonnen. Maar vraag niet hoe. Alles berust weer eens op een misverstand.
De opening zit erop. Jammer nog niet gerokeerd. Maar weet je wat? Ik verzin een list.
17. … c5-c4 18. Tf1-c1 c4-c3!? 19. b2xc3 b4xc3
Mijn tegenstander ruikt onraad en vreest La3. Hij denkt, ik duim. Na 20. Lxc3 La3 21. Tcb1! Pxc3 22.Tb3 zou de truc mislukt zijn.
Maar hij doet 20. Ld2-e1 en is na 20. … Lf8-a3 21.Tc1-c2 Ta8-b8 het haasje.
Vijfentwintig zetten later heb ik ‘m te pakken. Schaken is eigenlijk een heel eenvoudig spel, zegt mijn buurman in de poule. Ja denk ik, alleen jammer dat ik het niet begrijp. En als het me dan toch een keer lukt riekt het vaak meer naar oplichting en bedrog.
Dag 5
Vier foto’s uit de vorige ronde. Ik moest spelen. In mijn vierkamp eindigden we alle vier met anderhalve punt. Curieus, allemaal eerste, zei er eentje. Heel teleurstellend, allemaal laatste, vond ik. Aart Strik gaf ons allemaal een tientje en ook nog een Matten. Dat laatste stemde mij droevig, want als je zoals ik veel troostprijzen wint, dan is je Mattenverzameling inmiddels wel compleet.
Dag 6
De zesde dag van het toernooi. De dag tussen de twee vierkampen. En hoewel het niet nodig was (Lennart was terug uit Zagreb) toch nog maar een keer mijn fototoestel meegenomen. En een boek, want de middag duurde lang. En niet alleen voor mij.
Joost Jansen kwam langs gelopen. “Het is hier geen leeszaal.” Gerie Opgenhaffen kwam langs gelopen. “Er gebeurt hier niets.” Ik zei: “pas maar op, dadelijk gebeurt er wél wat.” “Ja”, zei hij, “het zijn schurken.”
Dag 7
Eindelijk gebeurde er wat. Het begon iets over enen. Nog lang niet alle weekendvierkampers hadden zich gemeld in de Oerknal. Achter de tafel met de deelnemerslijst zat Gerie Opgenhaffen. Naast hem stond Aart Strik. Aart overzag het café. Hij kent bijna iedereen. Tussen de schakers en schaaksters in het café ontwaarde hij … laten wij haar Ada noemen. Hij riep: Ada, heb je je al gemeld? Ada riep terug: ik heb toch gebeld dat ik er zou zijn, alleen iets later. Waarop Aart weer: maar Ada, als je je niet meldt dan weten wij toch niet of dat gelukt is. Dus Ada was zo goed niet of ze kwam zich melden bij de tafel en Gerie zette een vinkje. Kijk, dat vind ik nou leuk.
Maar zo gek was het allemaal niet, want toen we om twee uur klaar zaten om te beginnen, kwam de mededeling dat er bij Weesp twee treinen met deelnemers gestrand waren, omdat er een bovenleiding bovenop gevallen was. Er ontbraken dus nog wat vinkjes. En daarom werd het begin van de ronde een kwartier uitgesteld, waarin de vierkampers opnieuw werden ingedeeld. Het was het aardigste kwartier van het toernooi tot nu toe.
Dag 8
Dag 9
Het Amsterdam Science Park Chess Tournament 2019 is gewonnen door de grootmeesters Evgeny Gleizenov en Mikhail Ulybin, en Ilias van der Lende. De laatste stal wat mij betreft de show. Hij bleef ongeslagen en verdiende een meesternorm. Hierboven zien we hem midden op de foto in zijn partij tegen GM Ulybin in de achtste ronde.
Het toernooi zit er op. Ik nam nog een paar foto’s van de laatste strijders en haastte mij naar huis. Juno logeert bij ons. Zij is tien, speelt prachtig viool en houdt van Harry Potter.
PS
In de laatste ronde van de weekendvierkampen zat ik schuin tegenover Wim Suyderhoud. Hij had zijn eerste twee partijtjes stilletjes verloren. Hij had ze zo’n beetje weggedroomd. Maar nu was hij helemaal klaarwakker. Hij ging uit een ander vaatje tappen.