Vakantie in eigen land. Nog mooier: in eigen tuin! En wat je daar niet allemaal mee kunt maken… Nou om eerlijk te zijn: niet veel. Maar ik heb twee nieuwe ogen en val van de ene verbazing in de andere. Toch nog.
Op mijn fototoestel past een adapter en daarop past een macrolens. De “Micro-NIKKOR-P Auto 1:3.5 f=55mm” uit 1971. Auto? Ja m’n fiets zolang ik trap. Macro? Micro? Maakt niet uit. In mijn eigen kleine wildernis is opeens alles groot. Ik tref beestjes aan waarvan ik niet wist dat ze bestonden en zeker niet in mijn tuin. Het kruipt en vliegt en zwemt alsof het niets kost en zonder mij om toestemming te vragen.
In het minivijvertje (macro micro wat doet het er toe) blijken opeens twee bruine kikkertjes op te groeien. Hoe komen ze daar? Soms ligt er een te zonnen op een blad, maar zodra ik in de buurt komt duikt de bangerik gauw onder. Gisteren ging dat nog wat onbeholpen maar vandaag al met een sierlijke sprong en met mooie lange halen.
Het kleine vliegende tuig (micro macro het boeit ze niet) heeft het ondertussen gemunt op de gulden roede. Die wordt helemaal uitgemolken en leeggezogen. Ik doe mijn best maar krijg het driftig plunderende volkje met geen mogelijkheid te pakken. Het is veel te bedrijvig en zit geen ogenblik stil.
De juffer is een gunstige uitzondering. Die poseert gewillig. Wil wel op de foto. Lijkt het. Totdat ik te dichtbij kom. Dan is het de groeten en tot ziens. Prima Donna.
Bij de bakker zijn de “mini appelkanjers” in de aanbieding. Ze zijn inderdaad wat kleiner dan de grote. Maar wat maakt het allemaal uit. Het verschil is relatief of het gevolg van perspectief.