Eindelijk speelde hij weer eens een partijtje dat er toe doet. Hij had zich voorbereid met een oud openingsboek van Alexey Dreev (Moscow & Anti-Moscow Variations, 2010). Daarna had hij een paar partijen van recenter datum uit ChessBase nagespeeld. En tenslotte was hij gaan kijken wat zijn vriendje Stockfish er van zei. Eenmaal achter het bord gezeten was hij dus eigenlijk allang zichzelf niet meer.
Voordat ze door de kou op hun fietsen huistoe gingen, hadden ze nog wat zitten praten aan de bar. Waarover? Over klapschaatsen bijvoorbeeld. Dat vonden ze maar niks. Die maakten veel te veel lawaai. Dat geklepper stoorde het zalige zoeven van de ijzers van je eigen schaatsen over het ijs en de gedachten in je hoofd. Maar in een wedstrijd (zijn kompaan was marathonschaatser geweest) hoorde je ze, als ze achter je aanzaten, wel aankomen. Een schaatser van de oude soort die hoorde je niet aankomen. Voordat je er erg in had… Hij dacht na. Was zoiets ook op deze avond niet gebeurd? Stiekem, een beetje doortrapt eigenlijk, was hij op zijn houten klompjes langs hem heen geglipt. Volgende keer ging hij het op eigen kracht goedmaken.
De Wijker Toren 1 en 2 kregen Caïssa & The Berserkers op bezoek. Ze waren door Sint Nicolaas en de pieten uit de Moriaan gejaagd en zaten nu ondergedoken in de Immanuelkerk in Beverwijk. Caïssa & The Berserkers, uit Amsterdam! God zij met ons en De Wijker Toren prevelde ik stilletjes.
Hoe gingen de mannen dat aanpakken? Er waren plannen gesmeed. Ik ontwaarde links en rechts de vreemdste tekens:
Sommige kon ik bedenken. Gedekt betekende waarschijnlijk gewoon niet slaan. Maar Prestant? Bourdon? En dat roodgelakte signaal!? Volgens mij mag dat helemaal niet gezegd worden in een kerk.
Ook de schakers konden er er soms geen touw aan vastknopen. Hier seint er een: ik zie het even niet meer.
Op het uitslagenbord werd het al gauw een knoeiboel. Het eerste geveegd en het tweede zou het ook niet redden. Maar hoe donkerder de nacht, hoe stralender de sterren. In elk team hadden we er een.
Michail Ivanowitch Tschigorin
En dan nu onze eigen Michail Ivanowitch, op veler verzoek en niet in het minst van hemzelf, topscorer van het team, snel op het bord, maar nog oneindig veel sneller in de nabeschouwing: Peter Uylings, prestant, octaaf, quint en superoctaaf, wiens naam wij vroeger (en een enkeling nog steeds) als Uijlings schreven, met twee punten op de IJ van ijlings. Een opvatting die hem toen wel beviel en waar hij dit keer op het uitslagenformulier nog eens invert naar verwees door achter de naam van zijn tegenstander twee vette nullen te schrijven.
Een partijtje van zijn voorbeeld:
En nu dat van hem. Hij speelde het vroeger vaak zo. Bij Weenink gingen we als bezetenen oefenen op die vreemde opening totdat we hem er een paar keer mee versloegen. We dachten dat we het hem hadden afgeleerd. Maar nu doet hij het dus weer.
In de nabeschouwing kwamen allerlei woeste varianten op het bord met een zwarte toren op d2, wat me allemaal veel te snel en makkelijk ging en ondertussen dacht ik: hebben die twee niet al eens tegen elkaar gespeeld, Memo-Weenink, dertig jaar geleden of zo? En was dat dan ook een Tschigorin? Ik weet het niet meer. Bram had het geweten, maar die is bridgen.
Ik loop langs het bord van Dennis Bruyn. Die was met wit al snel een stuk achter geraakt. Maar nu ging het toch nog remise worden. Het is toch wonderlijk. Hoe doet ie dat? Ik vroeg het hem na afloop. Hij ging het mij haarfijn uitleggen. Dat hij had doorgespeeld voor het team, want anders had hij heus wel opgegeven. Hij had eerst heel lang nagedacht en toen was hij snel gaan spelen en daarna weer langzaam. En toen weer snel. Zo om en om. Daarvan was zijn tegenstander helemaal tureluurs geworden. En toen waren er de meest fantastische varianten door zijn hoofd geschoten. In de allermooiste stond aan het eind zijn koning in de hoek op a1, was het zwarte paard tegen de witte loper geruild, had hij al zijn pionnen ingeleverd voor de c-pion, en had zwart behalve de koning alleen nog de a-pion. En nou kwam het: de verkeerde loper! Wilde hij mij ook nog wel uitleggen. Ik zei hoeft niet, hoeft niet. Nee, zei hij, zover was het ook niet gekomen. Zijn tegenstander had er al eerder de brui aan gegeven.
Winnen, dat moest Wim Rakhorst doen om er toch nog een gelijkspel voor De Wijker Toren 2 uit te halen. Wim had het goede paard, zijn tegenstandster de slechte loper. Zo zeiden de kenners. Maar die zeggen soms ook maar wat. Want het paard kwam er niet aan te pas. Wat het ook probeerde.
De avond ervoor was ik op mijn fiets naar mijn clubje in Castricum gereden. Voor mij uit op de Noordermaatweg zag ik een hardloper gaan. Hij had een rood lichtje aan zijn arm gebonden. Dat lichtje werd steeds kleiner. Ik hield hem niet bij. Wat ik ook probeerde.
De Wijker Toren 2 speelde afgelopen zaterdag in Alkmaar met vier invallers, waaronder ene NO, tegen De Waagtoren 2. Die onnozele No heeft vaker meegedaan, maar bakt er steevast helemaal niks van. Dan val ik net zo goed in. Ik had er zelfs al een beetje op gerekend. De avond tevoren op mijn club goed geoefend:
Voor de ongelovigen: ik had wit. Maar ja, het feest ging niet door, serieuze schakers houden niet van dit soort kamikaze. Alleen Peter Uylings, die vertoonde opeens weer iets van zijn oude scherpte. Zijn tegenstander Rob Freer kwam er niet aan te pas:
Wedstrijdleider Sernin van de Krol
De Wiemerinks werden op de hoge borden geslachtofferd. Zij verloren gedecideerd van Tycho Bakker en Jos Vlaming. Dennis Bruyn had zijn dag niet en verloor geruisloos van Hebert Perez-Garcia. Stefan Jorritsma daarentegen hield Nico Hauwert netjes op remise. Hoe deed hij dat? Nou ja, makkelijk zat, zei hij, ongelijk lopereindspel, weet je dat dan niet?
Kijk Stefan doet Dimitri Reinderman na
Cor Meems speelde tegen Ton Fasel en die pot kreeg een ongelofelijk einde. Volgens mij heeft Cor zoiets al eens eerder vertoond, in Velserbroek tegen Santpoort. Toen had hij op het allerlaatst ook nog iets heel gemeens bedacht, maar nu was het eigenlijk Ton, die het onwaarschijnlijke presteerde en een manier vond om de partij, die hij al gewonnen dacht te hebben, alsnog te verliezen.
Fasel-Meems, stand na 54…Kxb4
In deze stelling besluit Ton met zijn h-pion te gaan rennen. Wij kunnen onze ogen niet geloven. Cor doet koning naar c3. Die schaamt zich nergens voor.
En toen was alleen Hendrik nog over. Die wilde een ingewikkeld paardeneindspel per se winnen en dat ging niet. En toen verloor hij. Hij bracht mij thuis. Daar stond Nanny in een pan soep te roeren. Dat monterde mij weer een beetje op.
De eerste thuiswedstrijd. We hadden er zin in. Op de Zeeweg peddelden we vrolijk richting Wijk aan Zee. Philidor en Zukertort, dat zijn toch grootheden uit een andere tijd? Moeten we dus kunnen hebben. We werden even afgeleid, door een ons over de hele breedte van het fietspad tegemoetkomend eskader van acht fatbikes, waarvan de achterlijkste onbenul nog even buitenom naar ons uithaalde, waardoor we wel gedwongen waren om naar de berm uit te wijken, wat de onverlaat op ee heel lelijk scheldwoord van Bram kwam te staan (zo ken ik hem helemaal niet), waarna we het gras uit onze haren plukten en onze kleren weer in de plooi streken om ongeschonden en net op tijd aan te komen in De Moriaan.
***
De Wijker Toren 1
Ach het eerste. Ze hebben eigenlijk maar zeven man en spelen dus steeds met een invaller. En dat zit ze (ook de vaste krachten) tot nu toe niet mee. Alleen Dragan heeft een partijtje gewonnen. Dat is een maand geleden. Nu won er geen een.
Rick Duijker
Rick Duijker vertrouwt ons toe wat zijn plan is. Gewoon niks doen en dan kijken of de ander zich vergaloppeert. Daar blijkt niet veel van te kloppen. Wij wrijven onze ogen uit als we hem in een Franse Tarrasch met a7-a5-a4-a3xb2 uit zijn slof zien schieten. Zeker ergens opgeduikeld. Zijn tegenstander Stef van der Zon heeft het er moeilijk mee. Toch lost die de problemen prima op, maar is daarna aanvankelijk te traag met zijn aanval op de koningsvleugel. Rick repareert de zaak en zou misschien nog gelijk hebben gekregen ook, als hij niet iets te zorgeloos was omgegaan met zijn verdediging.
Arjan Wijnberg (De Wijker Toren)
Het is een paar uur later als we Arjan Wijnberg zo zien zitten. Dragan, Sjoerd en Bart-Piet hebben dan al gelijk gespeeld. Arjan verliest. Jimmy verliest. Camile gaat verliezen. De Wijker Toren 1 wordt op een hoop gespeeld. Thomas Broek weigert op te geven.
Arres Oudshoorn (Philidor Leiden)
Leonore Biemans-Braggaar (Philidor Leiden)
Sabin Teianu (Philidor Leiden)
***
De Wijker Toren 2
Het tweede is compleet, met Paul Spruit. Maar nu heeft Peter Uylings pijn: kaakontsteking, heel veel paracetamol, weet niet of ik het volhoud, piept hij.
Na de partij zijn ze plotseling allebei weer het mannetje. Pijn gezakt, moed herwonnen. De wildste varianten worden mij in het café voorgeschoteld. Toch een beetje mosterd na de maaltijd.
Vader en zoon Kok scoorden de vorige keer anderhalve punt, deze keer doen ze dat weer, maar precies andersom. Nu wint Nico (met een vlekkeloze Wolga) en maakt Cas remise. Curieus is wel hoe Cas met zijn bedenktijd omgaat. Na zo’n zeventien zetten of daaromtrent staat er 1:30 op zijn klok. Anderhalf uur? Ik ga aan het rekenen. Dat duurt even, want Bram helpt nu even niet. Die is ergens anders aan het kijken. Het is anderhalve minuut. Ondertussen heeft Cas zijn tegenstander remise aangeboden. Die neemt het aan in de veronderstelling dat Cas nu vast en zeker alle mogelijkheden van de stelling wel kent en zelf is hij daar niet zo zeker van.
Shrey Shah (Zukertort Amstelveen)
Hans Wiemerink neemt zijn tegenstander Shrey Shah in het middenspel te grazen en wint een stuk tegen twee pionnen. Maar Hans weet zoals gewoonlijk van geen ophouden en gaat eerst die pionnetjes nog even terugpakken. En dan staat hij opeens mat. Zowat. Hij ontsnapt met eeuwig schaak. Een keurige remise dus (dat mocht ik van Bram zeggen).
Wim Rakhorst doet het nog beter en wint. Ja, wel van een invaller, zegt hij om ons oplaaiende enthousiasme een beetje te temperen. En met een gelukje op het eind, zie ik nu.
De stand is 4-3 (winst voor Nico en Wim, verlies voor Stefan, remise voor Cas, Peter, Dennis en Hans) als Paul Spruit en Nico Louter nog bezig zijn. Na een ingewikkelde partij dreigt Paul het onderspit te delven. Of heeft hij alles onder controle? Er is niets aan hem te zien. De truc waarmee zijn tegenstander de partij in één klap beslist komt dan ook als een donderslag bij heldere hemel.
De truc van Louter
De Wijker Toren 2 en Zukertort 2 spelen gelijk.
***
Alleen Thomas speelde nog toen ik naar huis ging. Thomas is een vechtjas. Toch ging hij het niet redden, dacht ik. Maar ’s avonds na het eten zag ik op internet de uitslag. Remise! Hoe?!
***
PS Thomas heeft zijn partij ingestuurd. Ik geef het kunstwerk hieronder, met (disclaimer: mijn persoonlijke) commentaar. Twee episodes heb ik meegemaakt, het einde niet. Ik snap er eigenlijk geen hout van, maar vind het wel heel erg boeiend.
Thomas is een sieraad voor een schaakwedstrijd en zijn tegenstandster ook.
Gisteren was het even droog. We maakten een wandeling over Noorddorp. Ik had een vintage zoomlens uit 1977* op mijn camera geschroefd. Dat oudje deed het nog wonderwel. Alleen moet je er niet mee tegen de zon in fotograferen, want dan trakteert ie je op een paar extra kleurige reflecties. Dat verschijnsel heet “lens flare” en is soms helemaal niet erg.
Thuisgekomen gauw de tuin in, maar nu met een eigentijdse lens, die tegen de regen kan, om de verkleuring van bloemen en bladeren vast te leggen.
Kleuren van de naderende herfst
Vandaag, op maandag, regent het aan een stuk door. De tuin ligt er verzopen bij. De kikker is allang vertrokken. Onze pad houdt zich schuil onder de groene bak. Maar we hebben er een nieuwe aanwinst bij: een mol, die dwars door de tuin een enorme gang heeft gegraven en fantastische bergen zand en aarde heeft opgeworpen. Een mannetjesputter. Laat de zondvloed nou maar komen.
De trein is extra lang. Ik ben een uur te vroeg. Ik heb me verslapen, soort van, in mijn hoofd staat alles andersom. Dan gaat mijn telefoon. “Hello, who’s that speaking, please” (Party Line, nummer van The Kinks), schalt door de wagon. De drie jongens op de klapstoeltjes tegenover mij liggen in een deuk. Ze komen niet meer bij. “Bericht voor opa uit het hiernamaals”, roept er een. “Nee uit het stenen tijdperk”, verbetert de tweede. “Kan dat wat zachter”, toetert de derde. Ik schrik en maak met mijn vingers spastische bewegingen over het schermpje. Verbinding verbroken… Voor de zekerheid zet ik ‘m helemaal uit.
The Kinks – Party Line (Face To Face 1966)
Nanny is net aangekomen bij de bibliotheek in Beverwijk als ze een voicemail-bericht krijgt, waarin Bram meldt: Evert staat vast en zeker al bij het Cygnus, maar daar is het niet, hij moet in de B…(onverstaanbaar)…straat zijn. Nanny wil terugbellen, maar heeft papier nodig om het telefoonnummer op te schrijven, vraag me niet waarom. Maar daar komt Erik aangereden. Erik, moet jij niet schaken. Nee, Erik gaat niet meer schaken. Hij gaat wel een papiertje halen bij de dames van de bieb.
Samen luisteren ze de voicemail af. Erik weet het ook niet. Bastiaanstraat? Hij gaat op een computer van de bieb alle straten in Amsterdam met een B opzoeken. Dan komt er hulp uit onverwachte hoek. Goedemorgen mensen. Ha die Robin. Jij hebt toch goede oren (Robin is audiofiel), kun jij het verstaan? Zet maar even op de luidspreker, zegt Robin. Ik hoor Batjanstraat 68. Erik roept: die bestaat! Hartstikke bedankt Robin. Geen dank, kost vijftig euro.
Dan belt Bram. Nanny meldt hem dat ze mij niet te pakken krijgt, maar dat ze het adres heeft doorgestuurd. Moet je zijn telefoonnummer hebben? Prima, zegt Bram, maar ik heb wel even een papiertje nodig. Weet je wat, we zijn met zijn vieren, als ieder van ons twee cijfers onthoudt, dan moet het lukken.
Batjanstraat
In het Cygnus wordt duidelijk niet geschaakt. De kantine is vergeven van de normale mensen, geen schaker te bekennen. Figuratie staat er op een bordje. Zijn het figuranten voor een film? Misschien toch wel handig om even op mijn telefoon te kijken. De berichten en gemiste oproepen vliegen me nu om de oren. Ik begin te lopen. Kan niet ver zijn. Derde Oosterparkstraat, Manor Hotel, Domselaerstraat, Muiderpoortstation, Celebesstraat (foutje), Eerste Atjehstraat, Molukkenstraat. godsklere waar is die verdomde Batjanstraat? In de Halmaheirastraat geef ik het op. Ik zie twee jongens en een meisje. Het meisje zit in een open raam van een huis op de begane grond. Ik waag het erop en vraag de jongens naar de Batjanstraat. Dat zoeken we even voor u op meneer zegt de ene jongen. De andere doet het. Het kost hem drie tellen. Om de hoek, zegt hij. Ik bedank hem. Krijg ik een boks, vraagt hij. Ik geef een boks.
VAS 2 – De Wijker Toren 2
Vorig seizoen gingen we eraan tegen VAS in de laatste ronde, maar dat was toen niet erg. Telde eigenlijk niet. Nu is het de eerste ronde en die telt wel degelijk.
Om de zon te weren zijn de gordijnen dichtgeschoven. Vooral op het podium is het aardedonker. De mannen zeggen je bent laat. We zijn al begonnen en we zijn met z’n zevenen. Ik zeg: dat is niet zo mooi. Peter Uylings is als eerste klaar. Hij maakt verontschuldigende gebaren. En ook Wim Rakhorst komt er eigenlijk niet aan te pas ofschoon hij zich nog lang en taai verdedigt.
Dennis Bruyn doet het beter. Hij scoort een heel punt. Ik denk die partij moet ik hebben, maar hij is al weg. De Kokken zet ik voorlopig op anderhalf, Koopman op een halfje en Stefan Jorritsma … speelt de sterren van de hemel. Zullen ze het ‘m dan toch weer flikken?
Hendrik denkt lang na. De pion die hij al een tijdje achter stond kan hij nu terugwinnen. Maar na torenruil is het remise. Kan hij water persen uit een steen? Hij moet toch een keer slaan. Nu dan maar. Op hoop van zegen of, iets profaner, een fout van zwart.
Het staat 3½-2½ voor VAS als Stefan een prachtige partij vergeet om te zetten in winst. Hij weet ‘m zelfs nog te verliezen. Op het schaakbord is Stefan een brokkenpiloot.
Cas Kok wint, Nico Kok maakt remise. We verliezen de wedstrijd. Op de terugreis in de trein vraagt Wim Rakhorst of ik het team niet te veel pijn wil doen. Ik beloof hem niet te schrijven wat ik eigenlijk van plan was.
*
In plaats daarvan de partij van Cas Kok, die weer ijzersterk speelde. Waar haalt hij het vandaan? Hij zit op geen behoorlijke schaakclub (….ai, daar kan ik het toch even niet laten), dus hij moet ergens stiekem trainen.
Sinds 1972 woon ik in Heemskerk. Toch ben ik nooit een echte Heemscherreker geworden. Van het soort ons kent ons. Nooit willen ze mij zeggen of de klok van Café Dam ooit gelopen heeft of altijd al op tien voor zeven heeft gestaan. Daar moet je zelf maar achter zien te komen. Lukt dat niet, jammer dan. Maar ik geef het nog niet op. Daarom ben ik vandaag naar de harddraverij gegaan. Daar was ik nog nooit geweest…
Nee man, ze beginnen vanaf de Bachstraat, dus ga nou niet vlak achter die boom staan, want dan zie je ze niet komen. Je bent zeker niet van hier? En overhellen mag niet hoor, dan krijg je een beveiliger op je dak. Ze nemen me in de maling en gaan expres vlak voor m’n neus ver over het hek hangen. Ze hebben gelijk, ik zie zo geen ene moer. Dus ik verkas.
Dat gaat beter. Maar wat zijn die beesten snel. En toch maar niet te veel over het hek hangen, want zo krijg ik ze niet in beeld. Geen mens die zich daar druk over maakt trouwens.
Er zijn belangrijker zaken te doen. Uitslagen invullen, bier drinken, blikjes inzamelen, zwaaien naar vrienden aan de overkant, en daarnaartoe oversteken na een omloop of een ronde of hoe het ook allemaal heten mag.
Ik leer over sulky’s, pikeurs en paarden, waarvan ik de namen niet kan onthouden, behalve Edison du Puy en Tara Mirchin, want die vind ik de mooiste. En dat de baan 300 meter lang is en wedden niet verplicht, maar dan win je ook niks.
Het wordt me te druk langs de kant. Zoveel mensen, die ik niet ken. En zij elkaar allemaal wel, lijkt het. Ik ga kopje onder in de menigte en mis de laatste omloop.
Rood. Het is me dus weer niet gelukt. Nog steeds geen echte Heemskerker. Maar ik héb het geprobeerd.
Als ik thuiskom en Nanny vraagt naar de paarden weet ik welk grapje daarbij hoort. Paarden? Geen paard gezien.
FitmetVisie. Eerste woensdag van de maand. We sparen onze krachten. Na afloop ontfermen we ons over de zelfgebrouwen limoncello van Pieter. Op weg naar huis doe ik noodgedwongen twee handstandjes. Thuis word ik opgelapt door Nanny voordat ik min of meer gefatsoeneerd naar het dorp vertrek. Daar is het feest al in volle gang.
Ik maak in het wilde weg wat foto’s en voldoe aan twee verzoeknummers. Ze staan hieronder. Mocht dat zomaar, vraagt Nanny, als ik thuiskom. Nee zeg ik, het moest.
Heemskerk gaat los. De feestweek is begonnen. In het dorp zet de rechtgeaarde middenstander een biertent voor zijn zaak. De meer bedaarde spijkert de boel dicht en zoekt zijn heil elders. Meer smaken zijn er niet.
Het programma staat vast. Elk jaar in de eerste week van september op zondag wielerronde, op woensdag eerste deuntje en kermis tot en met vrijdag. Donderdag harddraverij op de Marquettelaan. En dan kunnen we er weer een jaartje tegen.
We legden aan, op een van onze vaste fietsrondjes, bij kanoverhuur De Aker op de Lagendijk in Uitgeest. Daar namen we een bekertje koffie en een gevulde koek van de warme plaat. Naast ons kwam een gezin zitten. Moeder, vader, zoon en dochter. De kinderen kregen een waterijsje. Het ijsje van het meisje was zo koud, dat het aan haar tong plakte. Ze trok een rare bek. Ik trok een rare bek. Toen gingen we over en weer gekke bekken trekken. Nanny zei: laat dat. Ik zei het meisje is nog maar een. En kijk: ze heeft een leuk klein staartje en ze heet Bente.
Op het dak van het kantoortje, waarin de vrouw van de kanoverhuur kano’s verhuurt en koffie schenkt en ijsjes en warme koeken verkoopt, had een spin een vlinder gevangen in zijn web. De vlinder probeerde los te komen en fladderde uit alle macht. Nanny kon het niet aanzien en zei dat ik de vlinder moest gaan redden. Zij is donateur van de dierenambulance, en ook nog van de partij voor de dieren. Ik daarentegen ben slechts gesteld op de lieve vrede, maar wel gek op waterijs. Ik klom op een stoel, maar kon er niet bij. De vrouw van de kanoverhuur, zij is van alle markten thuis, leende mij haar plumeau. Daarmee bevrijdde ik de vlinder en toen, zo zacht dat niemand het horen kon, fluisterde ik vlieg tegen de vlinder en sorry tegen de spin.
Bente wilde nu aan ons tafeltje komen zitten. Dan ben je wel je ijsje kwijt, waarschuwde haar vader. Ja, zei Nanny, het is mooi geweest, we gaan maar weer eens.
We waren een week in Amsterdam om op het huis van onze dochter te passen, de planten water te geven en om door de stad te zwerven met het nieuwe fototoestel dat Noortje en ik samen gekocht hebben. We dompelden ons onder in de toeristenstroom en werden terecht gewezen door de Amsterdammers als we iets fout deden. Jij moet op die zijkant lopen, riep een Surinaamse autochtoon vanaf zijn bakfiets, toen we niet op de stoep maar midden op straat liepen.
Om uit de drukte te komen en alle rotzooi te ontlopen (Het Parool zegt dat Amsterdam in een grote vuilnisbelt aan het veranderen is), bezochten we twee tuinen. De eerste was de natuurtuin aan de Slatuinen. Dat is de naam van een klein straatje in de Baarsjes. Daar kan je ergens, tussen twee huisjes, door een poortje de tuin in, maar alleen op donderdagmiddag en op zondag. Ik was er op donderdagmiddag en werd vlak na de ingang gewaarschuwd dat er aan mijn rechterhand een wespennest was, waar je beter niet dwars doorheen kon lopen.
Natuurtuin Slatuinen
Na mijn rondje door de tuin, die even verwilderd als mooi is, zocht ik de uitgang. Dat was de ingang, maar dan andersom, met het wespennest logischerwijs op die andere zijkant. En daar had ik dus totaal niet op gerekend…
De tweede tuin was de Botanische tuin aan de Zuidas, achter het ziekenhuis van de Vrije Universiteit. Wat een rijkdom aan bloemen en planten. Prachtig. Maar de moerbeiboom konden we niet vinden. In de kas met cactussen trof ik een beheerder. Hij vertelde mij dat hij een keer op insta een fotootje had gevonden van een bijzondere cactus uit de collectie. Meegenomen uit de kas. Ik vroeg hoe weet je dat? Tellen jullie ze elke avond? Nee, zei hij, maar soms mis je er een en bovendien: ons labeltje stond er op de foto gewoon nog naast. Maar je doet er niks aan, zei hij ook nog. Hij ging de kas afsluiten. En toen durfde ik niet meer naar die moerbeiboom te vragen.
Botanische tuin Zuidas
Ondertussen zat Nanny in een tuinstoel aan de rand van een border een tekening te maken, die ze later heeft ingekleurd.
Esper van Baar wint het Amsterdam Science Park Schaaktoernooi 2024
De foto’s :
De ontknoping :
De partij Manuel Bosboom-Noah Ritzerveld nadert de vijftigste zet als het publiek zich verzamelt rond het eerste bord. Noah had zich kranig verdedigd en Manuel Bosboom had geen gekke dingen gedaan, maar wel heel secuur zijn pionnen naar voren geschoven. De spelers zijn in tijdnood. Er is donder en bliksem voorspeld maar de klap moet nog komen.
Nu ging het om de partij tussen Esper van Baar en Sjoerd van Roon op het tweede bord. De vier spelers op de eerste twee borden hadden al de hele tijd naar elkaars partijen zitten loeren om hun kansen te taxeren en dat leverde nog een verrassend slot op.
En zo won Esper van Baar op wonderbaarlijke wijze het Amsterdam Science Park Schaaktoernooi van 2024.