Op 23 oktober 1930 trouwt Johanna Cornelia Karssen (mijn tante Anny) in Utrecht met Frederik George von Lindheim (oom Frits). En nog geen week later op 29 oktober 1930 gaat het paar in Rotterdam aan boord van de Baloeran, het vlaggenschip van de Rotterdamsche Lloyd, dat hen naar Nederlands-Indië zal brengen.
De ‘afduwers’ bij het vertrek van de Baloeran naar Nederlands-Indië op 29 oktober 1930
Op de kade speelt zoals gewoonlijk een muziekkapel, er is familie en er zijn belangstellenden die het schip zullen gaan uitzwaaien. Het bijschrift onder de foto luidt: “Bij het vertrek van MS Baloeran naar Indië”. Ik herken niemand. Het is te lang geleden. Maar mijn oom en tante staan op de passagierslijst. Zij zijn aan boord. En wat zij daar aantreffen moet overweldigend zijn geweest. Het schip is gloednieuw en het interieur mag je gerust luxueus noemen.
Ik citeer uit het boek over de Baloeran van Nico Guns, uitgegeven in 2007:
Het prachtige passagiersschip Baloeran van de Rotterdamsche Lloyd (de tekening is van J.H. Sikemeier) kwam in maart 1930 in de vaart. Het was ontworpen door de bouwmeesters van De Schelde in Vlissingen en gebouwd bij de scheepswerf Fijenoord in Rotterdam. Gedurende het eerste jaar van haar bestaan was de Baloeran – met haar schitterende interieurs in de art-decostijl van architect H.P. Mutters – het vlaggenschip van de Rotterdamse rederij en het maritieme paradepaard van de Nederlandse koopvaardij. In 1931 kreeg de Baloeran gezelschap van haar vrijwel identieke zusterschip Dempo, dat toen de status van Lloyd-vlaggenschip overnam. Vanaf dat moment vormde het illustere tweetal een belangrijke schakel in de vaarroute naar de twee hoofdbestemmingen in de verre Oost-Indische kolonie: Tandjongpriok bij Batavia en Tandjongperak bij Soerabaja.
De Baloeran wordt afgeleverd in Rotterdam op 8 maart 1930
De eerste officiële reis van de Baloeran met bestemming Nederlands-Indië begint met een afvaart op 16 april 1930 vanaf de Lloydkade in Rotterdam. Een kleine drie maanden later, op 2 juli 1930, verklaart kapitein Boon bij terugkomst, dat de belangstelling in Batavia overweldigend was geweest. Vierduizend mensen waren het schip komen bezichtigen. Maar ook dat alles prachtig was gegaan, dat de machines zich best hadden gehouden en dat iedereen tevreden was geweest over de inrichting van het schip.
Algemeen Handelsblad 3 juli 1930
Baloeran (een aquarel van Ronald van Rikxoort)
“Dat alles prachtig was gegaan”. Maar dan verzwijgt de kapitein toch een klein akkefietje dat op de heenreis plaats heeft gehad:
Het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië van 17 mei 1930
Piso blati, perkara, zeebaboe? En dan de gebruikelijke vlag niet hijsen? Ik denk dat de kapitein liever zijn eigen boontjes dopte.
Tien jaar lang pendelde de Baloeran tussen Rotterdam en Nederlands-Indië. Gedurende al die jaren speelde zich aan boord het volle menselijke leven af.
In mei 1940 wordt het schip buitgemaakt door de Duitse bezetters, die het verbouwen tot hospitaalschip voor de Kriegsmarine en het herdopen tot Strassburg. Eind augustus 1943 loopt het schip nabij IJmuiden op een mijn. Daarop volgen in september diverse Britse aanvallen, over zee en vanuit de lucht, op het gestrande en half gezonken schip, totdat het wrak op 19 oktober 1943 definitief in brand wordt geschoten.
Wat nu nog over is van de Baloeran ligt op de bodem van de Noordzee, ongeveer ter hoogte van IJmuiden en Wijk aan Zee.
De citaten en afbeeldingen, uitgezonderd de eerste twee foto’s (die de aanleiding waren tot dit verhaal) komen uit het al genoemde boek van Nico Guns: ms Baloeran, Een beknopte scheepsbiografie; Walburg Pers, Zutphen 2007. Lezen! En kijken. De uitgave is vast nog wel ergens te krijgen. Mij is het ook gelukt.