Jawel, zei ik, ik ben alleen een beetje duizelig
Juno is twaalf. Ze heeft een nieuwe kamer. Haar zesde. Dat komt door haar moeder. Die is al aan haar zestiende adres toe. Dan krijg je dat. Wij gaan het nieuwe huis bekijken. Het is een zeventiger jaren flat. Hij is al helemaal ingericht. Stijlvol. Dat kan Noortje. In de gang ligt een zeegrasmat. Die is nog harder dan de kokosmat die wij in onze flat hadden. Je kan er maar beter niet met blote voeten overheen lopen. In de woonkamer ligt kurk. Dat voelt beter.
In Juno’s kamer staan planten op de vensterbank. De zon schijnt door de ramen. Dat tekent vreemde figuren op de muur. Het bed is slordig opgemaakt. Er ligt een boek op het bed. Norwegian Wood van Haruki Murakami. Dat boek heb ik ook. Ik pak het uit de kast en herlees de eerste bladzijden. Een zin bevalt me. Die zet ik onder de foto. Nanny vraagt naar de betekenis. Wat ik ermee bedoel. Dat weet ik niet.
Het is allemaal al weer twee dagen geleden.