Vandaag was ik op bezoek bij een oude schaakmakker. Hij was jarig. Ik noem hem hier voor het gemak maar even Ronald. Misschien heb ik hem al vaker zo genoemd. Hij woont al negen jaar in Meerstate. Bijna niemand houdt het zo lang vol. Ronald wel. Hij ziet slecht, eigenlijk bijna niets meer, en onthoudt nog minder, alleen hoeveel sigaretten hij nog te goed heeft. Ik vind hem niet in zijn kamer, ook niet in het restaurant, maar natuurlijk in het rookhok. Hij zegt ik kom zo.
Even later is hij uitgerookt. Wel gefeliciteerd Ronald zeggen wij. Hans is er ook. En wat een prachtig nieuw shirt heb je daar aan. Dank jullie wel zegt Ronald. Hoe oud ben ik nu? We rekenen het voor hem uit. Ik kijk Hans aan. Hans kijkt mij aan. We weten wat er komen gaat. Maar dan moet ik toch al AOW hebben? Waarom merk ik daar niets van? Omdat alles bij jou in rook opgaat zeggen wij. We rekenen ook dit even snel voor hem uit en komen tot een astronomisch bedrag. Ronald vindt het rijkelijk overdreven.
We schakelen over op een ander onderwerp. De pandemie. Pandemie? Pandemie? Waar dan? Over de hele wereld Ronald, daarom heet het zo. Nou hier niet. Niks van gemerkt. Jawel Ronald, ben je dan niet ingeënt? Nee, Ronald wist het zeker. Hij was niet ingeënt. Waarvoor zou ik ingeënt moeten zijn? Tegen het coronavirus Ronaldo. Dat hoeft niet, zegt hij, want ik zie het niet, ik hoest alleen een beetje. Hans schiet in de lach en lanceert een van zijn favorieten. Brand brand! Wat? Waar dan? Ik zie niks. Die vindt Ronald leuk. Kan wel tegen een geintje. Maar dan vraagt hij: hoe gaat het met jullie, alles onder controle?
Wie neemt wie nou in de maling? Sommige dingen veranderen niet. We doen nog maar een bakkie.