Vleermuis 120

In een boek met Russische balletposters en -programma’s uit de negentiende en twintigste eeuw vond ik een poster van een optreden van Isadora Duncan in Moskou in 1921. De poster zou ontworpen zijn door de Sovjet-Russische beeldhouwer en grafisch kunstenaar Georgy Dmitrievich Alekseev (1881-1951), een overtuigd Marxist, en ooggetuige en uitbeelder van de Russische revolutie. En die man, die lelijke bustes van Marx, Engels en Lenin beeldhouwde, die Stalin aan het hoofd van de zegevierende massa’s schilderde, die man zou een danseres in een Grieks decor hebben uitgebeeld? Ik verdiep me in Isadora Duncan en stuit al gauw op een foto van Edward Steichen, die ik ken als samensteller van de tentoonstelling The Family of Man in 1955, waarvan mijn ouders het boek hadden.

In A Life in Photography (1963) staat het verhaal van zijn reisje naar Griekenland in het kielzog van Isadora Duncan. Steichen was fotograaf, schilder, galeriehouder en nog veel meer, maar geen beste schrijver. Dus ik heb zijn verhaal vrij vertaald in het Nederlands. Het is wel vermakelijk.

In 1921 besloot ik tot een korte vakantie. Ik ging naar Venetië met de bedoeling om een week of zo lekker lui op mijn rug in een gondel door te brengen. Mijn trein kwam tegen de avond in Venetië aan, en ik nam een gondel naar het hotel. Toen we over het Canal Grande voeren, hoorde ik ergens vandaan stemmen komen, waarvan ik er een dacht te herkennen als die van Isadora Duncan. Ik haalde de gondelier over om op het geluid van de stemmen af te gaan en het bleek echt Isadora te zijn, met haar pianist Walter Rummel, en haar pupillen die gewoonlijk de Isadorables werden genoemd. Deze leerlingen waren allemaal Duitse meisjes die door Isadora waren geadopteerd toen het nog kinderen waren. Zij leerde ze dansen en gaf hen tevens een voortreffelijke opvoeding. Toen mijn gondel langszij die van Isadora kwam, werd er geroepen en was er sprake van een vrolijke begroeting, en Isadora zei meteen: “Morgenochtend vroeg vertrekken we naar Griekenland. Kom met ons mee”.

De volgende morgen zaten we met de hele club op een boot richting Griekenland. Het weinige dat ik wist van Griekenland kwam uit boeken, van de “Venus van Milo” en andere beelden in het Louvre, en de brokstukken van het Parthenon in Londen; maar kort daarna vond ik mijzelf terug, uitkijkend door de ramen van een hotel in Athene, op de Acropolis gekroond door het Parthenon. Het allervriendelijkste zonlicht en de geuren van het hete, brandende land waren zo anders dan al wat ik ooit had meegemaakt.

De werkelijke reden waarmee Isadora mij had overgehaald om met haar mee te gaan naar Griekenland was dat we, als we daar waren, een filmcamera zouden kunnen lenen, en zij wilde mij dan bewegende beelden laten maken van haar dansend op de Acropolis. Toen we in Athene aankwamen bedacht zij zich. Ze zei dat zij niet wilde dat haar dans werd vastgelegd in filmbeelden, maar liever wilde ze dat die herinnerd zou worden als een legende. Maar ze beloofde me te poseren voor een paar stilstaande foto’s. Dus leende ik een Kodak camera van de ober van het hotel en maakten we enkele uitstapjes de Acropolis op, tot aan het Parthenon. Maar elke keer zei ze dat ze het niet kon; het was haar te veel; ze voelde zich een indringster zodra ze zich bewoog.

Uiteindelijk, op een dag, kreeg ik haar zover dat ze in het portaal van het Parthenon ging staan. De camera stond ver genoeg opgesteld om ook de hele ommuring van het portaal op te kunnen nemen. De gedachte was dat zij haar allermooiste houding zou aannemen: het langzame heffen van haar armen, totdat die hele hemel leken te omvatten. Ze stond daar misschien wel vijftien minuten, zeggend, “Edward, het gaat niet, ik kan het niet, ik kan het hier niet.” Maar tenslotte, na verscheidene pogingen, zag ik ik haar armen omhoog gaan.

Dit was het moment. Gelukkig, de camera was gereed. Ik wachtte met de opname tot een specifiek tijdstip vlak voor het hoogste punt van de beweging. Daarna liepen we rond totaan de zuilengang met z’n rij pilaren. Zij ontdeed zich van haar mantel en stond daar in haar Griekse tuniek. En dit was wat alleen een kunstenares als Isadora ons kan geven. Haar beweging was volledig in overeenstemming met de pilaren.

Dat bezoek aan het Parthenon was de enige keer dat Isadora poseerde voor de camera. Steeds zei ze dat ze zo compleet overweldigd werd door wat ze voelde dat ze niet kon poseren. Haar hele danskunst was geïnspireerd door de Griekse architecturale friezen en de tekeningen op Griekse vazen. Zij was een deel van Griekenland en zij beschouwde Griekenland als een deel van haar.

Hierna vertelt Streichen dat hij nog een aantal keren de Acropolis had bezocht met Thérèse Duncan, zijn favoriete Isadorable, die niet moeilijk deed.

Ik had verschillende sessies op de Acropolis met Isadora’s pupillen, met name met Thérèse, die, zo voelde ik, de meest getalenteerde van hen was. In tegenstelling tot Isadora, was Thérèse niet in conflict met haar gevoelens. Zij was de levende reïncarnatie van een Griekse nimf. Op een keer, toen ik het Parthenon fotografeerde, verloor ik haar uit het oog, maar ik kon haar wel horen. Toen ik vroeg waar zij was, hief zij haar armen ten antwoord. Ik zwaaide de camera die kant op en fotografeerde haar armen tegen de achtergrond van het Erechtheion. En toen gingen we naar een deel van de Acropolis achter het Parthenon en zij poseerde op een rots, in haar Griekse gewaad, afstekend tegen de hemel. De wind drukte het gewaad strak tegen het lichaam, en de uiteinden fladderden en klapperden naar links. In werkelijkheid knisperde het. Dit had het effect van vuur – “Wind Fire”.

Edward Steichen, A Life in Photography (1963), chapter 6 To Greece with the Isadorables


In haar autobiografie My Life (1927) is Isadora Duncan aanmerkelijk korter over deze episode:

Every day we went to the Acropolis, and, remembering my first visit there in 1904, it was for me an intensely touching sight to see the youthful forms of my pupils now in their dance realising a part, at least, of the dream that I had had there sixteen years before. And, now that everything seemed to indicate that the war was over, I should be able to form my long-sought school in Athens. My pupils, who had arrived from America with certain affectations and mannerisms wich displeased me, lost them under the glorious sky of Athens and the inspiration of the magnificent view of mountains and sea and great Art. The Painter Edward Steichen, who was one of our party, took many lovely pictures at the Acropolis and in the theatre of Dionysus, which faintly foreshadowed the splendid vision I longed to create in Greece.

Isadora Duncan, My Life (1927), p.347

Duidelijk wordt dat Edward Steichen zich een jaar vergist. Het was in 1920 dat zij in Griekeland waren en niet in 1921. Na de vroegtijdige dood van de Griekse koning Alexander I, die in 1920 op 27-jarige leeftijd overleed, moest ook eerste minister Eleftherios Venizelos, die min of meer de beschermheer was van Isadora’s dansschool in Griekenland, het veld ruimen, waarmee een einde kwam aan haar Griekse avontuur. In 1921 komt Isadora Duncan aan in Moskou. Daar krijgt zij de gelegenheid haar dansschool voor jonge meisjes op te richten.

As for the Russians, they wondered what had made this world famous dancer agree to come there – a country in ruins. “We are poverty stricken and hungry, with Lenin in our heads and a revolver in our hands.” Who could think of art at a time such as this? Apparently Isadora could and did. Physical hunger to her was less a threat to mankind’s survival than spiritual hunger. With prospects for a school of dance having failed everywhere else, she took on the challenge. She could put up with the poverty and other material wants. “I shall never hear of money in exchange for my work. I want a studio workshop, a house for myself and my pupils, simple food, simple tunics, and the opportunity to give our best work.” Politics had no true meaning for her. She had long established friendly ties with Russia and Russians from her previous concert tours before the war. Children and the future of het work in dance were her life’s imperatives.
The palatial mansion at 20 Prechistenka with his many spacious (and unheated) rooms housed the two women [Isadora and Irma] and the Duncan school that had its formal opening toward the end of 1921.

Lilian Loewenthal, The Search for Isadora, The Legend & Legacy of Isadora Duncan (1993), p.107

Hierna zou ze nog trouwen met de Russische dichter Sergei Yesenin, een huwelijk dat nog geen jaar stand hield, en terugreizen naar Parijs, wat om politieke redenen nog niet zo gemakkelijk ging. Haar autobiografie eindigt trouwens met haar vertrek naar Moskou in 1921.

Haar leven eindigt in 1927 met een macaber ongeluk. Toen ze in Nice in een open Amilcar gezeten wilde wegrijden, raakte het uiteinde van haar rode sjaal, die ze om haar hals droeg, in een van de spaakwielen verstrikt. Ze werd uit de auto getrokken en enkele meters meegesleurd. Zij brak haar nek. 

Terug naar de poster aan het begin van dit stuk. In Moskou ontwerpt Georgy Alekseev in 1921 een poster ter gelegenheid van optredens die Isadora Duncan geeft in de theaters van Moskou. De poster staat in het boek “Sovjet-Russisch ballet op poster”. Overduidelijk is wat hem daarbij geïnspireerd heeft, om het netjes te zeggen. Zie de eerste foto die Edward Steichen op de Acropolis van Isadora nam…


Tenslotte is er nog een taalkundig probleempje wat mij interesseert. Waarom wordt de naam van Isadora Duncan als АЍСЕДОРА ДУНКАН (Aisedora Dunkan) op de poster vermeld? Het zal te maken hebben met de omzetting van haar naam in cyrillisch schrift.

One day Duncan asked me: “Why am I Eyesedora? Why have they given me such a funny name in Russia instead of Isadora? I am Isadora Duncan. If you pronounce my name ‘Eyesedora Dooncan’ in any other country, no one will realize that you are speaking about me. I quite understand that in Russian Duncan may sound like Dooncan, but why ‘Eyesedora’? Please give me back my name.”
I had known why for some time. When, at the beginning of the century, the first telegram arrived in Petersburg with the news of the appearance of a new star in the European world of art, the translator carefully translitterated the name and surname of the new celebrity according to pronunciation of single letters of the alfabet. The letter “I” therefore became “Eye,” and “sa” was transformed into “se”.
Once I issued a poster in Moscow advertising a performance by Isadora Duncan, the name properly transliterated, and many people were convinced that it was quite a different person.
“I’m afraid,” I said, “you‘ll have to remain ‘Eyesedora’ in Russia.”

Isadora Duncan, The Russian Years, Ilya Ilyich Schneider, translated by David Magarshack, p.80

Ik kan er geen touw meer aan vastknopen. Schneider probeert het. Maar hij is Rus. En de vertaler is een Engelsman. Ze proberen het uit te leggen. Maar Isadora had gelijk. Amerikanen (en wij ook) noemen haar “Isedora” en niet “Aisedora”.

Dat gebeurt er nou als je per ongeluk een boek met Russische balletposters openslaat. Het wordt tijd dat ik weer iets nuttigs ga doen. Schaken bijvoorbeeld. Want zo gaat het niet goed met mij.