Het is druk in het restaurant van Meerstate. We zien Ronald zitten. Ben en Martin zijn er ook. We schuiven twee stoelen aan en vragen wat ze willen drinken. Ronald wil wel koffie, Ben bestelt kamillethee met drie scheppen suiker, goed voor de maag zegt hij, en Martin wil nog even niks.
Ben is soms moeilijk te verstaan, maar nu Nanny thee voor hem heeft gehaald doet hij erg zijn best en horen we dat hij uit Veendam komt en in Delfzijl rails voor de trein heeft gelegd. Op de milligram nauwkeurig. Daar moet Ronald om lachen. Millimeter verbetert Ben onverstoorbaar. Een secuur werkje en daar houdt hij wel van. Een mooie tijd. En in Apeldoorn heeft hij nieuwe wielen onder treinen gezet. Dat is zwaar. Elke morgen als hij opstaat wil hij zo weer gaan werken. Daar kan Ronald zich nou niets bij voorstellen.
Ronald heeft andere zorgen. Twee keer heeft hij al naar zijn AOW geïnformeerd. Hij vraagt zich af waarom hij daar niets van ziet. Dat gaat nu al weken zo. Ben vindt dat wel grappig. Hij vraagt aan ons hoe oud Ronald is. Wij vragen het Ronald. Die wil het niet meer uitrekenen: te moeilijk. Wij mogen het dus zeggen: zesenzestig. Ben zegt nu tergend langzaam, maar wel zo dat Ronald het goed kan horen: “Maar dan moet die man toch al AOW hebben?” Wij schieten in de lach. Ronald niet. Die moeten we het nu voor de derde keer uitleggen. Het is een onuitputtelijk onderwerp.
Ben en Martin gaan even naar buiten voor een sjekkie. Als ze terug zijn rolt Martin zijn stoel naar de bar. Hij wisselt een blik met Ben. Die knikt. Martin komt met twee bier en een borrel terug. Wij mogen het nu zelf uitzoeken. Maar ze demonstreren ons nog wel even de truc met de aansteker. Daarmee ontkurken ze hun flesjes bier. Even ploppen zegt Ben. Nanny moet kijken. Ach, plopje van niks mompelt hij. Ben geeft afwezig de kroonkurk aan Martin door. Maar die wil in plaats daarvan zijn aansteker terug. Ook goed.
Ronald is overgeschakeld op Weenink. Hij vraagt of ze nog steeds eerste klasse spelen. Wijkertoren zeg ik. Tweede klasse. Omdat ik niet meer meedoe zegt Ronald. Ik zeg je moet een potje doen met Martin. Bord en schaakstukken staan in je kast. Het is onbegonnen werk. Ronald zegt dat hij de stukken niet kan zien en Martin doet net alsof hij niet weet dat hij ooit geschaakt heeft.
Het is vijf uur. Ronald heeft een sprekend horloge. De mevrouw in dat horloge zegt ook dat het vijf uur is. Naast ons wordt Koos, die zit te slapen, opgehaald om te komen eten. Maar als Koos wakker is moet hij eerst alle stoelen recht zetten en alle leesbladen weer in het rek zetten waar ze horen. Dat is ook een secuur werkje. Wij helpen hem soms door alles expres een beetje slordig achter te laten als we weggaan. Daar heeft hij wat aan.