In Groningen vind je vreemde plaatsen. Kleine Huisjes, Bethlehem, Doodstil, Schaaphok, Hongerige Wolf, Nooitgedacht. Wij fietsen langs maren, wierden en borgen. En soms wordt landbouwgrond natuurgebied en wat is het dan mooi.
En de Groningers zijn om de drommel niet bang. Tussen Slochteren en Siddeburen zien we in Hellum een gigantisch bord langs de kant van de weg staan waarop wij op onverschrokken wijze op de Grote Vuurwerk Hal worden geattendeerd. Siddeburen, Hellum, vuurwerkhal. Waar gaat dit over? Wij laten ons niet kennen. Op naar de Wildemansheerd bij Schildwolde, waar we ons installeren in de boomgaard. Ons brandertje staat nu bovenop de bel, ideaal. Als het donker wordt schuiven we in ons tentje. Er gebeurt niets. Soms valt er een appeltje uit een boom.
In Mensingeweer is het spannender. Een onweer zoals je dat thuis niet meemaakt. De rondwervelende bliksem, de rollende donders en de intimiderende slagregens doen ons diep in onze slaapzakken wegkruipen. Het houdt even op, maar komt dan weer terug. Het onweer durft het wad niet op! De andere kampeerders schuilen in de slechtweervoorziening. Zij zijn net terug van het jazzfestival dat in de kerkjes en schuren rondom Garnwerd en omgeving is gehouden. Eddy & The Ethiopians hebben voor een spectaculaire slotact gezorgd.
De volgende dag gaan we naar de molen om op te drogen. De molen staat er nog, maar de molenaar is niet op komen dagen, dus staan de wieken stil. Gelukkig hebben de molendames koffie en poffert voor ons. We praten over het natuurgeweld van die nacht en als vanzelf komen dan de aardschokken ter sprake. Ik vraag vilein: hebben jullie je huisjes al laten opknappen door de NAM? Dat gaat zo maar niet, zegt een van de dames, want dan komt er eerst een inspecteur om te zien of het echt wel aardbevingsschade betreft en dat wordt dan vaak een gebed zonder end. Moet je niet zeggen, valt de andere dame in. Laatst zaten we tv te kijken en opeens begint de vaas bovenop de servieskast te rammelen en hij loopt zo naar de rand toe, we konden ‘m nog net opvangen. Een aardbeving. En toen is er een man van de NAM bij mijn buurvrouw geweest voor de scheurtjes en die is toen ook even bij mij komen kijken. Ik heb geen scheurtjes, zei ik. En wat is dat dan, vroeg de man van de NAM? O, daar heb ik geen erg in, dat zie ik niet eens. Precies, zei de man van de NAM, aardbevingsschade.
In Slochteren bezoeken we de Fraeylemaborg. Die staat er keurig bij. Alleen de koetshuizen hangen een beetje scheef. We gaan ook even bij de Geertsemaheerd kijken, zegt Nanny, die is op een steenworp afstand. Nou die worp heeft doel getroffen, zeg ik, als we ervoor staan. Ja, van die slingertuin had ik mij ook meer voorgesteld, geeft Nanny toe. Het huis is onbewoonbaar verklaard en gekocht door de NAM en wordt nu opgeknapt. De timmermannen, metselaars, stukadoors, schilders en dakdekkers zijn in Groningen niet aan te slepen.
In Appingedam zien we een voorbeeld van het betere stutwerk. Prachtig. Als ik een foto probeer te maken komt er een hond op mij af, die het duidelijk niet begrepen heeft op ramptoeristen. Ik maak dat ik weg kom en het huis staat er dus niet helemaal goed op.
Op het internet staat een veel mooiere foto gemaakt door Harry Cock, fotograaf te Assen, met toelichting: De heer Kremer woont al vijftig jaar in huize Nooit Gedacht aan de Kanaalweg in Appingedam. Een stalen steun, gelast door de buurman, houdt het huis nu bij elkaar.
We reizen met de trein naar huis. In Amsterdam gaan we bij Noortje langs. Zij vindt dat we langzamerhand te oud worden voor dat gekruip over de grond en dat rondgezeul met al die pakken op de fiets. Het ziet er volgens haar niet uit. En vlak na de pont over het Noordzeekanaal, we doen het laatste stukje weer op de fiets, komen ons twee vrouwen achterop gereden, die bezorgd vragen waar we denken te gaan kamperen, want zij weten van geen camping in de buurt. We zeggen dat we op weg zijn naar ons eigen huis en als we geluk hebben staat dat er nog. Zij hebben even overleg en laten ons dan gaan. Zou Noortje gelijk hebben?
Het was mooi, maar toch een beetje teleurgesteld komen we thuis. De hele vakantie geen bevinkje gevoeld. En dan lees ik een dag later: bij het dorpje Hellum, zo’n 15 kilometer ten oosten van de stad Groningen, heeft zich woensdagochtend een aardbeving voorgedaan…
Ik wist het, ik wist het!